ECLI:NL:RBDHA:2024:7525
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus - Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 16 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 17 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft vastgesteld in de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan België gedaan, dat door België is aanvaard.
Eiseres heeft aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat er ernstige tekortkomingen zijn in de Belgische opvangvoorzieningen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat hij voor België mag uitgaan van dit beginsel. De rechtbank verwijst naar een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de enkele schending van opvangverplichtingen niet voldoende is om te concluderen dat België niet langer aan zijn verplichtingen voldoet. Eiseres valt bovendien niet onder de groep die in België onder omstandigheden van opvang verstoken blijft.
De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat eiseres aan België mag worden overgedragen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus - Visschers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier, en is openbaar uitgesproken.