ECLI:NL:RBDHA:2024:7725
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielprocedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Schonkeren, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag in de algemene asielprocedure niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit was genomen op 12 februari 2024.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank op 30 april 2024, waarbij het beroep van de verzoeker was behandeld onder zaaknummer NL24.5235. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.