ECLI:NL:RBDHA:2024:7449

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
24-434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke asielzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 maart 2024, wordt het verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten afgewezen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn asielaanvraag. Echter, op 4 januari 2024 had de verweerder al een beslissing genomen, waardoor het beroep dat op 5 januari 2024 werd ingesteld, niet-ontvankelijk zou zijn geweest indien het niet was ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om de verweerder te veroordelen in de proceskosten, aangezien de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen niet waren vervuld. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De uitspraak concludeert met de afwijzing van het verzoek om proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.434
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft wel gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 5 januari 2024 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Op 4 januari 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verzoeker heeft op 5 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Verweerder heeft echter op 4 januari 2024 al een besluit genomen op zijn asielaanvraag. Dat maakt dat ten tijde van het instellen van beroep er niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep zou, indien dit niet was ingetrokken, niet-ontvankelijk zijn geweest. Daarom bestaat geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier.
t