2.2In reactie op deze herstelverzuimbrief zijn op 19 juli 2023 namens opposant een kopie van het bestreden besluit en beroepsgronden overgelegd. Omdat de schriftelijke machtiging nog steeds ontbrak en de aangetekend verzonden brief van 14 juli 2023 retour was gekomen omdat deze niet was opgehaald, heeft de rechtbank bij brief van 3 augustus 2023, per gewone post verzonden, nogmaals herstelverzuim geboden om deze schriftelijke machtiging te overleggen. In deze brief is aangegeven dat de in de aangetekende brief genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
Wat heeft de rechtbank geoordeeld in de bestreden uitspraak?
3. De rechtbank heeft het beroep bij het bestreden uitspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat - ondanks de geboden mogelijkheid tot herstelverzuim - geen schriftelijke machtiging namens opposant is overgelegd en niet van verschoonbare redenen is gebleken waarom deze machtiging niet is overgelegd. Omdat de rechtbank hier niet over twijfelde, heeft zij dit beroep – met toepassing van artikel 8:54 van de Awb – zonder zitting afgedaan.
Wat is het toetsingskader in verzet?
4. Verzet ziet op de vraag of de rechtbank ten onrechte tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan wegens de kennelijke uitkomst van – in dit geval – het beroep van opposant. Dit betekent dat de beoordeling van de rechtbank in verzet beperkt is tot de vraag of er terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in geval een normale behandeling ook nog hadden kunnen worden aangevoerd, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Zo ja, dan moet de rechter het verzet gegrond verklaren zodat nader onderzoek kan plaatsvinden.
Wat vindt opposant in verzet?
5. In verzet heeft [naam 1] aangevoerd dat zij de termijn van vier weken om het beroep aan te vullen (herstelverzuim) per abuis verkeerd heeft geïnterpreteerd. De aangetekende brief van 14 juli 2023 is onbestelbaar geretourneerd en is haar op 3 augustus 2023 nogmaals per gewone post toegestuurd. Zij ging ervan uit dat de termijn van vier weken aanving op 3 augustus 2023 en niet al op 14 juli 2023 was aangevangen. Omdat opposant momenteel in Ierland verblijft en niet in staat was om het machtigingsformulier op afstand te ondertekenen, is [naam 1] hiervoor naar Ierland gereisd en heeft zij pas op 9 september 2023 het machtigingsformulier aan de rechtbank kunnen toesturen. [naam 1] heeft gesteld niet te begrijpen waarom zij meerdere keren de aangetekende post van de rechtbank niet heeft ontvangen.
Wat is het oordeel van de rechtbank over het verzet?
6. Ter zitting heeft [naam 1] verklaard dat zij contact heeft opgenomen met PostNL, maar niet heeft kunnen achterhalen waarom de aangetekende brief van 14 september 2023 haar niet heeft bereikt. De rechtbank stelt vast dat ook als ervan zou worden uitgegaan dat de termijn van vier weken op 3 augustus 2023 zou zijn aangevangen, niet valt in te zien waarom [naam 1] de machtiging pas op 9 september 2023 naar de rechtbank heeft gestuurd. Zij had deze in haar berekening dan immers uiterlijk 31 augustus 2023 moeten overleggen. Zij heeft na ontvangst van de brief van 3 augustus 2023 ook niet met de rechtbank gecommuniceerd over de over te leggen machtiging en dat zij van plan was hiervoor naar Ierland te reizen. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel ontstaan over de uitkomst van het beroep. De rechtbank oordeelt dat een zitting in deze zaak de uitkomst niet anders zou hebben gemaakt.