ECLI:NL:RBDHA:2024:7403

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10786739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig ontslag op staande voet en aanspraken op vergoedingen in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, TreeUnit Boomverzorging B.V. De werknemer was op 8 september 2023 op staande voet ontslagen, maar de kantonrechter oordeelde dat dit ontslag niet rechtsgeldig was. De werkgever had de werknemer ziek moeten melden in plaats van hem op staande voet te ontslaan. De werknemer had te maken met persoonlijke problemen, waaronder een verslaving, en had dit ook aan zijn werkgever gemeld. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende rekening had gehouden met de gezondheidstoestand van de werknemer en dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. Hierdoor kon de werknemer aanspraak maken op een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter stelde de billijke vergoeding vast op € 8.633,46 bruto, de transitievergoeding op € 2.762,71 bruto en de gefixeerde schadevergoeding op € 11.511,28 bruto. Daarnaast moest de werkgever de ingehouden studiekosten van € 5.007,85 netto terugbetalen aan de werknemer. De werkgever werd ook veroordeeld om de overzichten van de gewerkte uren en de loonstroken aan de werknemer te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom. De kosten van de procedure werden aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
Zaaknummer: 10786739 EJ VERZ 23-84370
Beschikking van de kantonrechter d.d. 14 februari 2024 in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. L. Kloot en mr. R.D. Ouwerling,
tegen
de besloten vennootschap
TreeUnit Boomverzorging B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Ter Aar,
verwerende partij,
hierna te noemen: Treeunit,
gemachtigde: mr. S. Dokter-Wondergem en mr. E.F. de Beer.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 november 2023;
- het verweerschrift;
- de brief met bijlagen d.d. 9 januari 2024 van mr. Kloot;
- de brief met bijlagen d.d. 10 januari 2024 van mr. Dokter-Wondergem;
- de pleitnota van mr. Ouwerling;
- de pleitnota van mr. De Beer;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 16 januari 2024.

2.De beoordeling

2.1
[verzoeker] verzoek in deze procedure, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. de toekenning van de billijke ad € 50.000,=;
b. de gefixeerde schadevergoeding ad € 11.511,28 bruto;
c. de transitievergoeding ad € 2.743,52 bruto;
d. de veroordeling van Treeunit om aan hem af te geven de overzichten van de door hem gemaakte overuren sinds 22 april 2021 tot en met 8 september 2023 alsmede zijn loonstroken over het jaar 2023, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 5.000,= voor iedere dag dat Treeunit vanaf twee dagen na de betekening van de ten deze te geven beschikking daaraan niet of niet volledig voldoet;
e. de veroordeling van Treeunit om, onder overlegging van een gecorrigeerde salarisstrook, aan hem te betalen de op de eindafrekening ingehouden studiekosten ad € 5.007,85 netto;
f. de veroordeling van Treeunit tot betaling aan hem van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf 8 september 2023 tot de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van Treeunit in de kosten van de procedure.
2.2
