ECLI:NL:RBDHA:2024:744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen in de verlengde asielprocedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaken van twee verzoekers, die asiel aanvragen hadden ingediend. De verzoekers, aangeduid met V-nummers, hebben tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen als kennelijk ongegrond had afgewezen, beroep ingesteld. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de verzoeken behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, waarin de beroepen van de verzoekers zijn behandeld. Gezien de inhoud van die uitspraak, heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de voorzieningenrechter is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.