Uitspraak
Rechtbank den haag
verzoeksters,
bijgestaan door mr. I.G.M. van Gorkum, advocaat te Den Haag,
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 14 mei 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen in een civiele procedure met kenmerk C/09/655477 FA RK 23/7542. Het verzoek is ingediend door mr. C.S.F. de Nijs, rechter in de rechtbank Den Haag, die betrokken is bij de behandeling van de hoofdzaak. De verzoeksters, bijgestaan door mr. I.G.M. van Gorkum, hebben het verzoek ingediend tegen een verweerder, die ook in de procedure betrokken is. Het verschoningsverzoek is gedaan omdat een procesdeelnemer deel uitmaakt van de persoonlijke kennissenkring van de rechter, wat aanleiding gaf tot de vrees voor partijdigheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid kunnen oproepen. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangedragen om het verzoek tot verschoning te rechtvaardigen. De rechtbank heeft besloten dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter, de verzoeksters en de verweerder. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechters S.M. Krans, A.M.A. Keulen en S.M. Westerhuis-Evers aanwezig waren, samen met de griffier.