ECLI:NL:RBDHA:2024:7281

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
09/819781-14, 09/837225-15, 09/817287-16, 09/766085-17 en 09/767277-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Celstraf na oplichtingen, valsheid in geschrift, verduistering en faillissementsfraude

De rechtbank Den Haag heeft op 15 mei 2024 een 60-jarige man uit Den Haag veroordeeld tot een celstraf van 348 dagen voor meerdere strafbare feiten, waaronder acht oplichtingen, valsheid in geschrift, verduistering en faillissementsfraude. De verdachte gaf zich in de meeste gevallen uit voor een succesvolle zakenman, wat hem in staat stelde het vertrouwen van zijn slachtoffers te winnen. Hij heeft hen op verschillende manieren bedrogen, waaronder het aanbieden van niet-bestaande goederen en het aangaan van valse koopovereenkomsten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan fraude door geldbedragen aan de boedel te onttrekken na zijn faillissement, wat de curator belemmerde in zijn werkzaamheden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een gematigde straf. De verdachte moet daarnaast schadevergoedingen betalen aan verschillende slachtoffers, variërend van 2.000 tot 65.000 euro.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/819781-14 (dagvaarding I), 09/837225-15 (dagvaarding II), 09/817287-16 (dagvaarding III), 09/766085-17 (dagvaarding IV) en 09/767277-17 (dagvaarding V)
Datum uitspraak: 15 mei 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] te [plaats 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 18 februari 2015, 18 november 2015, 12 februari 2016, 13 april 2016, 22 juni 2016 (alle pro forma), 26 september 2018 (regie), 22 en 23 april 2024 (inhoudelijke behandeling) en 1 mei 2024 (sluiting onderzoek), met dien verstande dat dagvaarding II ter zitting van 12 februari 2016, dagvaarding III ter zitting van 22 juni 2016 en dagvaarding IV en dagvaarding V ter zitting van 26 september 2018 bij dagvaarding I zijn gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H. Weisfelt naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen I t/m V. De tenlastelegging in dagvaarding I is gewijzigd op de terechtzittingen van 18 februari 2015 en 23 april 2024. De tenlastelegging in dagvaarding II is gewijzigd op de terechtzitting van 23 april 2024. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen in de dagvaardingen I t/m V is
als bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
De strafzaak van de verdachte is onderdeel van een groter strafrechtelijk onderzoek, genaamd Oleander.
Dat onderzoek is gestart naar aanleiding van de aangifte van [aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) op 26 juni 2014. Uit deze aangifte is het vermoeden ontstaan dat de verdachte middels oplichting een auto, te weten een Mercedes 350 SL met het kenteken [kenteken 1] , geld en sieraden, toebehorende aan [aangever 1] en/of zijn vrouw, wederrechtelijk heeft verkregen, dan wel dat de verdachte voornoemde goederen heeft verduisterd (dagvaarding I feit 1). De verdachte zou zich hierbij “ [naam 1] ” hebben genoemd.
De verdachte werd vervolgens – mede naar aanleiding van de aangifte van [aangever 1] – op 7 november 2014 aangehouden. Tevens heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van de verdachte aan de [adres 2] te Den Haag, waarbij onder andere een hoeveelheid hasjiesj (dagvaarding III feit 2) en een groot aantal documenten werden aangetroffen. Naar aanleiding van nader onderzoek naar de verschillende goederen en documenten die bij de verdachte en bij voornoemde doorzoeking werden aangetroffen, is het vermoeden ontstaan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingen of pogingen daartoe. Het vermoeden is dat de verdachte heeft geprobeerd bij de aankoop van een woning aan de [adres 3] te Den Haag aangever [aangever 2] (hierna: [aangever 2] ) op te lichten (dagvaarding I feit 6). Hij zou zich bij de aankoop van de woning hebben voorgedaan als “ [naam 1] ” van het bedrijf “ [bedrijfsnaam 1] ”. Voorts is het vermoeden dat de verdachte aangeefster [aangeefster 1] heeft opgelicht voor een groot geldbedrag, dan wel dat hij dit geldbedrag heeft verduisterd (dagvaarding I feit 7). De verdachte zou zich hierbij ook hebben voorgedaan als “ [naam 1] ”.
Daarnaast is na de aanhouding van de verdachte gebleken dat de verdachte zich mogelijk in de regio Noord-Brabant schuldig heeft gemaakt aan verschillende oplichtingen en/of verduisteringen en/of valsheid in geschrift. Dit betreft de zaken ten aanzien van de aangevers [aangever 3] (hierna: [aangever 3] ) (dagvaarding I feit 2), [aangever 4] (hierna: [aangever 4] ) (dagvaarding I feit 3), [aangever 5] (hierna: [aangever 5] ) (dagvaarding I feit 4), [aangever 6] (hierna: [aangever 6] ) (dagvaarding I feit 5) en [aangever 7] (hierna: [aangever 7] ) (dagvaarding III feit 1). Bij al deze zaken zou de verdachte zich “ [naam 1] ” hebben genoemd en een soortgelijke modus operandi hebben gehanteerd. Deze modus operandi zou min of meer ook weer overeenkomen met de modus operandi bij de oplichtingen van [aangever 1] en [aangeefster 1] .
