ECLI:NL:RBDHA:2024:7741
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke terugkeerzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 7 februari 2024 is genomen. Dit besluit houdt in dat de tijdelijke bescherming van verzoeker, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep tegen het terugkeerbesluit aanhangig is gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL24.13206, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de voorzieningenrechter is genomen door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.