ECLI:NL:RBDHA:2024:7650

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
NL 24.443
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak wegens te late beslissing op aanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 mei 2024, wordt een proceskostenveroordeling uitgesproken in een bestuursrechtelijke zaak. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Op 7 maart 2024 had de verweerder alsnog een afwijzend besluit genomen, waarna de eiseres haar beroep introk, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is.

De rechtbank baseert haar uitspraak op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de relevante artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank overweegt dat de zaak van licht gewicht is en dat het belang beperkt is, wat leidt tot een lagere wegingsfactor. Uiteindelijk wordt de verweerder veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan de eiseres, die een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 mei 2024 en is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier L.M. Kalkman.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.443
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S. Oukil), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van verzoekster, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van verzoekster.
Op 7 maart 2024 heeft verweerder alsnog een afwijzend besluit genomen op de aanvraag.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan inmiddels een besluit op de aanvraag heeft genomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag, omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een verzoek in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat deze zaak van licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit
geval sprake is van een verzoek tot proceskostenveroordeling, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang beperkt is en de aard van de zaak eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak één categorie lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het verzoek, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.