ECLI:NL:RBDHA:2024:7668

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
NL23.35848
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraakse fotograaf wegens gebrek aan geloofwaardigheid en onvoldoende onderbouwing van vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 21 mei 2024, wordt het beroep van een Iraakse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 15 juni 2021 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel, kreeg op 7 november 2023 te horen dat zijn aanvraag kennelijk ongegrond was verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2024 behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. De eiser had gesteld dat hij in Irak in de negatieve aandacht van milities en autoriteiten was gekomen door zijn werk als persfotograaf voor de krant Al Bayyna Al Yadidiah. Hij beweerde dat hij problemen had ondervonden, waaronder arrestatie en marteling, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet hoefde te geloven dat de eiser daadwerkelijk als fotograaf had gewerkt of dat hij problemen had ondervonden als gevolg van zijn werkzaamheden. De rechtbank wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de eiser en het gebrek aan bewijs voor zijn claims.

Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de eiser over zijn afvalligheid van de islam en de daaruit voortvloeiende problemen niet overtuigend geacht. De staatssecretaris had de afwijzing van de asielaanvraag op grond van artikel 30b, eerste lid en onder h, van de Vw 2000 kunnen doen, omdat de eiser zich bij binnenkomst in Nederland niet onverwijld heeft gemeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en de eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35848

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Spapens)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 15 juni 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 7 november 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Overwegingen

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser is op 16 maart 2020 Nederland op een door de Nederlandse autoriteiten verstrekt visum ingereisd. Bij zijn aanvraag was een brief van de Iraakse ambassade te Den Haag gevoegd waarin werd verzocht om eiser het visum te verlenen omdat deze verslag zou doen van het werk van de Iraakse ambassade en de Iraakse gemeenschap in Nederland. Eiser zou te gast zijn bij de Iraakse ambassadeur.
3.1.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Irak in de negatieve aandacht is komen te staan van milities en de autoriteiten als gevolg van zijn werk als persfotograaf en journalist voor de neutrale krant Al Bayyna Al Yadidiah. Eiser fotografeerde demonstraties waar steeds harder tegen werd opgetreden door de verschillende milities. Eiser is ook opgepakt door milities en vervolgens drie dagen vastgehouden door het leger gedurende welke periode hij werd gemarteld. Eiser is vrijgelaten omdat hij niet gelieerd was aan enige politieke partij of andere organisatie. Er is ook een foto van eiser met een spandoek op Facebook en Instagram gepubliceerd. Omdat eiser als gevolg hiervan problemen met zowel de regering als de milities verwachtte is hij bij zijn zus gaan wonen. Toen eiser voor een kort bezoek bij zijn moeder was, werd zijn broer, die op eisers scooter eten was gaan halen, beschoten. Omdat eiser vreesde voor zijn leven besloot hij het land te verlaten en liet hij tegen betaling een visum regelen. Eiser heeft op 16 maart 2020 Bagdad verlaten en is via Qatar naar Amsterdam gevlogen. Na eisers vertrek heeft zijn familie een dreigbrief ontvangen. Ter onderbouwing van zijn relaas heeft eiser nog een oproep, arrestatiebevel en een vonnis overgelegd die op het adres van zijn ouders zijn afgegeven. Daarnaast vreest eiser vervolgd te worden omdat hij zich heeft afgekeerd van de islam en vanwege zijn politieke overtuiging.
Het bestreden besluit
4. De staatssecretaris heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van eiser door de omstandigheid dat hij op 16 maart 2020 Nederland is ingereisd op een door de Nederlandse autoriteiten verstrekt visum waarbij als hoofddoel van de reis het werk van eiser was opgegeven. Enerzijds gaat de staatssecretaris ervan uit dat eiser op dat moment al van plan was asiel te vragen, en dus het doel van zijn reis naar Nederland verkeerd heeft voorgesteld. Anderzijds was bij de aanvraag een brief van de Iraakse ambassade te Den Haag gevoegd waarin werd verzocht om eiser het visum te verlenen omdat deze verslag zou doen van het werk van de Iraakse ambassade en de Iraakse gemeenschap in Nederland en werd aangegeven dat eiser te gast zou zijn bij de Iraakse ambassadeur. Daarmee lijkt moeilijk te rijmen dat hij in de negatieve belangstelling van de Iraakse autoriteiten zou staan. Voorts overweegt de staatssecretaris dat het voor eisers rekening en risico komt dat hij bij aankomst in Nederland heeft nagelaten meteen asiel aan te vragen en dat terwijl de Koninklijke Marechaussee hem bij aankomst wel bevraagd heeft. Eiser heeft er echter voor gekozen naar België te reizen en daar bij een vriend te verblijven om vervolgens asiel in Duitsland aan te vragen.
