Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Inleiding
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een scootmobiel. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen met het primaire besluit van 8 november 2022, en het bestreden besluit van 28 maart 2023 handhaafde deze afwijzing. Eiseres, die lichamelijke en psychische klachten ervaart, betoogt dat het college zijn onderzoek niet zorgvuldig heeft uitgevoerd en dat haar situatie niet goed in kaart is gebracht.
De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke problemen eiseres ondervindt bij haar zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het college heeft niet adequaat onderzocht of eiseres zich op de bestemming kan verplaatsen en heeft niet ingegaan op het bezwaar van eiseres dat zij geen gebruik kan maken van een transportrolstoel. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en vernietigt het besluit. Het college wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak, waarbij alle stappen van het stappenplan zorgvuldig moeten worden doorlopen.
Daarnaast moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 1.750,- betalen, omdat de gemachtigde van eiseres aan de zitting heeft deelgenomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.