3Acceptatie, verwerking, administratie organisatie en interne controle
3.6.1
Over elke periode van 0 tot 24 uur moet de toevoer van schadelijke stoffen in de afvalstoffen gedeeld door de thermische toevoer van de afvalstoffen (gebaseerd op de onderste verbrandingswaarde) lager zijn dan:
2,5 mg asrest per MJ;
3 mg chloor per MJ;
0,5 mg fluor per MJ;
0,15 mg voor de som van de volgende metalen: antimoon, chroom, kobalt, koper, lood, mangaan, nikkel en vanadium per MJ;
de detectielimiet voor arseen, of 0,02 mg arseen per MJ als de detectielimiet kleiner is dan 0,02 mg/MJ;
0,01 mg kwik per MJ;
0,01 mg voor de som van de metalen cadmium en thallium per MJ.
De toevoer van schadelijke stoffen moet worden berekend met het laatst bekende analyseresultaat van monsters van beide afvalstoffen. Bij de analyses op de afvalstoffen moet een analysemethode worden toegepast met een detectielimiet die zo klein is dat de onzekerheid in de berekening van de toevoer van schadelijke stoffen in de afvalstoffen gedeeld door de thermische toevoer van de afvalstoffen kleiner is dan 50% van bovengenoemde eisen. Voor arseen geldt hierbij een uitzondering; de onzekerheid in de berekening moet lager zijn dan 0,156 mg/MJ.
3.6.2
Als vergunninghouder na validatie constateert dat niet wordt voldaan aan voorschrift 3.6.1 dan geeft ze dit binnen 24 uur na constatering via een bedrijfsmelding door aan de meldkamer van de DCMR.
3.6.3
Vergunninghouder moet binnen vier maanden na het inwerking treden van dit voorschrift een gewijzigd AV-beleid en de AO/IC ter goedkeuring indienen bij het bevoegd gezag. Hieruit moet blijken op welke wijze bij acceptatie van de afvalstoffen wordt voldaan aan de eisen uit voorschrift 3.6.1. De gewijzigde beschrijving van het AV-beleid en de AC/IC moet minimaal de volgende informatie bevatten:
De wijze waarop de samenstelling van de afvalstoffen wordt bepaald (wijze van monstername, analysemethode(s), frequentie van monstername en analyses);
Hoe de diffuse emissies bij de monstername zoveel mogelijk worden beperkt;
De berekening van de mg/MJ van voorschrift 3.6.1 en de onzekerheid in deze berekening ten gevolge van de detectielimieten van de analysemethoden;
De criteria en wijze van toetsing aan de acceptatie-eisen;
De wekelijkse validatie van de gegevens die hierboven bij c) zijn genoemd;
De wijze van registratie van de gegevens die hierboven bij a) en c) tot en met e) zijn genoemd;
Een onderbouwing waarom het ter goedkeuring aangeboden AV-beleid en de AO/lC zorgt voor voldoende bewaking dat aan voorschrift 3.6.1 wordt voldaan.
3.6.4
De gegevens als bedoeld in voorschrift 3.6.3 onder f) dienen in een overzicht te worden bijgehouden en gedurende minimaal vijf jaar te worden bewaard. Op een eerste verzoek moet dit overzicht aan het bevoegd gezag worden gezonden.
3.6.5
De vergunninghouder moet altijd handelen overeenkomstig het goedgekeurde AV-beleid en de AO/IC.