ECLI:NL:RBDHA:2024:7530

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
22/4512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlaging van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na weigering van begeleiding

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de verlaging van haar bijstandsuitkering met 25% gedurende één maand beoordeeld. Eiseres ontving sinds 19 oktober 2018 bijstand op basis van de Participatiewet (Pw) en werd begeleid door werkbedrijf 'De Binnenbaan'. De rechtbank behandelt de zaak naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, dat op 28 februari 2022 besloot om de uitkering van eiseres te verlagen vanwege haar weigering om mee te werken aan een re-integratietraject.

De rechtbank constateert dat eiseres meerdere keren is gewezen op haar verplichtingen en dat zij niet heeft voldaan aan de eisen die aan haar gesteld werden. Ondanks haar pogingen om als zelfstandige aan de slag te gaan, heeft zij geen vertrouwen getoond in de begeleiding die haar werd aangeboden. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft meegewerkt aan de aangeboden voorzieningen, wat leidt tot een schending van haar arbeidsverplichtingen onder de Pw.

De rechtbank concludeert dat de maatregel van 25% verlaging van de uitkering gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden van eiseres. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4512

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, het college

(gemachtigde: A.J.M. Voost).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bij wijze van maatregel verlagen van haar uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) met 25% gedurende één maand.
Met de beslissing op bezwaar van 16 juni 2022 (bestreden besluit) is het college bij dat besluit gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Eiseres en de gemachtigde van het college hebben hieraan deelgenomen. Voor het college was ook aanwezig [naam].