[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag. Hij is geboren op [geboortedatum] en is op 22 april 2021 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Treeunit. Sinds 22 april 2022 is zijn dienstverband voor onbepaalde tijd gaan gelden. Zijn salaris bedroeg € 2.664,65 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. De CAO Hoveniersbedrijf is op zijn arbeidsovereenkomst van toepassing. Hij verrichte zijn werkzaamheden vanuit de vestiging van Treeunit te Ter Aar. Treeunit voert boomverzorgingswerkzaamheden uit. [verzoeker] werkte aanvankelijk bij haar als grondwerker. Later is hij gepromoveerd tot voorman. [verzoeker] heeft van Treeunit steeds goede beoordelingen gehad. Hij is in anderhalf jaar tijd enorm gegroeid binnen het bedrijf van Treeunit. Hij heeft in 2021 en 2022 met succes diverse opleidingen gevolgd om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren, waaronder de ETW (European Tree Worker) - opleiding. In 2023 is het vanwege persoonlijke omstandigheden minder goed gegaan met [verzoeker] . De relatie met zijn vriendin eindigde en zijn moeder werd ziek. Nadat [Eigenaar Treeunit] , de eigenaar van Treeunit, hem vroeg wat er was gebeurd met de vrolijke [verzoeker] , heeft hij hem kort over zijn privé situatie verteld. [verzoeker] heeft in 2023, ondanks zijn persoonlijke problemen, naar behoren gewerkt. Hij werd in die periode alleen ingezet voor werkzaamheden bij gemeenten. Er is over gesproken dat hij ook weer voor particulieren zou gaan werken, maar daarvan is het niet gekomen. Daar had [verzoeker] moeite mee. Sinds 2023 kampt [verzoeker] met een verslaving. Hij heeft hiervoor hulp gezocht. In augustus 2023 heeft hij [Eigenaar Treeunit] gemeld dat het als gevolg van zijn verslaving niet goed met hem ging en voorts, dat hij voor zijn verslaving werd behandeld. Naar aanleiding hiervan hebben partijen afgesproken dat [verzoeker] op maandagen niet werkt, wegens zijn behandeling door een psychiater. Deze afspraak ligt vast in het verslag van het op 5 september 2023 met [verzoeker] gevoerde functioneringsgesprek. Tijdens dit gesprek is verder besproken dat er meldingen waren binnen gekomen van buurtbewoners. In het zojuist bedoelde verslag is daarover vermeld:
Minder schade in omgang bij de gemeenteen
Omgang met akkefietjes bij boze bewoners. Afspraken over wat er moest veranderen en hoe dat zou moeten gebeuren, zijn toen niet gemaakt. Er is alleen besproken dat [verzoeker] , indien hij niet zou weten hoe hij een situatie aan moest pakken, kon bellen met de baas of de toezichthouder van de gemeente. Op 7 september 2023 verneemt [verzoeker] dat er een klacht was ingekomen over een collega die in de gemeente Almere een woordenwisseling heeft gehad met een buurtbewoner. [verzoeker] heeft getracht dit te de-escaleren. De toezichthouder van de gemeente Almere, [Naam toezichthouder] , liet weten dat hij met [verzoeker] discussie had gehad over de werkwijze van [verzoeker] . Hij zou volgens de toezichthouder aan zijn gedrag moeten werken. Treeunit heeft [verzoeker] vervolgens bij brief d.d. 8 september 2023 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief is onder meer het volgende vermeld:
Met deze brief bevestig ik dat u met ingang van 08-09-2023 op staande voet ontslagen bent. Aan dat ontslag liggen de volgende redenen ten grondslag: ongewenst gedrag.
Wij hebben hier samen meerdere malen over gesproken. Ons laatste gesprek hierover was 05-09-2023 tijdens jouw functioneringsgesprek. We hebben besproken dat er te veel akkefietjes met buurtbewoners zijn, er te veel schades binnenkomen en dat jouw omgang hiermee beter moet.
Op 07-09-2023 is er weer een voorval geweest met diverse buurtbewoners bij de gemeente. Buurtbewoners hebben geklaagd over asociaal gedrag toen er takken op hun fietsen werden gegooid en jou daarop aanspraken. Hier zijn meldingen van gekomen en dat is bij de gemeente terecht gekomen. Toen de gemeente jou daarop aansprak ging je in discussie.
Vaker krijgen wij meldingen van schades, agressieve werkwijze en omgang met mensen. Er wordt brutaal en ongehoorzaam gedrag vertoond. (…)
De gemeente gaat een directieoverleg houden of jij überhaupt nog welkom bent in Almere als boomverzorger, omdat dit soort meldingen alleen bij jou vandaan komen.
