ECLI:NL:RBDHA:2024:7666

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
NL 23.35946
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na niet-tijdige beslissing door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D.J. Keiman, had op 14 november 2023 beroep ingesteld omdat de verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 11 januari 2024 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna de eiser het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. De eiser verzocht de rechtbank om de verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig was. De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van de eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan de eiser tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, en heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank oordeelt dat het beroep van licht gewicht is, gezien de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt. De eiser heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.35946
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D.J. Keiman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 14 november 2023 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 11 januari 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van
D.D. Bijlhout, griffier.
0D8eaupitrsilpr2a0a2k4is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.