Naar aanleiding van een krantenartikel van 13 februari 2015 over de mogelijke oplichtingspraktijken van de verdachte heeft aangeefster [aangeefster 2] (hierna: [aangeefster 2] ) zich opnieuw bij de politie gemeld. Zij had eerder op 26 februari 2014 aangifte tegen de verdachte gedaan omdat zij haar auto, te weten een BMW Z4 Sdrive met het kenteken [kenteken 2] , onder valse voorwendselen ter verkoop aan de verdachte heeft afgegeven. Het vermoeden is dat de verdachte [aangeefster 2] heeft opgelicht, dan wel dat hij de auto van [aangeefster 2] of de opbrengst uit de verkoop van deze auto, heeft verduisterd (dagvaarding II feit 1).
Voorts heeft aangeefster [aangeefster 3] (hierna: [aangeefster 3] ) op 24 september 2015 aangifte van oplichting gedaan tegen een persoon genaamd “ [naam 2] ”, waarbij zij onder valse voorwendselen een groot geldbedrag aan “ [naam 2] ” heeft afgegeven. Het vermoeden is dat de verdachte “ [naam 2] ” betreft en dat hij [aangeefster 3] heeft opgelicht, dan wel dat hij een groot geldbedrag heeft verduisterd (dagvaarding II feit 2).
De verdachte is na zijn aanhouding op 7 november 2014 in voorlopige hechtenis gesteld. De voorlopige hechtenis werd op 16 april 2016 (na een eerdere schorsing en een opheffing van de schorsing) geschorst. Na de schorsing is het vermoeden ontstaan dat de verdachte verder is gegaan met het plegen van strafbare feiten.
Aangever [aangever 8] (hierna: [aangever 8] ) heeft op 13 december 2016 aangifte gedaan tegen de verdachte. [aangever 8] zou onder valse voorwendselen twee laptops (Apple Macbooks) aan de verdachte hebben afgegeven (dagvaarding IV).
De verdachte is op 18 april 2017 door deze rechtbank failliet verklaard. Het vermoeden is dat de verdachte na zijn faillissement zijn buurvrouw, genaamd [naam 3] (hierna: [naam 3] ), als katvanger voor zijn bedrijf genaamd VOF [bedrijfsnaam 2] (hierna: [bedrijfsnaam 2] ) heeft gebruikt en uit naam van [bedrijfsnaam 2] en onder haar naam verschillende strafbare feiten heeft gepleegd. Hij zou uit naam van [bedrijfsnaam 2] [naam 4] (hierna: [naam 4] ) hebben opgelicht, waarbij hij onder valse voorwendselen een groot geldbedrag van [naam 4] via [naam 3] heeft verkregen (dagvaarding V feit 2). Ook zou de verdachte na zijn faillissement via [naam 3] of [bedrijfsnaam 2] zich schuldig hebben gemaakt aan fraude door diverse geldbedragen te onttrekken aan de boedel van het faillissement (dagvaarding V feit 3). Ten slotte is het vermoeden dat de verdachte verschillende documenten op naam van [naam 3] heeft vervalst en een deel van deze vervalste documenten heeft gebruikt (dagvaarding V feit 1).
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van de bij dagvaarding I onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 4 tweede cumulatief/alternatief en 7 tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding II onder 1 tweede cumulatief/alternatief en 2 tweede cumulatief/alternatief en bij dagvaarding III onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Verder heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de bij dagvaarding I onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2 primair, 3, 4 eerste cumulatief/alternatief, 5, 6 en 7 eerste cumulatief/alternatief, bij dagvaarding II onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief, bij dagvaarding III onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2, bij dagvaarding IV en bij dagvaarding V onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de bij dagvaarding I onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair en subsidiair, 3, 4 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 5, 6 en 7 eerste en tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding II onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding III onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding IV en bij dagvaarding V onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bij dagvaarding II onder 2 en bij dagvaarding V onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft
in bijlage IIopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Algemene overwegingen
Algemene overweging ten aanzien van oplichting
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang. Om te kunnen spreken van ‘bewegen tot’ is voldoende dat zonder het gebruik van het bedrieglijke middel de bevoordeling niet zou hebben plaatsgevonden.