In dezelfde brief heeft Treeunit aangekondigd dat [verzoeker] zijn studieschuld moet terug betalen. Op 14 september 2023 heeft [verzoeker] aan Treeunit laten weten het niet eens te zijn met zijn ontslag. Bij brief d.d. 18 september 2023 heeft Treeunit zich op het standpunt gesteld dat sprake zou zijn van een achteruitgang in zijn functioneren. [verzoeker] meent dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen. Hij ziet echter geen kans om bij Treeunit terug te keren. Hij maakt daarom aanspraak op de billijke vergoeding, de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatig ontslag. Er zijn twee meldingen geweest. De eerste melding, van 5 september 2023, zag op het gedrag van een collega. De tweede melding, van 7 september 2023, ziet niet op [verzoeker] , maar op de algemene werkwijze bij Treeunit. Voor zover die werkwijze niet juist zou zijn, is [verzoeker] daarop nimmer eerder aangesproken. Het is niet uitzonderlijk dat er bij Treeunit via de gemeente meldingen binnenkomen. Deze meldingen betreffen niet alleen [verzoeker] , maar ook collega’s. Wanneer buurtbewoners zien dat rondom hun eigendommen (fiets, auto, huis e.d.) werkzaamheden aan de groenvoorziening plaatsvinden, wekt dit vaak een schrikreactie en soms irritatie op. Discussies of woordenwisselingen zijn daarbij aan de orde van de dag. Het is niet duidelijk wat Treeunit van haar werknemers verwacht indien er door buurtbewoners wordt geklaagd. Het heeft op de weg van Treeunit gelegen om hierover met [verzoeker] in gesprek te gaan en om hierover concrete afspraken met hem te maken. Hem is niet aangezegd dat een nieuwe melding dadelijk zou leiden tot zijn ontslag. [verzoeker] heeft Treeunit geïnformeerd over zijn persoonlijke problemen, waaronder zijn verslaving. In plaats van hem te helpen, heeft Treeunit gekozen voor zijn ontslag. Dit is, mede gelet op de gevolgen die dit voor [verzoeker] heeft, ernstig verwijtbaar. Indien Treeunit hem niet zou hebben ontslagen, zou het dienstverband naar verwachting circa 5 jaren hebben voortgeduurd. Te verwachten is dat het hem circa een jaar zal kosten om een nieuwe baan te vinden. Daarbij is van belang dat hij nog steeds in behandeling is vanwege (onder meer) zijn verslaving en gedurende een periode van circa een half jaar nog een klinische opname zal moeten ondergaan. [verzoeker] berekent de billijke vergoeding op een bedrag ad € 50.000,= bruto. De transitievergoeding is te stellen op 2.743,52 bruto en de vergoeding wegens het onregelmatig gegeven ontslag op een bedrag ad € 11.511,28 bruto. Aangezien Treeunit op de door haar opgestelde eindafrekening ten onrechte de studiekosten ad € 5.007,85 netto heeft ingehouden, dient Treeunit hem ook dit bedrag te betalen. De door [verzoeker] gevolgde, door Treeunit gefinancierde opleiding was verplicht c.q. noodzakelijk voor de uitoefening van zijn functie (artikel 7:611a BW). Treeunit moet verder aan hem afgeven een overzicht van de door hem gemaakte overuren en zijn loonstroken met betrekking tot het jaar 2023.
2.3
Treeunit verzoekt om de afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] , met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure. Daartoe voert zij het volgende aan. [verzoeker] is op 12 maart 2021 bij haar in dienst getreden in de functie van leerling ETW-er. Zijn arbeidsovereenkomst is per 22 april 2022 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hij verdiende laatstelijk bij haar een salaris ad € 2.664,65 bruto exclusief 8% vakantietoeslag per maand. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van voorman (ETW boomverzorger). De CAO voor het Hoveniersbedrijf is op zijn arbeidsovereenkomst van toepassing. [verzoeker] was eerst werkzaam als hovenier, maar wilde boomverzorger worden. Treeunit heeft hem de gelegenheid gesteld om daar een opleiding voor te volgen. Met betrekking tot de door hem te volgens ETW-opleiding hebben partijen studieovereenkomsten gesloten. Op grond van die overeenkomsten zijn de studiekosten door [verzoeker] aan Treeunit te betalen indien het dienstverband eindigt op grond van een aan werknemer toerekenbare omstandigheid. De werkzaamheden bij Treeunit zijn verdeeld in werkzaamheden ten behoeve van particulieren en werkzaamheden ten behoeve van gemeenten. Voor projecten ten behoeve van particulieren is geen ETW-diploma nodig. Voor projecten ten behoeve van gemeente is dat diploma wel nodig. [verzoeker] werkte aanvankelijk voor particulieren. Vanwege de vele klachten, hem betreffende, zijn partijen overeengekomen dat hij voorlopig voor gemeentes ging werken. [verzoeker] is voor zijn ontslag bij herhaling aangesproken op de vele klachten van klanten over schades en brutaal en asociaal gedrag. Ook tijdens het op 5 september 2023 gehouden functioneringsgesprek is dit uitvoerig aan de orde gekomen. Nog geen drie dagen daarna, op 8 september 2023, zijn er nieuwe klachten binnengekomen over brutaal en asociaal gedrag van [verzoeker] . De toezichthouder van de gemeente Almere schreef onder meer dat er tussen hem en [verzoeker] discussie was ontstaan over de wijze waarop [verzoeker] zijn werkzaamheden uitvoerde en voorts:
