ECLI:NL:RBDHA:2024:7317

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/09/588724 / FA RK 20-937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en zorg- en opvoedingstaken in een complexe ouderschapskwestie

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 april 2024, is een verzoek tot wijziging van het gezag over twee minderjarigen behandeld. De vader, vertegenwoordigd door mr. D. Vurdelja, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. H.E.M. Davidson, verzocht om het eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien de communicatie tussen de ouders alleen via advocaten en hulpverlening verloopt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de kinderen is, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de moeder toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, waarbij het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt.

Daarnaast zijn verzoeken van de vader en moeder tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat de vader in het verleden zelf de begeleide contacten heeft stopgezet en dat zijn gedrag, waaronder stalking, een negatieve impact heeft gehad op de moeder en de kinderen. De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is om rust te creëren en dat de vader zich moet richten op zijn eigen problematiek voordat er weer contact kan zijn met de kinderen. De moeder is opgedragen om de vader vier keer per jaar te informeren over de ontwikkeling van de kinderen, waarbij de rechtbank een informatieregeling heeft vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-937
Zaaknummer: C/09/588724
Datum beschikking: 25 april 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, gezag en informatieregeling

Beschikking op het op 10 februari 2020 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. D. Vurdelja te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H.E.M. Davidson te Rijswijk (voorheen mr. M. Kaouass te Amsterdam).

Procedure

Bij beschikking van 21 juli 2023 van deze rechtbank is een beslissing ter zake van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het F9-formulier van 6 november 2023 van de zijde van de vader met bijlagen;
- het F9-formulier van 17 november 2023 van de zijde van de moeder met bijlagen;
- het F9-formulier van 30 november 2023 van de zijde van de moeder met bijlagen;
- het F9-formulier van 4 december 2023 van de zijde van de vader met bijlagen;
- het F9-formulier van 6 december 2023 van de zijde van de moeder met bijlage inhoudende een verzoek om een nadere mondelinge behandeling;
- het F8-formulier van 8 december 2023 van de zijde van de vader;
- het F9-formulier van 14 maart 2024 van de zijde van de vader met bijlagen;
- het F9-formulier van 14 maart 2024 van de zijde van de moeder met bijlage;
- het F9-formulier van 15 maart 2024 van de zijde van de vader;
- het F9-formulier van 19 maart 2024 van de zijde van de moeder met bijlagen waaronder een aanvullend zelfstandig verzoekschrift;
- het F9-formulier van 20 maart 2024 van de zijde van de moeder met bijlagen;
- het verweerschrift op het aanvullend zelfstandig verzoek met daarbij zelf ook een aanvullend verzoek.
Op 25 maart 2024 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaten. Op de zitting is namens de vader een exemplaar van zijn verweerschrift ter inzage gegeven, zodat de rechter dit tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling kon lezen. Het verweerschrift was abusievelijk door de administratie niet aan de rechter en griffier doorgegeven. Het verslag van Veilig Thuis (bijlage bij het F9-formulier van 20 maart 2024 van de moeder) is voorafgaande aan de zitting gestuurd naar de Raad voor de Kinderbescherming.

Aanvullende zelfstandige verzoeken en verweer

Op 19 maart 2024 heeft de vrouw aanvullende zelfstandige verzoeken gedaan tot:
primair:
- beëindiging van het gezamenlijk gezag, in die zin dat de moeder thans verzoekt haar met het eenhoofdig gezag te belasten;
subsidiair:
- vervangende toestemming aan haar (welke toestemming die van de vader vervangt) voor een buitenlandse vakantie van de kinderen in de periode 13 juli 2024 tot 25 augustus 2024;
een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Bij het subsidiaire verzoek heeft zij ex artikel 818, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) juncto artikel 5.1, tweede lid onderdeel e, van de Wet open overheid verzocht om de vader inzage te weigeren aangaande de vakantiebestemming omdat de moeder dit in het belang acht van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van zowel de moeder als de kinderen.
De vader voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Hij verzoekt het verzochte af te wijzen.