Algemene overweging ten aanzien van schakelbewijs
Volgens vaste jurisprudentie is het toegelaten om aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) te gebruiken. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van de verdachte (‘modus operandi’), welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
3.5.2
De ten laste gelegde feiten
Ten aanzien van dagvaarding I feit 1
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte zich tegenover [aangever 1] heeft voorgedaan als “ [naam 1] ” en in Nederland en Spanje een vertrouwensband met [aangever 1] heeft opgebouwd. Vervolgens heeft hij aan [aangever 1] voorgesteld om de auto van [aangever 1] , te weten een Mercedes 350 SL met het kenteken [kenteken 1] , in te ruilen voor een andere auto die de verdachte voor [aangever 1] zou afleveren in Spanje. Daarvoor heeft de verdachte € 2.000,- en die auto met de bijbehorende sleutels en het kentekenbewijs van [aangever 1] ontvangen. [aangever 1] heeft de auto waarvoor de Mercedes zou worden ingeruild en die de verdachte in Spanje zou afleveren, nimmer ontvangen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 1] heeft opgelicht en dat hij zich daarbij heeft bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefstel van verdichtsels. Hij deed zich immers voor als “ [naam 1] ”, een zakenman met een flat in Alicante die ook wel in Nederland verbleef en die handelde in horloges en sieraden. Ook liet hij de aangever op een Duitse website een Mercedes zien waarvoor hij de auto van [aangever 1] zogenaamd zou inruilen, om deze Mercedes vervolgens aan [aangever 1] af te leveren. Door deze middelen is bij [aangever 1] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is [aangever 1] bewogen tot afgifte van zijn auto, de daarbij behorende autosleutels en het kentekenbewijs, en € 2.000,-.
De verklaring van de verdachte dat hij de auto van [aangever 1] heeft gekocht en het aankoopbedrag aan [aangever 1] heeft betaald, acht de rechtbank niet aannemelijk. De verdachte heeft deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd en ook in het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden die deze stelling kunnen onderbouwen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de feitelijke gang van zaken rondom voornoemde oplichting van [aangever 1] op essentiële punten overeenkomt met de hierna nog te bespreken oplichtingen van [aangever 3] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangeefster 3] , [aangever 7] en [aangever 8] . In al die zaken heeft de verdachte een valse naam gebruikt en heeft hij zich in de meeste gevallen voorgedaan als een succesvolle en welvarende zakenman met vele contacten. Hij deed voorkomen dat hij in Spanje of in Monaco woonde, en daar onroerende goederen, een (auto)bedrijf en/of een dure-horlogewinkel bezat. Bij [aangever 3] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] en [aangever 8] heeft de verdachte zich ook voorgedaan als een (potentiële) grote klant die voor een groot bedrag goederen zou gaan bestellen. Bij [aangeefster 3] heeft de verdachte, net als bij [aangever 1] , een vertrouwensrelatie in de persoonlijke sfeer opgebouwd. Nadat hij het vertrouwen van de aangevers heeft gewonnen, heeft de verdachte bewerkstelligd dat de aangevers verschillende (dure) goederen of geldbedragen aan hem overhandigden.
Alle voornoemde oplichtingen zijn op een soortgelijke wijze begaan en versterken het bewijs ten aanzien van de andere oplichtingen. Het bewijs ten aanzien van de hierna nog te bespreken oplichtingen van [aangever 3] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangeefster 3] , [aangever 7] en [aangever 8] vormen daarom voldoende basis voor een schakelbewijsconstructie in de zaak ten aanzien van [aangever 1] .
De rechtbank acht daarom de oplichting van [aangever 1] ten aanzien van de auto van [aangever 1] , de daarbij behorende autosleutels en het kentekenbewijs en € 2.000,- wettig en overtuigend bewezen.
[aangever 1] en zijn vrouw hebben ook verklaard dat de verdachte hen middels oplichting heeft bewogen tot de afgifte van diverse sieraden. De verklaringen van [aangever 1] en zijn vrouw hieromtrent worden echter niet ondersteund door andere onafhankelijke bewijsmiddelen, ook niet via een schakelbewijsconstructie. De feitelijke gang van zaken rondom de vermeende afgifte van de sieraden komt niet overeen met de andere hierna bewezen te verklaren feiten, waarbij de verdachte middels oplichtingsmiddelen bij een zakelijke en/of financiële transactie financieel of materieel voordeel heeft verkregen. Met betrekking tot de sieraden zal de rechtbank de verdachte dan ook van dit onderdeel in de tenlastelegging vrijspreken vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich tegenover [aangever 3] heeft voorgedaan als “ [naam 1] ”, een welvarende zakenman en een bonafide klant die voor een groot bedrag meubels en woonaccessoires bij het bedrijf van [aangever 3] zou gaan bestellen en afnemen. Hij heeft doen voorkomen dat hij over veel geld beschikte, dat hij handelde in exclusieve horloges en auto’s en dat hij meerdere (exclusieve) auto’s in Spanje bezat. De verdachte heeft [aangever 3] voorgewend dat hij een autohandelaar in Duitsland kende, dat hij de auto van [aangever 3] zou kopen voor € 27.500,- en dat hij met dat geld een andere auto voor een gunstige prijs voor [aangever 3] in Duitsland zou kopen en leveren tegen bijbetaling van een bedrag van € 17.500,-. [aangever 3] moest direct € 7.500,- bijbetalen en de verdachte zou € 10.000,- voorschieten. [aangever 3] heeft zijn auto aan de verdachte afgegeven, waarna de auto op naam van de vader van de verdachte is gesteld. Deze auto heeft de verdachte vervolgens verkocht voor € 21.000,-. Daarna heeft [aangever 3] € 7.500,- overgemaakt aan de verdachte. De auto die de verdachte aan [aangever 3] zou leveren, heeft [aangever 3] nimmer ontvangen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 3] heeft opgelicht en dat hij zich daarbij heeft bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangever 3] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is [aangever 3] bewogen tot afgifte van zijn auto en € 7.500,-.
