ECLI:NL:RBDHA:2024:7762
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenveroordeling na inwilligend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Op 10 april 2024 heeft de verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft ingestemd met de vergoeding van deze kosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over het verzoek om proceskostenveroordeling. De relevante artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, evenals het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), zijn in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag alsnog in te willigen.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. Aangezien verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, is er een vast bedrag van € 437,50 toegekend. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het verzoek, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak als lichtgewicht werd beschouwd. De rechtbank heeft geen andere kosten vastgesteld die voor vergoeding in aanmerking komen. De beslissing is genomen door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.