Het communiceren en de omgang met bewoners was de afgelopen periode een regelmatig terugkerend iets. Er zijn intussen verschillende incidenten geweest en als toezichthouder wilde ik bij [verzoeker] de Ruiter aangeven dat het niet een terugkerend probleem blijft. Dat [verzoeker] de Ruiter wat aan zijn houding/gedrag moet gaan doen om dit te veranderen. (…)Deze nieuwe klacht was de druppel die de emmer deed overlopen. Treeunit lijdt door dit soort klachten imago-schade. Het risico bestaat dat zij hierdoor grote (potentiële) klanten verliest. Treeunit heeft [verzoeker] op 8 september 2023 op staande voet moeten ontslaan omdat er op die dag een ernstige klacht over hem binnenkwam van de gemeente Almere. Vermeld werd dat er op directieniveau overleg diende plaats te vinden of hij nog wel welkom was als boomverzorger in de gemeente Almere. Iets dergelijks had Treeunit nog niet eerder vernomen over een van haar andere werknemers. [verzoeker] stelt dat hij Treeunit in augustus 2023 heeft geïnformeerd over zijn verslaving. Informatie daarover heeft hij echter niet aan haar gegeven en hij heeft zich ook niet bij haar ziek gemeld. Treeunit stelt zich op het standpunt dat zij [verzoeker] terecht op staande voet heeft ontslagen. Het gaat ten deze om structureel dusdanig wangedrag dat van Treeunit niet langer verwacht kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Aangezien Treeunit niet wist van de door [verzoeker] gestelde verslavingsproblematiek, heeft zij daarmee geen rekening kunnen houden. Juist is wel dat Treeunit bekend was met zijn relationele problemen, omdat zijn ex-vriendin ook bij haar werkte. Juist is verder dat Treeunit bekend was met het feit dat hij werd behandeld bij een psychiater. [verzoeker] heeft niet onderbouwd dat de hem verweten gedragingen het gevolg zijn van ziekte. Aangezien [verzoeker] vanwege ernstig verwijtbaar handelen terecht op staande voet is ontslagen, zijn de door hem verzochte vergoedingen af te wijzen. De studiekosten ad € 5.007,85 netto heeft Treeunit terecht op de eindafrekening ingehouden. De verzoeken met betrekking tot de overzichten van de overuren en de salarisstroken zijn eveneens af te wijzen. De vakantie-uren zijn naar behoren verantwoord in de eindafrekening. Zijn loonstroken kan [verzoeker] inzien door in te loggen op het informatiesysteem van Treeunit.
2.4
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.5
Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte stukken staat het volgende vast. [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 12 maart 2021 bij Treeunit in dienst getreden in de functie van leerling ETW-er. Zijn arbeidsovereenkomst is per 22 april 2022 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hij verdiende laatstelijk een salaris ad € 2.664,65 bruto exclusief vakantietoeslag per maand. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van voorman (ETW boomverzorger). De CAO voor het Hoveniersbedrijf is op zijn arbeidsovereenkomst van toepassing. [verzoeker] was eerst hovenier, maar wilde boomverzorger worden. Treeunit heeft hem in de gelegenheid gesteld om daar op haar kosten opleidingen voor te volgen. Met betrekking tot de door hem gevolgde opleidingen, de ETW-opleiding, hebben partijen studieovereenkomsten gesloten. De ETW-opleiding is vereist om voor gemeenten te kunnen werken. Voor het werk bij particulieren is die opleiding niet vereist. [verzoeker] is in opdracht van Treeunit laatstelijk als boomverzorger actief geweest in de gemeente Almere. Het is aannemelijk dat [verzoeker] tot en met 2022 goed heeft gefunctioneerd. Aannemelijk is verder dat zijn functioneren in de loop van 2023 is verslechterd, in verband waarmee Treeunit hem heeft overgeplaatst van werk bij particulieren naar werk bij gemeenten. Vast staat dat in die periode de relatie met zijn vriendin is beëindigd, dat zijn moeder te kampen heeft gekregen met gezondheidsproblemen en hij verslaafd is geraakt. Zijn ambulant begeleider heeft hierover ten behoeve van deze procedure het volgende verklaard:
krijgt momenteel gespecialiseerde begeleiding op alle leefgebieden. Dit via middels WMO PGB vanuit de gemeente [woonplaats] . [verzoeker] is vastgelopen op alle leefgebieden in het leven. (…) [verzoeker] is verslaafd en door het bijbehorende gedrag verschrikkelijk vastgelopen in het leven. [verzoeker] krijgt hiervoor ook behandeling vanuit gespecialiseerde SGGZ. (…)In het Behandelplan d.d.17 juli 2023 dat Castle Graig Nederland voor [verzoeker] heeft opgesteld is sprake van de volgende diagnoses: stoornis in cannabisgebruik (matig, ernstig), stoornis in tabaksgebruik (matig, ernstig) ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, ongespecificeerde angststoornis, partner-relatieprobleem, ouder-kindrelatieprobleem en ongespecificeerde slaap-waakstoornis. Partijen hebben op 5 september 2023 een functioneringsgesprek gevoerd. In het verslag van dat gesprek is onder meer vermeld:
  • Persoonlijke ontwikkeling. Vanaf nu elke maandag naar psychiater voor ontwikkeling.