Dat de verdachte, zoals hij zelf heeft gesteld, daadwerkelijk de intentie had de auto uit Duitsland aan [aangever 3] te leveren maar dat dit door zijn aanhouding op 7 november 2014 niet is doorgegaan, acht de rechtbank niet aannemelijk. De verdachte heeft verklaard dat de levering van de auto via zijn toenmalige vriendin [naam 5] (hierna: [naam 5] ) zou lopen. De rechtbank ziet niet in waarom die levering na de aanhouding van de verdachte niet kon doorgaan indien de verdachte daadwerkelijk de intentie had om de auto, via [naam 5] , aan [aangever 3] te leveren. [aangever 3] had immers aan alle verplichtingen zijnerzijds voldaan. Ook overweegt de rechtbank dat de auto van [aangever 3] door de verdachte (al op 4 november 2014) is verkocht voor € 21.000,-, terwijl de verdachte volgens eigen zeggen de inruilwaarde van de auto van [aangever 3] zou gebruiken voor de aankoop van de nieuwe auto én daar nog geld aan over zou houden. Het is niet aannemelijk dat de verdachte nog enige winst aan de deal zou overhouden, terwijl hij door de verkoop van de auto van [aangever 3] een “tekort” had van € 6.500.-. De rechtbank is van oordeel dat het - gelet op het vorenstaande - niet anders kan dan dat de verdachte nooit de intentie heeft gehad om de nieuwe auto aan [aangever 3] te leveren.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een koopovereenkomst met betrekking tot een woning aan de [adres 4] te [plaats 2] heeft getekend en geparafeerd met de naam “ [naam 1] ”. Deze koopovereenkomst is mede ondertekend door [naam 5] . Gelet op haar (toenmalige) relatie met de verdachte en haar rol in de hieronder nog te bespreken oplichtingszaken, wist [naam 5] naar het oordeel van de rechtbank dat “ [naam 1] ” niet de echte identiteit van de verdachte was.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met [naam 5] , zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. Dat de verdachte naar eigen zeggen daadwerkelijk de intentie had de woning van [aangever 4] namens een ander te kopen, doet aan het voorgaande niet af, aangezien de verdachte de koopovereenkomst heeft laten opstellen en ondertekend met valse persoonsgegevens.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich tegenover [aangever 5] heeft voorgedaan als “ [naam 1] ”, een handelaar in dure horloges en een bonafide klant die mogelijk meubels en woonaccessoires bij het bedrijf van [aangever 5] zou gaan bestellen en afnemen. Hij heeft meerdere horloges van dure merken aan [aangever 5] getoond en met [aangever 5] afgesproken dat hij, in ruil voor het horloge van [aangever 5] van het merk Zenith en met bijbetaling van € 1.500,-, binnen zes weken een Rolex aan [aangever 5] kon leveren. Vervolgens heeft de verdachte het horloge van [aangever 5] meegenomen, terwijl [aangever 5] de Rolex nooit geleverd heeft gekregen van de verdachte.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 5] heeft opgelicht. De verklaring van [aangever 5] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 1] en door de verklaring van [aangever 6] . [aangever 6] heeft immers verklaard dat de verdachte aan hem heeft verzocht om bij [aangever 5] navraag te doen over het doosje van het horloge van [aangever 5] .
De verdachte heeft zich bij de oplichting van [aangever 5] bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangever 5] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is hij bewogen tot afgifte van zijn horloge.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
De rechtbank is voorts van oordeel dat er bij dit feit tevens sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam 5] . [naam 5] was ten tijde van de oplichtingshandelingen telkens samen met de verdachte aanwezig. Zij ondersteunde de verdachte bij de oplichtingshandelingen door zijn verhalen te beamen en speelde, toen de verdachte het horloge van [aangever 5] meenam en [aangever 5] hierover verbaasd reageerde en enigszins protesteerde, een afleidende rol. Zij ging zich met de zaak bemoeien, waarna de verdachte boos en agressief op haar reageerde en snel de woning van [aangever 5] verliet.
Het ten laste gelegde medeplegen van dit feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 5
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich tegenover [aangever 6] en zijn compagnon [aangever 3] heeft voorgedaan als “ [naam 1] ”, een welvarende zakenman en een bonafide klant die voor een groot bedrag meubels en woonaccessoires bij hun bedrijf zou gaan bestellen en afnemen voor een woning in [plaats 3] (de rechtbank begrijpt dat dit de woning in [plaats 2] betreft, zie dagvaarding I feit 3). Daarbij heeft de verdachte ook de verkoopbrochure van die woning getoond aan [aangever 6] . Hij heeft doen voorkomen over veel geld te beschikken en heeft samen met [naam 5] een groot aantal meubels en woonaccessoires uitgezocht bij het bedrijf van [aangever 6] en bij andere bedrijven waarmee het bedrijf van [aangever 6] samenwerkte. Voor de bestelde meubels en woonaccessoires zou de verdachte een aanbetaling van € 10.000,- doen maar dit bedrag heeft [aangever 6] , ondanks verschillende verzoeken en aanmaningen, nimmer ontvangen, ook niet na levering van de bestelde meubels en woonaccessoires.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 6] heeft opgelicht. De verklaring van [aangever 6] wordt ondersteund door de verklaring van [aangever 3] .