4.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Werkzaamheden als journalist/fotograaf en daaruit volgende problemen
Afwending/afvalligheid van islam en daaruit volgende problemen
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste element geloofwaardig is. Het tweede en het derde relevante element volgt de staatssecretaris niet. Ten aanzien van het tweede relevante overweegt de staatssecretaris dat eiser met de door hem overgelegde documenten en met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de door hem omschreven werkzaamheden als journalist/fotograaf heeft uitgevoerd, noch aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg daarvan problemen heeft ervaren. De staatssecretaris volgt eiser niet ten aanzien van het derde element omdat zijn verklaringen niet inzichtelijk maken welk proces hij heeft doorlopen dat geleid heeft tot de afwending van de islam. Voorts dragen de door eiser gegeven motieven, die onpersoonlijk en algemeen van aard zijn, en zijn gebrek aan kennis van de islam niet bij aan de gestelde afvalligheid. De gestelde activiteiten heeft de staatssecretaris ongeloofwaardig geacht en uit zijn verklaringen is niet gebleken dat hij problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn afvalligheid. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
De beoordeling door de rechtbank
Visum
5. Eiser heeft aangevoerd dat het op de weg van de staatssecretaris had gelegen om onderzoek te doen naar de gang van zaken rond de afgifte van het visum en de uitnodigingsbrief van de Iraakse ambassade. De reisagent is degene die het visum geregeld heeft en hoe dit is gegaan heeft zich aan de waarneming van eiser onttrokken.
5.1.
De rechtbank volgt eiser niet in dit standpunt. Nu eiser heeft verklaard in zijn land van herkomst te vrezen te hebben voor vervolging van de zijde van de autoriteiten en aan hen gelieerde milities valt niet in te zien waarom dezelfde autoriteiten de Nederlandse autoriteiten zouden verzoeken eiser een visum te verlenen en eiser te gast willen laten zijn bij de Iraakse ambassadeur. Eisers verklaring dat hij hiervan niet op de hoogte was, heeft de staatssecretaris gezien zijn verklaring tegenover de Koninklijke Marechaussee op Schiphol niet hoeven volgen. Dat de Iraakse autoriteiten, dan wel individuele ambtenaren, zouden meewerken aan het verkrijgen van een visum onder valse voorwendselen heeft de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt hoeven achten, waarbij hij heeft mogen betrekken dat de Iraakse ambassade bij navraag door de Koninklijke Marechaussee de uitnodiging van eiser heeft bevestigd. Dat het op de weg van de staatssecretaris had gelegen om onderzoek te doen naar het visum en de wijze waarop het is verstrekt, volgt de rechtbank niet.
