ECLI:NL:RBDHA:2024:7437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
NL24.15142 en NL24.15143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E.I. Terborg - Wijnaldum
  • S.E. Harms
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Syrische vluchteling met Venezolaans paspoort afgewezen, maar beroep gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Syrische vluchteling die met een Venezolaans paspoort Nederland is binnengekomen. Eiser, geboren in Aleppo, heeft op 22 maart 2024 asiel aangevraagd, waarbij hij stelde te vrezen voor vervolging in Syrië. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet kon aantonen dat zijn Venezolaanse paspoort vals was. Eiser heeft wisselend verklaard over de echtheid van het paspoort en de wijze van verkrijging, wat volgens de staatssecretaris zijn geloofwaardigheid ondermijnde.

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door niet in contact te treden met de Venezolaanse ambassade, ondanks dat eiser de nodige stappen had ondernomen om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en zijn zwager, die ook een asielaanvraag had ingediend, samen gereisd hebben en een vergelijkbaar relaas hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond onterecht was en dat verweerder binnen vier weken een nieuw besluit moet nemen op de aanvraag, waarbij alle ingediende gronden in acht moeten worden genomen.

De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 2.625,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat er al inhoudelijk op het beroep is beslist. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 30 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.15142 (beroep) en NL24.15143 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M.E. Muller),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J. Versteeg).

InleidingEiser is geboren op [geboortedatum] in Aleppo en heeft de Syrische nationaliteit. Hij stelt dat hij op 6 januari 2016 Syrië heeft verlaten. Hij stelt dat hij toen naar Turkije is gereisd en daar heeft gewoond tot 17 maart 2024. Vervolgens stelt hij met vluchten via Dubai en Jordanië Nederland is ingereisd te zijn op 22 maart 2024. Bij aankomst in Nederland heeft eiser gesteld dat hij reisde met een Venezolaans paspoort met zijn eigen persoonsgegevens erop, welke hij via een smokkelaar in Turkije had geregeld. Hij stelt dat hij deze bij aankomst in Nederland door het toilet heeft gespoeld.

Op 22 maart 2024 heeft eiser een asielaanvraag in Nederland ingediend. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij vanwege de oorlog en de bombardementen in Aleppo is gevlucht. Ook vreest hij te worden opgeroepen voor de reservistendienst.
Door verweerder wordt geloofd dat eiser in het bezit is van de Syrische nationaliteit. Daarnaast wordt de Venezolaanse nationaliteit geloofwaardig geacht omdat eiser in het bezit is geweest van een Venezolaans paspoort. De bewijslast ligt bij eiser om aan te tonen dat zijn Venezolaans paspoort vals is, en daar is eiser volgens verweerder niet in geslaagd. Er is door eiser wisselend verklaard over de echtheid van het paspoort. Ook valt niet in te zien dat eiser door verschillende controles op luchthavens is gegaan en dat verschillende autoriteiten niet hebben kunnen constateren dat het Venezolaanse paspoort vals is. Verder zijn de verklaringen over de wijze van verkrijging van het Venezolaanse paspoort sterk wisselend met de verklaringen van de zwager van eiser. De paspoorten zijn volgens eisers verklaringen nog geen twee maanden geregeld en zij hebben dit samen gedaan. Gelet hierop mag verwacht worden dat eiser en zijn zwager op grote punten consistent verklaren ten opzichte van elkaar. Nu dit niet het geval is heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het Venezolaanse paspoort frauduleus is verkregen.
Bij terugkeer naar Venezuela loopt eiser volgens verweerder geen reëel risico op ernstige schade, aldus verweerder. Bij besluit van 5 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat op het beroep is beslist.
Op 12 april 2024 zijn de gronden van beroep ingediend. Hieruit blijkt dat de gemachtigde van eiser de Venezolaanse ambassade via de e-mail en telefonisch heeft verzocht om te melden of eiser de Venezolaanse nationaliteit bezit. Op 16 april 2024 is een familielid van eiser bij de Venezolaanse ambassade geweest om navraag te doen. De gemachtigde van eiser heeft op 19 april 2024 opnieuw gemaild naar de Venezolaanse ambassade met de vraag of eiser de Venezolaanse nationaliteit bezit.
Op 25 april heeft de Venezolaanse ambassade gereageerd per e-mail en heeft verzocht om een kopie van het paspoort van eiser. Op 29 april 2024 heeft de Venezolaanse ambassade per e-mail laten weten dat zij niet kunnen verifiëren of het paspoort van eiser vals is omdat er geen kopie beschikbaar is.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 30 april 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,-.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Vandaag is ook uitspraak gedaan in de zaak NL24.15149. Het beroep van zijn zwager is gegrond verklaard. Eiser en de vreemdeling in die zaak (de zwager van eiser) zijn samen gereisd, hebben hetzelfde relaas en hebben dezelfde inspanningen verricht om aannemelijk te maken dat ze niet in het bezit zijn van de Venezolaanse nationaliteit. In de zaak van de zwager heeft de Venezolaanse ambassade laten weten dat het paspoort van zijn zwager vals is. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het feit dat eiser en zwager samen zijn gereisd en hetzelfde asielrelaas hebben, eiser in deze zaak ook een begin heeft gemaakt met het onderbouwen van zijn stelling dat hij niet in het bezit is van de Venezolaanse nationaliteit. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onzorgvuldig en in strijd met de samenwerkingsverplichting heeft gehandeld, door niet in contact te treden met de Venezolaanse ambassade [1] . Eiser heeft immers de vereiste stappen gezet om het door hem gestelde nader te onderbouwen. Verweerder dient in een dergelijke situatie vervolgens te bekijken in hoeverre ook hij, eventueel in samenwerking met eiser, kan bijdragen aan het vergaren van meer informatie omtrent het niet in het bezit zijn van de Venezolaanse nationaliteit en identiteit. [2]
De enkele stelling dat er in het kader van de uitzettingsprocedure bij een eventuele presentatie ook contact zal worden opgenomen met de Venezolaanse autoriteiten en dan duidelijk zal worden of eiser inderdaad de Venezolaanse nationaliteit bezit doet hier niet aan af omdat deze zaak zich nog in de asielfase bevindt.
De aanvraag is ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Dat betekent dat verweerder opnieuw op de aanvraag dient te beslissen. Verweerder moet daarbij alles wat in beroep is aangevoerd en overlegd tegen het vernietigde besluit betrekken. Voor het nemen van dat nieuwe besluit stelt de rechtbank een termijn van vier weken.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af omdat al inhoudelijk op het beroep is beslist.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.625,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 april 2024 door mr. E.I. Terborg - Wijnaldum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Harms, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.
2.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 29 maart 2024, NL24.10686.