Daarnaast verzoekt vader aanvullend:
- te bepalen dat de moeder de vader iedere maand uiterlijk op de eerste van de maand per e-mail zal informeren over de ontwikkeling van de kinderen,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Verder zijn nog aan de orde de aangehouden verzoeken van de vader respectievelijk de moeder tot vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist voor zover in het hiernavolgende niet anders wordt overwogen of beslist.
Opdrachten tussenbeschikking
In de tussenbeschikking van 21 juli 2023 is vader in de gelegenheid gesteld om de door de Raad voor de Kinderbescherming (raad) geadviseerde hulpverlening te volgen. Namelijk voortzetting van het traject bij de Waag, psycho-educatie en opvoedondersteuning bij het CJG en een cursus over Parallel Solo Ouderschap. Dit laatste met als doel dat vader leert zich te focussen op de kinderen en niet op de moeder. Dit advies is destijds door de raad gegeven om rust bij de moeder en de kinderen te creëren en om de kinderen voor te bereiden op een (mogelijke) herstart van de begeleide contacten bij het Wilmahuis.
Zoals in de tussenbeschikking van 21 juli 2023 uitgebreid is overwogen zijn er twee keer eerder trajecten bij het Wilmahuis gestart. Één in 2021 en één in 2022. Beide keren hebben er (ook) een aantal omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen plaatsgevonden welke goed zijn verlopen. Deze trajecten zijn echter beide keren door de vader zelf stop gezet, waarbij de rechtbank verwijst naar eerdergenoemde tussenbeschikking voor de reden waarom vader dit deed. De eerste keer was eind juli 2021 en de tweede keer was in juni 2022.
Vader is verzocht te informeren over de voortgang van deze hulpverlening, met overlegging van recente verslagen waaruit de stand van zaken op dat moment blijkt. Ook is vader de opdracht gegeven om stukken ter onderbouwing van zijn stelling dat op 16 mei 2023 middels een mondeling vonnis van de strafrechter zijn locatieverbod ten opzichte van het werk van de moeder is verminderd van 500 meter naar 40 meter.
De moeder is verzocht om een verslag over te leggen van de kindercoach die zij heeft benaderd.
Aan beide ouders is aangegeven dat zij het Wilmahuis moeten informeren dat de begeleide omgang tot aan de pro forma datum niet zal worden hervat, maar mogelijk daarna wel.
Stand van zaken ná de beschikking van 21 juli 2023
De zaak is weer op zitting gepland omdat er geen overeenstemming was voor een nieuwe verwijzing naar het Wilmahuis. Volgens moeder heeft vader niet voldaan aan de opdrachten uit de tussenbeschikking.
De rechtbank stelt voorop dat uit de stukken is gebleken dat het locatieverbod ten opzichte van het werk van moeder inderdaad is verminderd naar 40 meter. Dit locatie (en contact)verbod verliep op 8 februari 2024.
Naar aanleiding van de tussenbeschikking is door de vader als productie 14 bij zijn F9-formulier van 14 maart 2024 overgelegd een brief van de reclassering van 18 januari 2024. Daarin is aangegeven dat vader in mei 2022 is gestart met ambulante behandeling bij FPK de Waag. Destijds was vader niet gemotiveerd voor behandeling waardoor die behandeling toen niet goed op gang is gekomen en gestagneerd. De her-intake heeft plaatsgevonden op 18 april 2023. Sindsdien richten de wekelijkse therapiegesprekken zich op het onderzoeken van eigen gedragingen met als doel deze te veranderen. Door de behandelaar wordt in deze brief aangegeven dat vader een gemotiveerde houding en voldoende inzet toont. Vader geeft aan er alles aan te willen doen om weer contact met zijn kinderen te krijgen. In toenemende mate geeft vader ook aan dat hij beseft dat hij de strijd met zijn ex moet opgeven en zich moet richten op omgang met zijn kinderen. Verder volgt uit deze brief dat op 8 februari 2024 de ondertoezichtstelling bij reclassering is afgelopen in verband met het verlopen van het contact- en locatieverbod.
