Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Afghaanse nationaliteit te hebben, heeft tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 16 maart 2024, hield in dat eiser op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring werd gesteld. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 2 april 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. Jhingoer, en is er een tolk aanwezig geweest. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde L. Verhaegh. De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder de stelling dat hij bij zijn oom in Rotterdam kan verblijven en dat deze hem financieel kan ondersteunen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er een lichter middel beschikbaar was dan de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 april 2024.