ECLI:NL:RBDHA:2024:7471

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
NL24.5298
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na niet-tijdige beslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende asiel. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.E. Martinez Linnemann, heeft beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. De eiser heeft op 12 februari 2024 beroep aangetekend, maar op 29 maart 2024 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen. Na deze beslissing heeft de eiser het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen. Gezien het feit dat de verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, heeft de rechtbank besloten om de verweerder te veroordelen in de proceskosten van de verzoeker. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de overschrijding van de beslistermijn.

De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 13 mei 2024 bekendgemaakt. De eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.5298
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [v nummer]

(gemachtigde: mr. A.E. Martinez Linnemann), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 12 februari 2024 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Op 29 maart 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50. (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.D. Bijlhout, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 mei 2024

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.