Daarnaast heeft vader als productie 15 (bij voornoemd F9-formulier) overgelegd een brief van Jeugd- en Gezinshulp waaruit blijkt dat vader zich daar aan heeft gemeld naar aanleiding van de tussenbeschikking van 21 juli 2023. Uit deze brief volgt dat inzet van Parallel Solo Ouderschap en opvoedondersteuning niet kan worden ingezet omdat er nog geen sprake is van omgang met de kinderen. Ook uit eerdere berichten van vader uit november en december 2023 volgt dat vader heeft geprobeerd om te voldoen aan de in de tussenbeschikking genoemde opdracht om een cursus PSO en opvoedondersteuning in te schakelen.
De moeder heeft bij haar F9-formulier van 30 november 2023 het zorgplan van de kinderen overgelegd.
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is verder het volgende gebleken.
De moeder heeft (wederom) aangifte gedaan wegens stalking door vader op verschillende momenten in (eind) 2023 en begin 2024. Begin februari van dit jaar is vader opnieuw in voorlopige hechtenis genomen. De strafzaak moet nog volgen en zal vermoedelijk in juni/juli van dit jaar plaatsvinden. Blijkens productie 18 van moeder is deze voorlopige hechtenis op 22 februari 2024 geschorst onder de volgende voorwaarden:
Daarnaast is gebleken dat de communicatie over de uitoefening van het gezamenlijk gezag namens moeder verloopt via de organisatie ‘KesslerPerspektief’ (waar moeder sinds 2021 wordt begeleid) en - naar de rechtbank begrijpt - reclassering namens de vader. Uit de door de moeder als productie 20 overgelegde brief van ‘KesslerPerspektief’ blijkt echter dat KesslerPerspectief daartoe niet langer bereid is. In de brief staat vermeld dat met de betrokken hulpverleners is afgesproken om “toestemmingen” (naar de rechtbank begrijpt: gezagsbeslissingen) via de advocaten te laten verlopen.
Verder is door de moeder als productie 23 een brief van Veilig Thuis overgelegd waaruit het volgende blijkt (
de naam en het e-mailadres van de betrokken medewerker zijn onleesbaar gemaakt):
Verder volgt uit bijlagen van voornoemde brief van VT dat er door de politie meerdere meldingen zijn gedaan bij VT waaronder één in december 2023 en één in februari 2024. Ook volgt hieruit dat de politie in februari 2024 een onderzoek heeft gedaan waaruit is gebleken dat ‘[de vader]
zich geregeld zonder enig doel op de rijtroute van moeder ophield en lange tijd langs de weg geparkeerd stond op momenten dat zij standaard naar of van haar werk rijdt. Op het moment dat zij hem gepasseerd is, rijdt hij weer weg.’
Op de zitting is door de vader erkend dat hij tweemaal een ‘terugval’ heeft gehad en de moeder heeft gestalkt.
Standpunt ouders en Raad voor de Kinderbescherming
De vader heeft aangegeven dat hij volgens hem voldaan heeft aan de verplichtingen die in de tussenbeschikking aan hem zijn opgelegd. Omdat moeder eind 2023 niet mee wilde werken aan een proces-verbaal van verwijzing naar het Wilmahuis heeft hij zijn kinderen inmiddels al bijna twee jaar niet gezien. Hij erkent dat hij tweemaal een ‘terugval’ heeft gehad en de moeder heeft gestalkt. Een rol daarbij speelt dat hij zijn kinderen niet ziet en daardoor spanningen ervaart. Vader keurt zijn eigen gedrag niet goed maar zegt het soms zelf ook even niet meer te weten. De omstandigheid dat hij in de buurt woont van het werk van moeder maakt het ook niet makkelijker om zich aan het locatieverbod te houden. Hij heeft een urgentie aangevraagd voor een andere woning en belooft beterschap. Verder wijst hij erop dat hij in deze procedure niet strafrechtelijk terecht staat. Zowel de reclassering als de Waag hebben aangegeven dat het voor zijn gemoedstoestand en het verminderen van de mogelijkheid op recedive beter is als contact bij het Wilmahuis zo snel mogelijk weer start. Vader wil daarom graag opnieuw verwezen worden naar het Wilmahuis voor het wederom opstarten van begeleide contacten tussen hem en de kinderen.