De verdachte heeft zich bij de oplichting van [aangever 6] bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangever 6] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is hij bewogen tot afgifte van verschillende meubels en woonaccessoires.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
De rechtbank is voorts van oordeel dat er bij dit feit tevens sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam 5] . Ook bij dit feit was [naam 5] ten tijde van verschillende oplichtingshandelingen samen met de verdachte aanwezig. Bij de oplichtingshandelingen speelde zij een significante rol. Zij nam beslissingen over het te bestellen interieur, beaamde de verhalen van de verdachte en volgens [aangever 3] was zij de spil in het spel.
Het ten laste gelegde medeplegen van dit feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 6
Onder dit feit wordt de verdachte ten laste gelegd dat hij heeft geprobeerd [aangever 2] op te lichten bij de aankoop van een woning in Den Haag. Uit het dossier zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken waaruit afgeleid kan worden dat de verdachte nooit van plan of in staat is geweest de koopsom van de woning aan [aangever 2] te betalen. Niet valt uit te sluiten dat de aankoop van deze woning niet is doorgegaan vanwege een hersenbloeding bij de verdachte. Verder is op voorhand niet duidelijk op welke manier de verdachte zichzelf of een ander wederrechtelijk zou kunnen hebben bevoordeeld door het bedrieglijk aangaan van deze transactie, nu de overdracht van de woning via de notaris zou gaan. Ook sluit de modus operandi bij de aankoop van deze woning - met uitzondering van de (bedrijfs-)naam, [naam 1] - niet aan bij de andere oplichtingszaken.
De rechtbank zal de verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van dagvaarding I feit 7
Onder dit feit wordt de verdachte ten laste gelegd dat hij aangeefster [aangeefster 1] en/of haar vader [naam 6] heeft opgelicht voor een geldbedrag van in totaal € 17.500,-. De verdachte zou hebben voorgewend dat hij een bedrijf met [aangeefster 1] wilde starten in Spanje en zou zich hierbij ook hebben voorgedaan als “ [naam 1] ”. Uit het dossier zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken waaruit afgeleid kan worden dat de verdachte aangevers [aangeefster 1] een geldbedrag van in totaal € 17.500,- afhandig heeft gemaakt. Het dossier bevat geen onafhankelijk steunbewijs voor de verklaring in de aangifte van [aangeefster 1] dat zij in totaal € 7.500,- in contanten (in delen van € 500,- per keer) aan de verdachte heeft gegeven. De verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar erkend dat hij in totaal € 1.500,- van [aangeefster 1] heeft gekregen, maar niet valt uit te sluiten dat hij – zoals hij heeft verklaard - met dat geld daadwerkelijk goederen en/of diensten heeft betaald ten behoeve van het opzetten van het bedrijf. Uit de verklaring van de aangeefster blijkt immers dat het bedrijf daadwerkelijk op haar naam is ingeschreven bij een boekhouder in Spanje en dat de verdachte ook visitekaartjes van het bedrijf had laten maken. Dat de verdachte in Nederland € 10.000,- van [naam 6] heeft ontvangen en dit bedrag niet, zoals afgesproken, aan [aangeefster 1] in Spanje heeft overhandigd, acht de rechtbank evenmin bewezen. [aangeefster 1] heeft immers een kwitantie ondertekend dat zij dit bedrag van de verdachte heeft ontvangen. Ander bewijs dat haar verklaring kan ondersteunen dat voornoemd geldbedrag desalniettemin niet door de verdachte aan haar is overhandigd, is niet in het dossier aanwezig. Van oplichting of verduistering van enig geldbedrag is dan ook niet gebleken.
De rechtbank zal de verdachte van het onder dagvaarding I feit 7 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van dagvaarding II feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte aan [aangeefster 2] heeft voorgesteld dat hij haar auto voor haar zou gaan verkopen en dat hij een bedrag van € 30.000,-, aan haar zou betalen. De auto van [aangeefster 2] is vervolgens daadwerkelijk door de verdachte verkocht, zoals afgesproken. De verdachte heeft echter slechts een deel van de afgesproken € 30.000,-, te weten € 10.000,- aan [aangeefster 2] betaald.
Uit de bewijsmiddelen kan niet afgeleid worden dat de verdachte [aangeefster 2] met oplichtingsmiddelen [aangeefster 2] heeft bewogen tot afgifte van de auto. Hij heeft haar immers kort na de afgifte van die auto € 10.000,- ter zake van de koopsom betaald. De rechtbank zal de verdachte dan ook van oplichting vrijspreken.
