ECLI:NL:RBDHA:2024:7323
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering tot overname van alimentatieschuld in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de minister van Financiën om zijn alimentatieschuld over te nemen, beoordeeld. Eiser, die als gedupeerde ouder wordt aangemerkt in de toeslagenaffaire, had verzocht om overname van zijn alimentatieschuld van € 59.250 bij zijn ex-partner. De Belastingdienst/Toeslagen weigerde dit, omdat de schuld niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiser stelde dat hij door de toeslagenaffaire niet in staat was om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen, maar de rechtbank oordeelde dat de schuld niet voor overname in aanmerking kwam.
De rechtbank constateerde dat de alimentatieschuld niet was opgeëist door de ex-partner en dat de schuld bovendien verjaard was. Eiser had ter zitting verklaard dat hij in goed overleg met zijn ex-partner had afgesproken om geen alimentatie meer te betalen, wat betekende dat de schuld niet voldeed aan de voorwaarden voor overname. De rechtbank oordeelde dat de regeling niet bedoeld is om gedupeerden volledig te vrijwaren van betalingsverplichtingen, maar om opeisbare betalingsachterstanden over te nemen. Eiser had geen bewijs geleverd dat de alimentatieschuld daadwerkelijk opeisbaar was geworden voor de peildatum van 1 juni 2021.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de minister van Financiën terecht had geweigerd om de alimentatieschuld over te nemen. Eiser kreeg zijn betaalde griffierecht van € 50 terug, maar er waren geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Habetian, griffier.