Hij betwist verder dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, zodat beëindiging van het gezamenlijk gezag reeds daarom moet worden afgewezen. Ook inhoudelijk is hij van mening dat niet voldaan is aan de gronden voor beëindiging van het gezag. Hij werkt mee aan gezagsbeslissingen. Dat hij eerder in 2022 verweer heeft gevoerd tegen een buitenlandse vakantie van moeder met de kinderen had te maken dat hij de kinderen graag wilde zien en begeleid contact op dat moment net was opgestart. Bovendien zal contact tussen hem en de kinderen ertoe leiden dat hij weer positief in het leven staat en weer iets kan maken van zijn leven. Hij heeft goede hoop dat als het contact met de kinderen goed verloopt, ouders ook weer in staat zullen zijn om direct met elkaar te communiceren. Hij wil een betrokken vader zijn wat hij volgens hem afgelopen twee jaar ook duidelijk heeft laten zien. Tot slot heeft hij aangegeven dat hij vreest dat eenhoofdig gezag de situatie tussen ouders verder zal doen verslechteren en de moeder hem helemaal niet meer zal betrekken bij zaken die de kinderen betreffen.
De moeder heeft aangegeven dat de kinderen nog bij een kindercoach onder behandeling staan vanwege hun loyaliteitsconflict. Zelf heeft zij tips en trics gekregen waaronder de tip om een foto van vader in de kamer van de kinderen te zetten. Dit zodat de kinderen op die manier met hun vader kunnen praten. Zij heeft twee foto’s van vader neergezet. Ook zegt zij de kinderen de ruimte te geven om over hun vader te praten.
Als wijziging van omstandigheid ten aanzien van haar verzoek tot eenhoofdig gezag heeft zij aangegeven dat tussen de vader en de kinderen, door toedoen van vader zelf, er geen contact meer heeft plaatsgevonden. Inhoudelijk stelt zij onder meer dat de vader op geen enkele wijze uitvoering geeft aan zijn ouderlijke taken en haar belemmert in de uitoefening van het gezag. Sinds het feitelijk uiteengaan lukt het ouders niet meer om zonder tussenkomst van hulpverlening of advocaten te communiceren over de kinderen. Zij vertrouwt er niet meer op dat dit in de nabije toekomst zal veranderen. Via de door vader overgelegde brief van de reclassering geeft vader aan dat hij profijt heeft gehad van de therapie en dat hij in toenemende mate beseft dat hij de strijd met moeder moet opgeven en zich moet richten op contactherstel met de kinderen. Kort na het vervallen van het contact- en locatieverbod op 8 februari 2024 is vader echter weer in voorlopige hechtenis gesteld en zijn hem weer bijzondere voorwaarden opgelegd. Daarnaast heeft de persoonlijk begeleider van moeder bij Perspektief op 7 maart 2024 laten weten dat gezagsbeslissingen niet meer via de hulpverlening moeten verlopen, maar via de advocaten van ouders. Dit is voor moeder onwerkbaar. Zij maakt zich zorgen hoe het gaat lopen als er geen advocaten meer betrokken zijn.
Verder geeft moeder aan dat zij contact tussen de kinderen en vader niet in de weg staat maar dat zij zich wel grote zorgen maakt om de veiligheid van hen. Door zijn gedrag jegens haar kiest hij niet voor (het belang van) de kinderen. Zij wil niet dat de kinderen als ‘joker’ worden ingezet. Zij heeft geen garantie dat het goed gaat met vader en dat hij geen terugval krijgt. Er is ook geen sprake van een eenmalige terugval. Zij is bang dat vader terugvalt en dat hij de kinderen gaat belasten. Ook vreest zij dat de kinderen weer teleurgesteld raken en vader afspraken niet nakomt. Moeder geeft tot slot aan dat zij al vier jaar lang continue stress en angst ervaart, waardoor zij erg moe is. Zij heeft ook last van paniekaanvallen. Op advies van de politie draagt zij een camera bij zich en daarnaast heeft zij een noodknop. Die geeft helaas geen rust, doordat ze zich continue bewust is van de vraag of die noodknop wel onder handbereik is.
