ECLI:NL:RBDHA:2024:7667
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na niet-tijdige beslissing
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om vergoeding van proceskosten door de eiser, die in deze zaak wordt vertegenwoordigd door mr. D. de Vries. De eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Na een beslissing van de Staatssecretaris op 12 februari 2024 heeft de eiser het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.