ECLI:NL:RBDHA:2024:7716

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
NL24.13522
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 27 maart 2024, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.

De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op 26 april 2024 al een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.13521), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13522

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 26 april 2024, zaaknummer NL24.13521, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.