De raadsvertegenwoordiger heeft op de zitting aangegeven erg geschrokken te zijn van het rapport van VT waarin VT zich zo expliciet uitlaat wat er nodig is voor de kinderen. Tijdens het onderzoek door de raad in 2023 is vader uitgelegd dat het in het belang van de kinderen is dat hij stopt met zijn gedrag en dat hij gewaarschuwd is voor alles wat er uiteindelijk toch is gebeurd. De meldingen bij de politie liegen er niet om. Daarnaast is aangegeven dat de kinderen op dit moment alleen moeder als opvoeder hebben. Van belang is daarom dat het goed gaat met moeder. Als vader dat belemmert is dat niet helpend en heel zorgelijk voor de kinderen. Zij hebben de moeder namelijk nodig voor hun veilige basis. De acties van vader zijn daarom erg belastend voor de kinderen. Dat moet echt stoppen. Het is echter ook belangrijk voor de kinderen om hun vader te kennen. Het is ook niet goed voor de kinderen als hun beeld van vader door angst wordt gekleurd. Vader heeft eerder bij het Wilmahuis laten zien dat hij goed contact met de kinderen kan maken. Wellicht dat in toekomst begeleid contact toch weer kan worden opgestart, maar alleen als vader heet laten zien de moeder met rust te kunnen laten.
Gezag
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253n, eerste lid Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, BW, hierop ook van toepassing. Het gezamenlijk gezag kan daarom worden beëindigd, als:
( a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
( b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Ontvankelijkheid
De rechtbank is van oordeel dat reeds gelet op de omstandigheid dat ouders alleen via hulpverlening en/of hun advocaten met elkaar communiceren er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank zal daarom moeder ontvangen in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat het gezag over een minderjarige gezamenlijk door de ouders wordt uitgeoefend. Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist wel dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van hun kinderen tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor de kinderen en hun veiligheid niet in gevaar brengt. Als ouders niet (meer) met elkaar samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor de kinderen en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ouders zijn al meerdere jaren uit elkaar en vaststaat dat direct contact tussen ouders niet mogelijk is. Nog los van de spanningen tussen ouders is dit ook niet mogelijk gelet op het contactverbod dat tot 8 februari 2024 gold en nu als schorsende voorwaarde weer geldt als gevolg van een nieuwe aangifte wegens stalking van vader jegens moeder op meerdere momenten. Omdat de betrokken hulpverlening van moeder in maart dit jaar heeft laten weten dat communicatie over gezagsbeslissingen niet meer via hen zal verlopen, zal alle communicatie via de advocaten moeten gebeuren. De rechtbank overweegt dat niet van advocaten kan worden verwacht dat zij zich continue mengen in gezagsbeslissingen. Daarnaast zullen zij niet tot aan de volwassenheid van de kinderen de advocaat van ouders blijven. Bovendien geldt dat communicatie via derden een vertragende werking heeft. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen bij het continueren van gezamenlijk gezag klem of verloren raken tussen de ouders. Gelet op de ernstige problematiek tussen ouders is niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de moeder toe.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van moeder toewijzen.
Omdat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd, zal de rechtbank hierna niet langer spreken van een zorgregeling (verdeling van de zorg- en opvoedingstaken) maar van een omgangsregeling.
Vervangende toestemming vakantie en artikel 818 Rv verzoek
Omdat het verzoek met betrekking tot het eenhoofdig gezag aan de moeder wordt toegewezen komt de rechtbank niet meer toe aan de beoordeling van deze verzoeken.