  • Beproken hoe lang het traject + / - 2 maanden Houd mij ook op de hoogte betreffende vorderingen.
  • (…)
  • Minder schade in omgang bij de gemeente
  • Omgang met akkefietjes bij boze bewoners
  • Wanneer fysiek en mentaal fit weer particulieren oppakken. Voor nu november afgesproken.
Treeunit heeft [verzoeker] op 8 september 2023 op staande voet ontslagen. Hetgeen zij aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd blijkt uit de hiervoor, in rechtsoverweging 2.2 geciteerde ontslagbrief. [verzoeker] heeft zich op 8 september 2023 ziek gemeld. Bij brief d.d. 14 december 2023 heeft het UWV hem een Ziektewetuitkering toegekend op basis van 70% van zijn dagloon ad € 143,34 bruto. Voordien heeft de verzekeringsgeneeskundige van het UWV onder meer het volgende gerapporteerd over [verzoeker] :
Er is geen sprake van benadeling. De werkgever heeft onvoldoende rekening gehouden met cliënt zijn aandoening en bijkomende beperkingen. Cliënt heeft in augustus 2023 aangegeven dat hij klachten had waarvoor hij behandeling moest volgen. De werkgever heeft hem niet (gedeeltelijke) ziekgemeld noch rekening gehouden met de belemmeringen die de aandoening en behandeling met zich meebrengen. Het bestaan van een (volledig) dienstverband met de betreffende werkgever was derhalve op zich reeds zo bezwaarlijk voor de gezondheidstoestand van cliënt dat voorzetting van het dienstverband, ook als cliënt niet zou werken tot gezondheidsschade zou leiden. (…) Er is per 08-09-2023 sprake van arbeidsongeschiktheid voor zijn arbeid door beperkingen die het rechtstreekse gevolg zijn van een medisch objectiveerbare ziekte of gebrek. [verzoeker] heeft onweersproken aangevoerd dat hij tot op heden nog steeds onder behandeling is voor zijn ziekte en dat hij in dat kader dit jaar een klinische opname zal moeten ondergaan gedurende circa 6 maanden. Ook dit wordt daarom als vaststaand aangenomen. Vast staat dat [verzoeker] in zijn ontslag berust. Vast staat tenslotte ook dat Treeunit bij de afrekening van het dienstverband op de [verzoeker] toekomende bedragen tot een bedrag ad € 5.007,85 netto heeft ingehouden de door haar ten behoeve van hem betaalde opleidingskosten.
2.6
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet leidt tot het onmiddellijke einde van de arbeidsovereenkomst. De opzegverboden zijn niet van toepassing en de werkgever behoeft niet de toestemming van het UWV, noch de instemming van de werknemer. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang bezien, in aanmerking worden genomen. Hierbij moeten de aard en ernst van de aangevoerde omstandigheden worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Ook indien de gevolgen van een ontslag op staande voet ingrijpend zijn, kan deze belangenafweging tot de slotsom leiden dat het ontslag gerechtvaardigd was.