De rechtbank acht de ten laste gelegde verduistering wel wettig en overtuigend bewezen, nu de verdachte niet het volledige afgesproken verkoopbedrag aan [aangeefster 2] heeft betaald. Hij heeft aldus een bedrag van € 20.000,- uit de verkoop van de auto, welk bedrag hij op een rechtmatige wijze onder zich had, zich wederrechtelijk toegeëigend.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij de volledige koopsom van € 30.000,- ‘enkele weken na de verkoop van de auto' aan [aangeefster 2] heeft betaald, onaannemelijk. Deze verklaring van de verdachte vindt geen enkele steun in het dossier en de verdachte heeft daarvoor ook geen enkele (schriftelijke) onderbouwing gegeven. Uit de e-mailcorrespondentie tussen de verdachte en [aangeefster 2] volgt dat [aangeefster 2] op 16 april 2013, ruim tweeëneenhalve maand na de verkoop van de auto, nog aan de verdachte heeft gevraagd wanneer hij het resterende bedrag van € 20.000,- aan haar zou overmaken. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [aangeefster 2] bij de rechter-commissaris als getuige d.d. 23 mei 2016 dat zij het geld op dat moment nog steeds niet van de verdachte had ontvangen.
Ten aanzien van dagvaarding II feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich tegenover [aangeefster 3] heeft voorgedaan als “ [naam 2] ”, een vermogend persoon die handelde in horloges, woonachtig in Monaco. De verdachte is een (affectieve) relatie met [aangeefster 3] aangegaan en heeft [aangeefster 3] voorgesteld om samen een vakantiewoning in Drenthe te kopen. Zij zijn samen naar Drenthe gegaan om een vakantiehuis te bezichtigen en de verdachte heeft vervolgens een bod op dat vakantiehuis uitgebracht. Nadat het bod werd geaccepteerd, heeft de verdachte aan [aangeefster 3] verschillende malen geld gevraagd om de koopprijs van het vakantiehuis en de verbouwing van het vakantiehuis te kunnen betalen. [aangeefster 3] heeft vervolgens in totaal € 65.850,- aan de verdachte afgegeven, waaronder ongeveer € 900,- aan muntgeld. Het geld is nooit naar de notaris overgemaakt en kort na de geplande overdracht van het vakantiehuis heeft de verdachte de relatie met [aangeefster 3] verbroken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangeefster 3] heeft opgelicht. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [aangeefster 3] . Haar verklaring wordt in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank verwijst naar de rekeningafschriften van [aangeefster 3] met betrekking tot de geldopnames, de herkenning van de verdachte op de camerabeelden tijdens één van de geldopnames bij de bank, de kwitanties van een aantal van de geldopnames die bij de verdachte thuis zijn aangetroffen en het feit dat de verdachte enkele dagen nadat [aangeefster 3] verklaarde een emmer vol met muntgeld aan de verdachte te hebben gegeven, een bedrag van bijna € 900,- aan muntgeld op zijn bankrekening heeft gestort.
Dat de verdachte geen geld van [aangeefster 3] heeft ontvangen, zoals door de verdachte is gesteld, acht de rechtbank niet aannemelijk.
De verdachte heeft zich bij de oplichting van [aangeefster 3] bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangeefster 3] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is zij bewogen tot afgifte van een groot geldbedrag.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
Ten aanzien van dagvaarding III feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich tegenover [aangever 7] heeft voorgedaan als “ [naam 1] ”, een welvarende zakenman en een bonafide klant die voor een groot bedrag een keuken en sanitair bij het bedrijf van [aangever 7] zou gaan bestellen en afnemen. Hij heeft doen voorkomen over veel geld te beschikken en een handel te hebben in dure horloges. Hij heeft meerdere horloges van dure merken aan [aangever 7] getoond en met [aangever 7] afgesproken dat hij, in ruil voor de mobiele telefoon van [aangever 7] van het merk TAG Heuer, het horloge van het merk Chopard van [aangever 7] en een ligbad, met een bijbetaling van € 5.000,-, drie horloges van het merk Rolex aan [aangever 7] zou leveren. Vervolgens heeft de verdachte de mobiele telefoon en het horloge van [aangever 7] meegenomen. Na betaling van € 5.000,- heeft de verdachte twee horloges van het merk Rolex aan [aangever 7] geleverd. Deze horloges bleken later imitatiehorloges te zijn.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 7] heeft opgelicht. De verdachte is met [aangever 7] overeengekomen om drie horloges van het merk Rolex te leveren en op grond van de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte dit niet heeft gedaan. Dat de verdachte twee echte horloges van het merk Rolex aan [aangever 7] heeft geleverd, acht de rechtbank onaannemelijk.
De verklaring van [aangever 7] wordt voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. De mobiele telefoon van [aangever 7] werd bij de verdachte aangetroffen. De doos van het horloge van [aangever 7] werd bij een andere partner/vriendin van de verdachte, [naam 7] , aangetroffen.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
De verdachte heeft zich bij de oplichting van [aangever 7] bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangever 7] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is hij bewogen tot afgifte van zijn mobiele telefoon, zijn horloge en € 5.000,-.
