Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser] , te [woonplaats 1] ,
[eiseres], te [woonplaats 1] ,
1.[gedaagde 1] , te [woonplaats 2] ,
[gedaagde 2], te [woonplaats 2] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, [eiser] c.s., een vordering ingesteld tegen gedaagden, [gedaagde 1] c.s., met betrekking tot de koop van een woning. De eisers stellen dat de woning gebreken vertoont, waaronder asbesthoudende materialen en lekke kozijnen, en dat gedaagden toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. De procedure is gestart met een dagvaarding op 6 oktober 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 22 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is gelast. Deze behandeling vond plaats op 5 april 2024, waar partijen hun standpunten verder toelichtten.
Eisers vorderen onder andere een verklaring voor recht dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en een schadevergoeding van € 46.959,64, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagden hebben de vorderingen betwist en geconcludeerd tot afwijzing. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 22 mei 2024, gewezen door mr. W.M. Limborgh, de zaak aangehouden voor nadere aktes van partijen. De rechtbank wenst meer duidelijkheid over de ernst van de lekkageproblemen met de kozijnen en de communicatie hierover voorafgaand aan de koop. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 19 juni 2024 voor de akte aan de zijde van eisers.