Werkzaamheden als fotograaf/journalist en daaruit volgende problemen
6. Eiser meent aannemelijk te hebben gemaakt dat hij als gevolg van zijn journalistieke werkzaamheden in de negatieve aandacht van de milities en de autoriteiten is komen te staan. De door hem overgelegde oproep, het aanhoudingsbevel en het vonnis zijn niet vals bevonden en onderbouwen zijn relaas. Daarbij heeft hij zijn relaas voldoende onderbouwd met foto’s en de verklaring van de krant van 9 februari 2023. Ook het visumdossier bevestigt eisers werkverhouding met de krant. Voor de door de staatssecretaris geconstateerde tegenstrijdigheden in zijn relaas heeft hij een afdoende verklaring gegeven.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet aannemelijk heeft hoeven achten dat eiser werkzaam is geweest als fotograaf en als gevolg daarvan problemen heeft gekregen met milities en de Iraakse autoriteiten. Zo heeft de staatssecretaris zich op het standpunt mogen stellen dat eiser er niet in is geslaagd zijn relaas met stukken te onderbouwen. De door eiser overgelegde oproep van de rechtbank, het arrestatiebevel en het vonnis van de rechtbank zijn volgens Bureau Documenten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven, en ook ten aanzien van de verklaring van de krant heeft Bureau Documenten geconstateerd dat sprake is van opvallende en bevreemdingwekkende kenmerken. Het overgelegde perspasje en de foto’s tonen niet aan dat eiser daadwerkelijk als fotograaf werkzaam was en foto’s heeft gemaakt tijdens de vrijdagmiddagprotesten. Hierbij is bovendien opmerkelijk dat eiser alleen foto’s van zichzelf heeft kunnen overleggen en niet de door hem gemaakte foto’s van de demonstraties. Daarnaast heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn werkzaamheden. Zo heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de periode dat hij als fotograaf voor de krant werkzaam was, over zijn werkzaamheden, over wat er met de foto’s gebeurde en over zijn salaris. Voorts heeft de staatssecretaris niet aannemelijk hoeven achten dat eiser als monteur, zonder ervaring als of opleiding tot fotograaf, de functie van journalist/fotograaf kon krijgen en hoe hij zijn werkzaamheden voor de krant kon uitvoeren zonder een e-mailadres te hebben, zonder namen van collega’s te kennen en zonder ooit naar het kantoor van de krant te zijn geweest.
6.2.
Ten aanzien van de problemen die eiser stelt ondervonden te hebben als gevolg van zijn werkzaamheden als fotograaf heeft het de staatssecretaris mogen constateren dat eiser wisselend heeft verklaard over de omstandigheid of de milities dan wel het leger nu wel of niet wisten dat hij journalist was nadat hij op 15 oktober 2019 was opgepakt en of zij wel of niet zijn perspasje hebben gevonden. Ook heeft de staatssecretaris eisers verklaringen over zijn vrijlating bevreemdingwekkend mogen vinden. Eiser stelt te zijn vrijgelaten omdat zijn naam niet in verband kon worden gebracht met een politieke partij. In de correcties en aanvullingen is echter aangegeven dat zijn aanwezigheid als journalist bij de demonstraties in ander daglicht kwam te staan nadat de foto van eiser met het spandoek opdook op sociale media waardoor hij alsnog werd vervolgd. Uit de overgelegde screenshots blijkt echter dat deze foto al op 1 oktober 2019 is gepubliceerd waardoor niet valt in te zien waarom deze pas na zijn vrijlating op 18 oktober 2019 een probleem zou zijn gaan vormen. Voorts heeft de staatssecretaris eisers verklaringen over de periode dat hij ondergedoken zou hebben gezeten niet aannemelijk hoeven achten. Niet aannemelijk is dat de milities, als zij dat gewild hadden, eiser niet hadden kunnen vinden terwijl hij bij zijn moeder en zijn zuster ondergedoken zat. Ook eisers verklaringen dat hij, terwijl hij bij zijn zus verbleef, zijn ouders op zijn, naar eigen zeggen, opvallende scooter opzocht en bij zijn broer in het ziekenhuis langsging, wijst er niet op dat de milities actief naar eiser op zoek waren.
Tot slot wijst ook de omstandigheid dat eiser legaal heeft kunnen uitreizen er niet op dat hij in de negatieve aandacht staat. Niet valt in te zien waarom eiser contact zou opnemen met de autoriteiten om legaal te kunnen uitreizen terwijl hij zegt te vrezen te hebben voor die autoriteiten. Dat zijn naam nog niet zou zijn doorgegeven berust uitsluitend op vermoedens en aannames van eiser. Nu hij stelt in oktober 2019 problemen te hebben ondervonden is onduidelijk waarom in maart van het jaar erna zijn naam, zoals eiser suggereert, nog niet aan de autoriteiten zou zijn doorgegeven. De door eiser overgelegde screenshots maken niet aannemelijk dat hij vanwege berichten op sociale media in de negatieve aandacht staat omdat het gebruikte profiel niet aan eiser te linken is.