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
1.1 Eiseres ontvangt met ingang van 19 oktober 2018 bijstand op grond van de Pw naar de alleenstaandennorm. Zij wordt sinds september 2019 in het kader van de re-integratie naar werk begeleid door werkbedrijf 'De Binnenbaan'. Meerdere werkregisseurs hebben pogingen ondernomen om haar succesvol te begeleiden naar werk. Eiseres heeft haar huidige werkregisseur sinds november 2021. Zij heeft met hem afspraken gemaakt die er toe moeten leiden dat eiseres uitstroomt naar werk. Eiseres wilde destijds als zelfstandige gaan samenwerken met een juwelier. Zij zou verantwoordelijk worden voor het opzetten van een webshop. Eiseres heeft ook aangegeven dat zij in een sollicitatieprocedure zat bij de Technische Universiteit (TU) Delft. Omdat zij plannen had om als zelfstandige aan het werk te gaan, is zij aangemeld voor een intakegesprek bij Stichting Meraki op 8 november 2021. De bedoeling was om te beoordelen of het zinvol is om eiseres te begeleiden in een traject richting werk als zelfstandige. Stichting Meraki kwam op basis van het gesprek tot een negatief advies. Eiseres was daar niet blij mee en voelde zich onbegrepen. Volgens het college lag dit aan een slechte voorbereiding op het gesprek. Zo had eiseres het tijdens het gesprek niet langer over de webshop, maar over damesbadkleding. Die plannen wist zij volgens het college nauwelijks te onderbouwen. Omdat de sollicitatie bij de TU Delft ook geen positief resultaat opleverde, stelde haar werkregisseur voor om eiseres in contact te brengen met collega J. van Herpen van Werkbedrijf 'De Binnenbaan'. Die zou als matchmaker eiseres vacatures kunnen toespelen die overeenkomen met haar wensen. Ook stelde hij voor een andere collega naar de aan de TU gerichte motivatiebrief van eiseres te laten kijken en haar bij een eventuele aanpassing daarvan te ondersteunen. Eiseres werd ook nog gevraagd om zelf gevonden vacatures onder de aandacht van de werkregisseur te brengen. Eiseres heeft al deze ondersteuningsvoorstellen afgewezen. De werkregisseur heeft eiseres vervolgens per e-mail van 24 november 2021 geïnformeerd over de aan de bijstand verbonden rechten en plichten en haar tot 14 januari 2022 de tijd gegeven om een baan te vinden. Na die datum kon eiseres niet langer volstaan met solliciteren op banen die zij leuk vindt, maar moest zij zich breder opstellen en zich richten op "algemeen geaccepteerde arbeid". De werkregisseur heeft eiseres naar aanleiding van haar weigering om zich door
J. van Herpen te laten begeleiden, in zijn e-mail van 25 november 2021 er op gewezen dat dit maatregelwaardig gedrag is. Eiseres heeft daarop in haar e-mail van 22 december 2021 uitgebreid gemotiveerd aangegeven waarom zij het met de hele gang van zaken niet eens is. De werkregisseur heeft haar daarop met de e-mail van 15 februari 2022 uitgenodigd voor een voortgangsgesprek op 22 februari 2022. Ook dat gesprek leverde niets op. De werkregisseur meldt in zijn rapportage van dezelfde datum dat hij zich enigszins zorgen maakt en dat hij zich afvraagt wat de reden zou kunnen zijn van de houding van eiseres. Hij stelt daarom voor om te onderzoeken of er een achterliggende oorzaak is die hij niet in beeld kan krijgen. Eiseres leek zich hier echter niet in te kunnen vinden. Dit is voor de werkregisseur aanleiding om eiseres nogmaals te wijzen op haar verplichtingen. Concreet hield dat voor eiseres in dat zij:
• bewijs van alle sollicitaties van de afgelopen maand moest inleveren, inclusief de reacties daarop;
• wekelijks vijf sollicitaties moest verrichten en bij de werkregisseur moest inleveren;
• mee moest werken aan alle vanuit 'De Binnenbaan' onder haar aandacht gebrachte vacatures.
Aangezien eiseres volgens de werkregisseur meer dan voldoendebegeleiding heeft gehad en eiseres voortdurend iets bedenkt om onder haar sollicitatieverplichtingen uit te komen, ziet hij aanleiding voor het opleggen van een maatregel.
1.2 Dit leidt tot het primaire besluit van 28 februari 2022 waarbij de uitkering van eiseres bij wijze van maatregel met 25% gedurende de maand maart 2022 wordt verlaagd. Het college heeft dit besluit na heroverweging in bezwaar gehandhaafd.
2. Het bestreden besluit berust op het standpunt van het college dat eiseres door te weigeren mee te werken aan een traject bij 'De Binnenbaan', de verplichting om gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, zoals bedoeld in artikel 18, vierde lid, aanhef en onder h, van de Pw, niet is nagekomen.
3. Eiseres heeft het standpunt van het college gemotiveerd bestreden. Zij betwist dat zij niet heeft mee willen werken aan het traject. Zij heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in een aantal met naam genoemde medewerkers van 'De Binnenbaan' en 'De Broedplaats' (sinds augustus 2021 opererend onder de naam Meraki).
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
4.1 Artikel 9, eerste lid, van de Pw verplicht (samengevat) de bijstandsgerechtigde om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, gebruik te maken van een voorziening en naar vermogen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten.
4.2 De uitkering van een belanghebbende wordt bij wijze van maatregel verlaagd, wanneer hij geen gebruik maakt van een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Dat staat in artikel 18, vierde lid, onder h, van de Pw.
4.3 De verlaging van de uitkering bedraagt in dat geval normaal gesproken 100% gedurende één maand. Dat staat in artikel 18, vijfde lid, van de Pw in samenhang met artikel 11 van de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoetermeer (Verordening). [1] 4.4 Wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, dan blijft een maatregel achterwege. Dat staat in artikel 18, negende lid, van de Pw en artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening.
4.5 Het college stemt een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel af op de omstandigheden van de belanghebbende en diens mogelijkheden om middelen te verwerven, indien naar zijn oordeel, gelet op bijzondere omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken. Dat staat in artikel 18, tiende lid, van de Pw.
4.6 Het opleggen van een maatregel is een belastend besluit. De bewijslast betreffende de verweten gedraging ligt daarom bij verweerder.
4.7 De rechtbank is op basis van het in de inleiding van deze uitspraak weergegeven feitenoverzicht van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres heeft geweigerd zich te laten begeleiden door 'De Binnenbaan', zonder dat zij daarvoor een legitieme reden heeft gegeven. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarmee niet heeft voldaan aan haar verplichting om gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Dit levert een schending op van de geüniformeerde arbeidsverplichting, zoals bedoeld in artikel 18, vierde lid, aanhef en onder h, van de Pw en artikel 10 van de Verordening. Dit leidt ingevolge artikel 18, vijfde lid, van de Pw, in beginsel tot een verlaging van de uitkering van 100% gedurende één maand.
4.8 Het college heeft echter aanleiding gezien om de maatregel aan de hand van de persoonlijke omstandigheden van eiseres nader af te stemmen, zoals bedoeld in artikel 18, tiende lid, van de Pw. Daarom heeft het college de maatregel vastgesteld op 25% gedurende een maand. Hiermee heeft het college naar het oordeel van de rechtbank voldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres. De rechtbank ziet in deze zaak geen enkele aanwijzingen dat het aan adequate begeleiding van eiseres in de richting van betaalde arbeid heeft ontbroken.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoetermeer