ECLI:NL:RBDHA:2024:7377

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
NL 24.3901
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, met V-nummer [vnummer], had een aanvraag ingediend voor verlening van uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 2 februari 2024, stelde deze aanvraag buiten behandeling. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Op 7 maart 2024 heeft de Staatssecretaris beslist op het bezwaarschrift, maar verzoekster heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat er geen beroepsprocedure liep tegen het bestreden besluit. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een verzoek om voorlopige voorziening alleen worden ingediend als er een lopende beroepsprocedure is. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier B.A. van der Wiel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.3901

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], V-nummer: [vnummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 2 februari 2024 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om verlening van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) buiten behandeling gesteld.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft op 7 maart 2024 beslist op het bezwaarschrift van verzoekster.
Verzoekster heeft geen beroep ingesteld tegen de beslissing op het bezwaarschrift.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het primaire besluit en het bestreden besluit. De voorzieningenrechter constateert dat tegen dat laatste besluit geen beroepsprocedure loopt. Alleen als dat wel het geval is, kan iemand een verzoek om voorlopige voorziening doen. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.