2.2.Verzoeker heeft onder meer aangevoerd, ter zitting toegelicht, dat hij bestuurder/Guardian van de religieuze organisatie [religieuze organisatie] is, opgericht bij akte op 1 augustus 2023. Samen met een andere persoon is op 6 november 2023 een bestuursvergadering gehouden en zijn statuten vastgesteld. De organisatie is op
13 november 2023 ingeschreven in het handelsregister als religieuze organisatie met als activiteit: “Het uitbannen van honger op onze planeet en het voorkomen van discriminatie van culinaire gerechten.”
Vóór 1 augustus 2023 was hij nog geen Guardian. Hij verkocht toen als zzp’er hotdogs voor vastgestelde prijzen, maar deelde wel al gratis hotdogs uit aan daklozen en armen. De openbaring van [religieuze organisatie] heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2023. [religieuze organisatie] heeft verzoeker de opdracht gegeven om de mobiele hotdogkar om te bouwen tot de [religieuze organisatie]. Verzoeker heeft de opdracht gekregen om de stad in te gaan met de Temple, deze met handen voort te duwen en hij kan aanwijzingen krijgen waar hij moet gaan staan om gratis GodDogs (hotdogs) uit te delen. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de Verordening, voor zover hier van belang, in dit geval niet van toepassing is en dat hij deze niet heeft overtreden. Hij drijft geen handel, is niet aan het venten, neemt geen standplaats in en collecteert niet. Hij dient een maatschappelijk doel en doet dit met een soort ritueel. Hij uit zijn geloof en er wordt een gratis hotdog weggegeven. Wie wil, voelt de innerlijke drang om iets te geven. Zijn bezoekers vragen hem vaak wat zij hem kunnen geven. Hij heeft de bezoekers meegedeeld dat de meesten (ongeveer) € 5,- geven, zij beslissen zelf en het staat hen ook vrij om niets te geven. In het begin had hij een bordje, met een adviesdonatie erop. [religieuze organisatie] verricht geen commerciële handelingen en hij voert de wil van [religieuze organisatie] uit, aldus verzoeker. Het is een geloofsovertuiging in wording, de traditie is zich nog aan het ontwikkelen en er zijn tien à vijftien medegelovigen. Verzoeker zegt voor het laatst op 23 februari 2024 actief te zijn geweest met de [religieuze organisatie]. [religieuze organisatie] heeft hem gezegd dat hij de uitspraak van de voorzieningenrechter kan afwachten. Verzoeker is nu werkzaam bij Uber en bezorgt maaltijden met de fiets.
3. Verweerder heeft verzoeker op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) toestemming verleend om in het openbaar te demonstreren tegen de APV op een aantal data in november en december 2023 en op 10 februari 2024. Dat verzoeker op die dagen gratis hotdogs mocht uitdelen en donaties mocht ontvangen, betekent volgens verweerder niet dat hij te allen tijde dit recht had en heeft. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt van verweerder. Op de betreffende data zijn volgens verweerder aan verzoeker geen bestuurlijke boetes opgelegd, hetgeen verzoeker niet betwist.
4. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat verweerder de besluiten heeft kunnen adresseren aan verzoeker. De verbalisanten zijn met verzoeker in gesprek gegaan na hun waarnemingen. Verzoeker heeft zich veelal beperkt tot een summiere opmerking over zijn geloofsovertuiging en heeft de verbalisanten niet direct meegedeeld dat hij activiteiten verrichtte ten behoeve van de organisatie [religieuze organisatie]. Daarbij komt dat verweerder heeft vastgesteld dat verzoeker, naar niet is betwist, meerdere malen de naam van zijn onderneming heeft gewijzigd. Voorts blijkt uit bevindingen dat op de hotdogkar van verzoeker de naam ”Dutchy Hotdogs” is vermeld. De onduidelijkheid van de kant van verzoeker en de uiterlijke verschijningsvorm maken dat de enkele inschrijving als kerkelijke organisatie bij de Kamer van Koophandel per 1 augustus 2023 niet doorslaggevend kan worden geacht.
5. Volgens rechtspraak mag een bestuursorgaan in beginsel uitgaan van de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt rapport van bevindingen, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller van het rapport weergeven.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker de weergegeven bevindingen in de processen-verbaal niet heeft betwist. Dit betreft het met de hotdogkar voor een bepaalde tijdspanne stilstaan op de betreffende plaatsen op genoemde data, zonder klanten te bedienen dan wel het innemen van een standplaats op de weg. Dat verzoeker meent onaardig te zijn benaderd door handhavers/verbalisanten, betekent niet dat verweerder niet van de juistheid van de processen-verbaal van bevindingen mocht uitgaan.
6. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet aan het collecteren was. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat de vraag of sprake is van collecteren geen onderdeel was van de besluitvorming en dat dit niet is getoetst. De voorzieningenrechter laat dit buiten beschouwing.
7. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van verweerder dat verzoeker aan het venten was. Bij venten gaat het om het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van zaken dan wel diensten aan huis of op de weg, waarbij niet langer wordt stilgestaan dan voor het bedienen van klanten nodig is. Van belang is daarbij de periode gedurende welke zaken vanaf dezelfde plaats op straat worden aangeboden aan voorbijgangers.
Uit de bevindingen blijkt dat verzoeker de hotdogkar, met eerdergenoemde verschijningsvorm, telkens voor een bepaalde tijd had uitgestald zonder dat er bezoekers waren. Er was een bordje met “Donation 4 hotdog temple”, een bordje met een prijs “€ 4,99 en € 5,99” en soms ook een bord met een menu van aangeboden items. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het vermelde bedrag een marktconforme prijs is voor een hotdog en dat dit als reële contraprestatie kan worden aangemerkt. Dat sprake was van een adviesdonatie acht de voorzieningenrechter onder deze omstandigheden niet aannemelijk. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat in de statuten is vermeld dat van het totaal van het gedoneerde geld 33% voor het onderhoud en inkoop van de tempel is, 33% voor gratis GodDogs aan mensen die voedsel niet kunnen betalen en 33% voor levensonderhoud van de Guardian. In het verzoekschrift is vermeld dat de verdeling in werkelijkheid anders uitvalt. Ongeveer 15-20% gaat naar het onderhoud van de tempel, 50% voor het gratis uitdelen van GodDogs en 20-30% gaat naar de basisbehoeften van de Guardian, die geregistreerd staat als zzp’er. Verzoeker voert dan ook commerciële activiteiten en gebruikt inkomsten voor het bekostigen van zijn levensbehoeften. Dat ook gratis hotdogs werden weggegeven - hetgeen lovenswaardig is -, niet valt uit te sluiten dat verzoeker eigen geld heeft besteed in het geheel en ook sprake was van donaties, kan aan het voorgaande niet afdoen. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het verzoeker vrij staat om te venten, zolang hij maar in beweging blijft en zich aan de regels houdt. Dit heeft verzoeker dus niet gedaan.
Voorts is geconstateerd dat verzoeker, met dezelfde activiteiten, meerdere malen op dezelfde op meerdere locaties op de weg een standplaats inneemt. Niet in geschil is dat verzoeker daartoe geen vergunning heeft. Ook hier wordt verweerder gevolgd.
8. Verzoeker heeft gesteld dat zijn tempel een plaats is waar zijn geloof uitgeoefend wordt en dat - kort gezegd - verweerder hem niet in zijn geloof mag beperken.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkwijze van verzoeker losstaat van de vraag of sprake is van een religie. Verweerder meent dat de religie van verzoeker niet als zodanig kan worden aangemerkt en niet valt onder de bescherming van artikel 9 van het EVRM.