2.7
Uit de vaststaande feiten volgt dat [verzoeker] op 8 september 2023 ziek was. Het is aannemelijk dat er een verband is tussen zijn ziekte en het gedrag dat hij, nadat hij aanvankelijk naar behoren had gefunctioneerd, in de loop van 2023 is gaan vertonen. Vast staat dat Treeunit met de ziekte van [verzoeker] geen rekening heeft gehouden bij het nemen van haar ontslagbesluit, terwijl zij dat wel had moeten doen. Het feit dat [verzoeker] zich vóór het moment waarop Treeunit hem op staande voet heeft ontslagen, niet ziek had gemeld, leidt niet tot een ander oordeel, omdat de ziekte ook zonder ziekmelding bestaat. De stelling van Treeunit, dat zij ten tijde van het ontslag niet bekend was met de ziekte van [verzoeker] , wordt eveneens gepasseerd. Voor zover niet juist is de stelling van [verzoeker] , dat hij haar in augustus 2023 heeft gemeld dat hij had te kampen met onder meer een verslaving, heeft Treeunit zich in ieder geval tijdens het functioneringsgesprek van 5 september 2023 moeten realiseren dat was te onderzoeken wat er zij van de gezondheidstoestand van [verzoeker] . Vast staat immers dat hij tijdens dat gesprek aan Treeunit heeft gemeld dat hij werd behandeld door een psychiater en hij fysiek en mentaal niet fit was, in verband waarmee partijen hebben afgesproken dat [verzoeker] voorlopig niet op de maandagen behoefde te komen werken. Die mededelingen hadden, mede vanwege de door Treeunit genoemde afwijkende gedragingen van [verzoeker] (het
ongewenst gedrag), aanleiding voor haar moeten zijn om de bedrijfsarts in te schakelen, om te laten beoordelen of er sprake was van arbeidsongeschiktheid. Het is, gelet op de informatie van de verzekeringsgeneeskundige van het UWV, aannemelijk dat de bedrijfsarts, indien hij zou zijn ingeschakeld, zou hebben geoordeeld dat [verzoeker] wegens ziekte ongeschikt was voor zijn werk. Treeunit had deze persoonlijke omstandigheid in dat geval bij haar ontslagbesluit kunnen en moeten betrekken. De uitkomst van de te maken afweging had dan moeten zijn dat zij [verzoeker] niet op staande kon ontslaan, maar hem ziek moest melden. Te oordelen is aldus dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
2.8
Uit het vorenstaande vloeit voort dat [verzoeker] aanspraak kan maken op de billijke vergoeding (artikel 7:681 BW). Bij de vaststelling van de hoogte van die vergoeding wordt rekening gehouden met de tijd die [verzoeker] naar verwachting nodig heeft om te herstellen en om nieuw werk te vinden. Gelet op het feit dat [verzoeker] in het kader van zijn behandeling dit jaar gedurende een periode van circa 6 maanden nog een klinische behandeling zal moeten ondergaan, wordt die tijd geschat op 12 maanden, te rekenen vanaf 8 september 2023. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding is verder rekening te houden met het feit dat [verzoeker] vanaf kennelijk 8 september 2023 voor de duur van naar mag worden aangenomen maximaal 104 weken een ziektewetuitkering ontvangt gelijk aan 70% van zijn dagloon. In aanmerking te nemen is verder dat artikel 56 van de CAO voor het Hoveniersbedrijf bepaalt dat de arbeidsongeschikte werknemer tijdens de eerste 26 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW, boven de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon ontvangt en gedurende de tweede aansluitende 26 weken een aanvulling tot 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. De billijke vergoeding wordt met inachtneming hiervan vastgesteld op een bedrag ad (30% van 6 x € 2.877,82 is) € 5.180,08 bruto + (20% van 6 x € 2.877,82 is) € 3.453,38, derhalve in het totaal op een bedrag ad € 8.633,46 bruto. In de gegeven omstandigheden, waaronder onder meer begrepen de duur van het dienstverband en het verwijt dat Treeunit van de door haar gevolgde handelwijze kan worden gemaakt, is er geen aanleiding om deze vergoeding op een hoger of lager bedrag vast te stellen.
2.9
Uit het vorenstaande vloeit verder voort dat [verzoeker] aanspraak kan maken op de wettelijke transitievergoeding. Vast staat dat [verzoeker] bij Treeunit in dienst is getreden op 12 maart 2021. Bij een onregelmatige opzegging, waarvan ten deze sprake is, moet het recht op de wettelijke transitievergoeding worden bepaald aan de hand van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als de werkgever deze regelmatig zou hebben opgezegd. Op grond van de arbeidsovereenkomst (artikel 1.B) tussen partijen diende Treeunit een opzegtermijn in acht te nemen van vier maanden. Het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als Treeunit deze regelmatig zou hebben opgezegd, is aldus te bepalen op 31 januari 2024. De transitievergoeding is aldus vast te stellen op een bedrag ad (2,88 jaar x 1/3e deel van € 2.877,82 is) € 2.762,71.
