ECLI:NL:RBDHA:2024:7529

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
23/1743
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep na overlijden van eiser in bestuursrechtelijke bodemprocedure

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag in een bestuursrechtelijke bodemprocedure uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer SGR 23/1743. De eiser, woonachtig in [woonplaats], had beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door mr. E.H. Buizert. Tijdens de zitting op dezelfde dag werd echter medegedeeld dat de eiser op [dag] 2023 was overleden en dat er geen erfgenamen waren die het beroep wilden voortzetten. De partner van de eiser, [naam], was wel aanwezig en bracht naar voren dat de eiser niet goed was geholpen door het college. De rechtbank kon deze grief echter niet beoordelen, aangezien de rechthebbende op de maatwerkvoorziening was overleden. Hierdoor was er geen belang meer bij de beoordeling van de vraag of de intrekking van de maatwerkvoorziening destijds terecht was. De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser niet-ontvankelijk was. Na afloop van de zitting werd onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. Een afschrift van het proces-verbaal is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1743
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college

(gemachtigde: mr. E.H. Buizert).
De rechtbank heeft het beroep van eiser op de zitting van 21 maart 2024 aan de orde gesteld. Verschenen is [naam] . Het college was niet vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft bericht gekregen dat eiser op [dag] 2023 is overleden. Er hebben zich geen erfgenamen gemeld die het beroep wilden voortzetten. [naam] heeft tijdens de zitting meegedeeld dat zij de partner is van wijlen [eiser] . Zij heeft tijdens de zitting naar voren gebracht dat [eiser] niet goed is geholpen door het college. Deze grief kan de rechtbank echter niet beoordelen, zoals ook ter zitting aan [naam] is meegedeeld. Nu de rechthebbende op de maatwerkvoorziening is overleden is er geen belang bij de beoordeling door de rechter van de vraag of in de intrekking van de maatwerkvoorziening destijds terecht was.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2024 door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.