Omgangsregeling
Zoals hierboven al is weergegeven heeft vader tot tweemaal toe zelf de begeleide contacten bij het Wilmahuis stopgezet. De behandeling van het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling is in juli 2023 aangehouden om de kinderen en moeder rust te geven. Gebleken is dat vader deze rust niet heeft kunnen respecteren en dat hij (in ieder geval tweemaal) teruggevallen is in stalkingsgedrag. Dat heeft een ontwrichtend effect bij moeder gehad en geleid tot paniekaanvallen. Zoals de raad ook heeft aangegeven, hebben de kinderen alleen hun moeder als opvoeder. Ongeacht of de omstandigheid dat vader zijn kinderen niet ziet een rol speelt bij zijn terugvallen, is rust bij de moeder nu van groter belang voor de kinderen dan dat gewerkt gaat worden aan contactherstel. Dat de contacten die er in 2021 en 2022 zijn geweest tussen vader en de kinderen goed zijn verlopen, weegt niet op tegen de spanningen die vader met zijn gedrag opwekt bij moeder en waardoor naar het oordeel van de rechtbank voorlopige niet van haar kan worden verwacht zich in te spannen voor contactherstel tussen de vader en de kinderen. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het niet in het belang van de kinderen om een (begeleide) zorgregeling vast te leggen/ opnieuw te verwijzen naar het Wilmahuis voor begeleide contacten. Omdat deze spanningsvolle situatie nu al meerdere jaren voortduurt en uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat moeder steeds meer moeite heeft zich staande te houden, is de rechtbank verder van oordeel dat het in het belang van de kinderen is om een eindbeschikking te wijzen en op die manier rust voor moeder en de kinderen te creëren.
De rechtbank zal daarom de verzoeken betreffende de omgang niet langer aanhouden, maar deze over en weer afwijzen.
De rechtbank gaat er wel vanuit dat vader in het belang van de kinderen zijn behandeling bij de Waag vervolgt en zijn pijlen op het werken aan zijn eigen problematiek richt en niet (meer) op de moeder. Indien vader laat zien dat hij zijn eigen gemoedsrust onder controle heeft en zich onthoudt van zijn ontwrichtende gedrag jegens moeder, kan er mogelijk in de toekomst weer toegewerkt worden naar contactherstel tussen de vader en de kinderen. De rechtbank gaat er verder vanuit dat de moeder er voor zal zorgen dat zij de vader in het leven van de kinderen houdt zoals zij op zitting heeft aangegeven en adviezen van de hulpverlening hieromtrent opvolgt. Partijen kunnen zich te zijner tijd ook via hulpverlening aanmelden voor een traject begeleide omgang.
Informatieregeling
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen en met name het advies van Veilig Thuis (om het contact tussen ouders zo veel mogelijk te mijden) acht de rechtbank een informatieregeling van vier keer per jaar, zoals hierna in het dictum opgenomen, het meest passend. De rechtbank adviseert moeder daarbij om een apart e-mailadres hiervoor aan te maken vanuit welk adres zij de informatie geeft. Tot slot benadrukt de rechtbank dat de vader zich in het belang van de kinderen zal moeten onthouden van enige ongevraagde reactie op de door de moeder te geven informatie.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 1] 1990 te [geboorteplaats 1] , het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats 2] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2018 te [geboorteplaats 2] .
en verklaart deze gezagsvoorziening uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat de moeder met ingang van vandaag de vader vier keer per jaar, te weten aan het begin van ieder kwartaal, per e-mail informatie zal verschaffen over de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarigen voornoemd waaronder informatie over de algemene lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, hun schoolprestaties en medische aangelegenheden, en daarbij zal voegen een kopie van het laatste schoolrapport en een goed gelijkende recente kleurenfoto van elk van de minderjarigen, en verklaart deze informatieregeling uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af de (zelfstandige) verzoeken met betrekking tot vaststelling van een omgangsregeling;
*
wijst af het overige meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door
mr. J.H. van Berkel als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 april 2024.