2.1
Uit het vorenstaande vloeit eveneens voort dat [verzoeker] aanspraak kan maken op de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7: 672 lid 2 BW. Het door [verzoeker] verzochte bedrag ad (4x € 2.877,82 is) € 11.511,28 wordt toegewezen.
2.11
Treenunit heeft bij de door haar opgestelde eindafrekening op de door haar aan [verzoeker] betalen bedragen ingehouden de door haar gefinancierde kosten van de opleiding(en) die [verzoeker] tijdens zijn dienstverband heeft gevolgd (de ETW opleiding). Het gaat hierbij om een bedrag ad € 5.007,85 netto. Treeunit stelt dat zij daartoe gerechtigd was op grond van de door haar met [verzoeker] gesloten studieovereenkomsten. [verzoeker] heeft dit met een beroep op artikel 7:611a BW betwist. Volgens deze bepaling dient een werkgever zijn werknemers kosteloos scholing aan te bieden, voor zover zij volgens het bepaalde in artikel 7:611a lid 2 BW verplicht is om dat te doen en deze scholing nodig is om het werk waarvoor de betreffende werknemers zijn aangenomen uit te voeren. Treeunit heeft aangevoerd dat deze opleiding niet nodig is indien in opdracht van particulieren wordt gezorgd voor boomverzorging, doch dat deze opleiding wel verplicht is indien in opdracht van gemeentes, althans in opdracht van de gemeente Almere wordt gewerkt. Doordat [verzoeker] het ETW-certificaat heeft behaald, is hij breder inzetbaar geworden en heeft voor de gemeente Almere mogen werken. Aan de verrekening van de studiekosten lijkt artikel 7:611a BW dus in de weg te staan. Voor zover het hier aan de orde zijnde beding uit de studieovereenkomsten wel geldig zou zijn, zijn de voorwaarden waaronder Treeunit de studiekosten op grond van dit beding mag verrekenen (het voortijdig beëindigen van de opleiding en het eindigen van het dienstverband wegens aan de werknemer toe te rekenen omstandigheden) overigens niet vervuld, zodat Treeunit de studiekosten ook op grond niet heeft mogen verrekenen. Treeunit zal het bedrag ad € 5.007,85 netto dus aan [verzoeker] moeten betalen.
2.12
Met betrekking tot het verzoek betreffende de overzichten van de gewerkte uren en de loonstroken wordt het volgende overwogen. Treeunit heeft aangevoerd dat [verzoeker] de betreffende gegevens online kan inzien in haar systeem. [verzoeker] heeft dit betwist. Wat hiervan zij, is niet duidelijk. Aangezien het een kleine moeite voor Treeunit zal zijn om de betreffende gegevens op papier aan te leveren, zal zij worden veroordeeld om dat te doen. De gevorderde dwangsommen worden toegewezen zoals hierna wordt vermeld. De rente over de aan [verzoeker] te betalen bedragen wordt (met inachtneming van artikel 7:686a BW) toegewezen zoals hierna blijkt.
2.13
Treeunit is de partij die bij deze beschikking in het ongelijk wordt gesteld. Zij wordt om die reden veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Treeunit om aan [verzoeker] te betalen:
a. een bedrag ad € 8.633,46 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023 tot de dag der algehele voldoening;
b een bedrag ad € 2.762,71 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2023 tot de dag der algehele voldoening;
c. een bedrag ad € 11.511,28 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023 tot de dag der algehele voldoening;
d. onder overlegging van een gecorrigeerde salarisstrook, een bedrag ad € 5.007,85 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Treeunit om aan [verzoeker] af te geven de overzichten van de door hem gemaakte overuren sinds 22 april 2021 tot en met 8 september 2023 alsmede zijn loonstroken over het jaar 2023, een en ander op straffe van een dwangsom ad € 50,= voor iedere dag dat Treeunit vanaf veertien dagen na de betekening van de ten deze te geven beschikking daaraan niet of niet volledig voldoet, met een maximum ad € 1.000,=;
veroordeelt Treeunit in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van [verzoeker] tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 1.751,= waarin begrepen een bedrag ad € 1.058,= voor salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2024.