Afwending/afvalligheid van islam en daaruit volgende problemen
7. Eiser blijft bij zijn standpunt dat hij in Irak als afvallige gezien wordt en als gevolg daarvan problemen heeft te verwachten. Eiser verzet zich met name tegen de gewelddadige interpretatie van de islam. Daarvoor hoefde hij zich niet diepgaand in het geloof te verdiepen. Door zijn opvoeding en het leven in de Iraakse samenleving heeft hij daarvan voldoende meegekregen om hem te doen besluiten zich hiertegen te verzetten. Uit het feit dat zijn broer hem waarschuwde voor hetgeen hij op Facebook had geplaatst valt op te maken dat zijn mening niet wordt geaccepteerd. Daarbij blijkt uit het ambtsbericht over Irak van oktober 2021 dat milities afvalligheid aangrijpen om personen die zich kritisch opstellen ten opzichte van de milities het zwijgen op te leggen. In het ambtsbericht van november 2023 staat aangegeven dat atheïsten als gevolg van een maatschappelijk stigma en om problemen te voorkomen voornamelijk online hun ideeën uiten en samenkomen, terwijl mensen die zich bekeren tot een ander geloof dit doorgaans niet bekendmaken en sociaal en maatschappelijk in een andere gemeenschap terechtkomen. Hieruit blijkt volgens eiser dat vrijheid van godsdienst in Irak nog steeds niet geaccepteerd is. De overgelegde screenshots laten duidelijk zien dat eiser commentaar heeft gegeven op de religieuze leiders en uit eisers relaas blijkt dat zijn afvalligheid niet werd geaccepteerd. Zo kreeg hij maandenlang thuis geen eten en bleven zijn ouders maar aandringen dat hij moest bidden. Ook kon hij buitenshuis niet openlijk over zijn gedachten praten en moest hij zich terughoudend opstellen in zijn uitingen. Hiermee is volgens eiser zijn afvalligheid voldoende aannemelijk gemaakt.
7.1.
Naar het oordeel de rechtbank heeft de staatssecretaris eisers gestelde afvalligheid van het islamitische geloof en de problemen die hij als gevolg daarvan heeft ervaren niet aannemelijk hoeven achten. Zo heeft de staatssecretaris mogen overwegen dat eiser niet in staat is gebleken om persoonlijke en authentieke verklaringen af te leggen over wat voor hem persoonlijk leidde tot afwending van de islam. Eiser wijst op mensen die de islam verkeerd gebruiken en misbruiken voor terrorisme dat levens verwoest en alle vrijheid beknot, maar daaruit blijkt niet waarom hij ervan overtuigd is dat de islam als geheel geen juiste religie voor hem is.
7.2.
Als gevolg van zijn afvalligheid stelt eiser problemen te hebben gekregen met zijn familie. De staatssecretaris kan echter gevolgd worden in het standpunt dat eiser wisselend heeft verklaard over het feit of hij zijn familie van zijn afvalligheid heeft verteld. Ook weet hij niet aan te geven waar de discussies met zijn familie die er het gevolg van waren precies over gingen en heeft hij verklaard dat iedereen op zijn eigen kamer bad zodat niemand wist dat hij niet praktiseerde. Dat eiser problemen zou hebben ondervonden als gevolg van het uiten van kritiek op de islam op sociale media heeft de staatssecretaris evenmin hoeven volgen. Eiser heeft zelf aangegeven dat hij de publicaties op Facebook op aandringen van zijn familie heeft verwijderd en dat er buiten zijn familie nooit iemand heeft geweten van zijn mening over het geloof. Daarbij heeft de staatssecretaris, zoals al eerder overwogen, terecht vastgesteld dat de screenshots niet aan eiser te linken zijn. Behalve dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt problemen vanwege zijn afvalligheid te hebben ondervonden, heeft hij ook niet aannemelijk gemaakt deze nog te zullen krijgen. Eisers verwijzing naar het algemeen ambtsbericht over Irak van oktober 2021 maakt dit niet anders nu eiser niet gevolgd wordt in zijn problemen met de milities. Ook de verwijzing naar het ambtsbericht van november 2023 geeft geen aanleiding tot een ander oordeel, reeds omdat eiser zijn afvalligheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
8. Gelet op het bovenstaande heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser mogen afwijzen. Nu niet ter discussie staat dat eiser zich bij binnenkomst in Nederland niet onverwijld heeft gemeld, heeft de staatssecretaris op grond van artikel 30b, eerste lid en onder h, van de Vw 2000 de aanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Dat eiser onvoldoende kennis had van de procedure vormt geen verschoonbare reden.

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit om eiser geen asielvergunning te verlenen in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr.P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.