ECLI:NL:RBDHA:2024:746
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het relaas van de eiser met betrekking tot lidmaatschap van IPOB
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 20 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij door de Nigeriaanse autoriteiten werd gezocht vanwege zijn activiteiten voor de Indigenous People of Biafra (IPOB). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 8 augustus 2023 afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig werden geacht, maar zijn relaas over de activiteiten voor IPOB ongeloofwaardig werd geacht.
De rechtbank heeft de zaak op 21 december 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de overgelegde kwitanties, die de eiser als bewijs voor zijn lidmaatschap van IPOB had ingediend, niet geloofwaardig waren. Bureau Documenten had vastgesteld dat de opmaak en afgifte van deze kwitanties afweken van het beschikbare vergelijkingsmateriaal, wat de geloofwaardigheid van de eiser ondermijnde.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn activiteiten en de wijze waarop hij door de DSS was getraceerd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was.