De rechtbank is verder van oordeel dat er bij dit feit tevens sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam 5] . [naam 5] was ten tijde van meerdere van de oplichtingshandelingen samen met de verdachte aanwezig. Bij de oplichtingshandelingen speelde zij een significante rol en ondersteunde zij de verdachte daarin. Zij deed zich voor als de partner van de verdachte en beaamde hetgeen door de verdachte werd gesteld omtrent hun nieuwe woning en de aankoop van de keuken en het sanitair met betrekking tot hun nieuwe woning.
Het ten laste gelegde medeplegen van dit feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van dagvaarding III feit 2
De rechtbank acht het laste gelegde, mede gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van dagvaarding IV
Uit de bewijsmiddelen kan afgeleid worden dat de verdachte zich tegenover [aangever 8] heeft voorgedaan als A. [bedrijfsnaam 2] , een bonafide groothandelaar in elektronica en eigenaar van het bedrijf VOF [bedrijfsnaam 2] , die op grote schaal onder andere iPhones en dure horloges kon leveren. De verdachte heeft vervolgens bij [aangever 8] twee Apple Macbooks besteld en gekregen. De facturen heeft hij, na aanpassing van de tenaamstelling op zijn verzoek en goedkeuring door hemzelf via Whatsapp, niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [aangever 8] heeft opgelicht en dat hij zich daarbij heeft bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [aangever 8] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is [aangever 8] bewogen tot afgifte van twee Apple Macbooks.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij heeft betaald voor deze twee Apple Macbooks middels verrekening met een aantal iPhones die hij aan [aangever 8] heeft verkocht en geleverd, onaannemelijk. Deze verklaring is door de verdachte op geen enkele wijze onderbouwd en wordt weerlegd door de inhoud van WhatsApp-berichten en een e-mail tussen de verdachte en [aangever 8] . [aangever 8] schrijft daarin geen iPhones geleverd te hebben gekregen en verwijst naar een telefoongesprek tussen hem en de verdachte waarin de verdachte heeft gezegd dat de omschrijving bij de overboeking van € 279,50 verkeerd was. De verdachte heeft dat vervolgens niet betwist.
Ten aanzien van dagvaarding V feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij de in de tenlastelegging genoemde inkoopverklaring, klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering en aanvraag motorrijtuigenverzekering op naam van [naam 3] heeft ondertekend. Het valselijk opmaken van deze documenten kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Ook het valselijk opmaken van de in de tenlastelegging genoemde brief aan de Kamer van Koophandel op naam van [naam 3] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. [naam 3] heeft verklaard dat zij deze brief niet heeft opgesteld en ondertekend. De dochter van [naam 3] heeft verklaard dat zij het handschrift en de handtekening van haar moeder in de brief niet heeft herkend als zijnde van haar moeder. De handtekening van [naam 3] op de inkoopverklaring en op het klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering, waarover de verdachte heeft verklaard dat hij die handtekeningen heeft gezet, vertonen grote gelijkenis met de handtekening van [naam 3] op de brief aan de Kamer van Koophandel. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat deze brief door de verdachte is opgemaakt en ondertekend. Daarbij neemt de rechtbank mede in overweging dat, zoals blijkt uit de hierna te bespreken oplichting van [naam 4] , de verdachte ook in de periode na zijn uitschrijving als vennoot van VOF [bedrijfsnaam 2] per 22 maart 2017 nog steeds zaken deed op naam van het bedrijf [bedrijfsnaam 2] .
De valselijk opgemaakte klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering, aanvraag motorrijtuigenverzekering en de brief aan de Kamer van Koophandel zijn ook gebruikt, door deze documenten naar respectievelijk de verzekeringsmaatschappij en de Kamer van Koophandel te versturen. Het gebruik maken van deze valselijk opgemaakte documenten kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van dagvaarding V feit 2
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte zich tegenover [naam 4] heeft voorgedaan als [naam 8] , een bonafide autohandelaar en eigenaar van het bedrijf [bedrijfsnaam 2] . Hij is vervolgens meerdere malen met [naam 4] naar Duitsland gereden om naar bestelbussen te kijken en met hem overeengekomen dat hij vijftien bestelbussen aan [naam 4] zou verkopen en naar Nederland zou transporteren. [naam 4] heeft vervolgens op verzoek van de verdachte als aanbetaling € 20.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam 3] . [naam 3] heeft vervolgens hiervan € 19.000,- contant aan de verdachte overhandigd. De bestelbussen zijn echter nooit geleverd aan [naam 4] .
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [naam 4] heeft opgelicht en dat hij zich daarbij heeft bediend van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Door deze middelen is bij [naam 4] een onjuiste voorstelling van zaken ontstaan en is [naam 4] bewogen tot afgifte van een groot geldbedrag.
Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen reeds in de zaak met betrekking tot [aangever 1] is overwogen ten aanzien van de schakelbewijsconstructie.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij namens [naam 3] voor VOF [bedrijfsnaam 2] bemiddelde en dat deze bestelbussen zouden zijn besteld en zouden worden geleverd door [naam 3] , volstrekt onaannemelijk. [naam 4] en de getuige [getuige 2] hebben niet verklaard over [naam 3] , laat staan over enige betrokkenheid van [naam 3] bij deze transactie. Ook [naam 3] heeft niet verklaard over [naam 4] of [getuige 2] , laat staan dat zij ooit enige betrokkenheid heeft gehad bij een zakelijke transactie met [naam 4] . De verklaring van de verdachte vindt ook verder geen enkele steun in het dossier.
Ten aanzien van dagvaarding V feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte geld heeft onttrokken aan zijn failliete boedel. De verdachte heeft de € 19.000,- die hij via [naam 3] heeft verkregen middels oplichting van [naam 4] en een geldbedrag van € 6.450,- die hij heeft betaald voor de aanschaf van een Mercedes, niet gemeld aan de curator. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat deze Mercedes namens [naam 3] is gekocht en door haar is betaald, gelet op de verklaringen van [naam 3] en de getuige [getuige 3] .
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde vergoedingen van CZ aan de boedel heeft onttrokken. De curator heeft geconcludeerd dat deze betalingen van CZ niet aan de boedel toekomen. Van dat onderdeel in de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Eindconclusie
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de bij dagvaarding I onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 4 tweede cumulatief/alternatief, 6 en 7 eerste en tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding II onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2 tweede cumulatief/alternatief en bij dagvaarding III onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten.
De rechtbank acht de bij dagvaarding I onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2 primair, 3, 4 eerste cumulatief/alternatief en 5, bij dagvaarding II onder 1 tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief, bij dagvaarding III onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2, bij dagvaarding IV en bij dagvaarding V onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder in 3.6 weergegeven.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I
1.
hij in de periode van 01 september 2013 tot en met
31 maart 2014te Spanje
ente Rijswijk met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van
- een auto, merk Mercedes, type 350 SL, kenteken [kenteken 1] , en
- een volledig kentekenbewijs en autosleutels behorend bij voornoemde auto en
- 2000 euro
, hebbende verdachte
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- een valse naam, [naam 1] , aangenomen en
- een vertrouwensband met die [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] opgebouwd en
- beloofd dat hij voornoemde auto zou gaan inruilen en een andere
Mercedeszou kopen met behulp van voornoemde 2000 euro,
waardoor [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 24 oktober 2014 tot en met 7 november 2014 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] heeft bewogen tot
de afgifte van een auto, merk BMW, type 650, kenteken [kenteken 3] , en 7500 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en
- zich voorgedaan als welvarend/welgesteld zakenman en
- zich voorgedaan als kennis van een dealer in personenauto's en
- voorgewend dat die [aangever 3] 27.500,- kon krijgen voor zijn BMW 650, voor welke prijs hij, verdachte, die auto zou kopen van die [aangever 3] , waarna die [aangever 3] via hem, verdachte, voor 45.000,- een BMW 640 kon kopen en dat die [aangever 3] alvast 7500,- moest bijbetalen, terwijl hij, verdachte ook 10.000,- zou voorschieten en
- beloofd de door [aangever 3] gewenste auto, merk BMW type 640, vervolgens op korte termijn te leveren,
zulks terwijl hij nooit van plan is geweest om de door [aangever 3] gewenste auto te leveren, waardoor [aangever 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3.
hij op 17 oktober 2014 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander, een koopovereenkomst met [aangever 4] als verkoper van een woning aan de [adres 4] te [plaats 2] , - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid voornoemde koopovereenkomst valselijk voorzien van de valse naam [naam 1] en van een valse handtekening en parafen van deze [naam 1] , zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat geschrift, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in de periode van 29 oktober 2014 tot en met 30 oktober 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van een horloge van het merk Zenith, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en
- voorgewend dat hij, verdachte, en zijn mededader meubels en woningaccessoires wilde afnemen van het bedrijf van die [aangever 5] en
- zich tevens voorgedaan als handelaar en leverancier van onder andere Rolex horloges en
- meerdere horloges van het merk Rolex getoond aan die [aangever 5] en
- een mondelinge overeenkomst gesloten met die [aangever 5] voor de levering van een horloge van het merk Rolex, welke hij, verdachte, binnen zes weken zou leveren, in ruil voor voornoemd horloge van het merk Zenith, tezamen met een geldbedrag van 1.500 euro, zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan is geweest dit horloge van het merk Rolex te leveren, waardoor deze [aangever 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij in de periode van 24 oktober 2014 tot en met 6 november 2014 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 6] heeft bewogen tot de afgifte van een groot aantal meubels en woonaccessoires, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en
- voorgewend dat hij, verdachte, en zijn mededader een woning hadden gekocht te Gemonde en daarbij een verkoopbrochure van die woning getoond en gezegd dat hij, verdachte en zijn mededader die gehele woning van nieuw meubilair en aankleding wilden voorzien en
- een groot aantal meubels en woonaccessoires bekeken en besteld/laten bestellen bij die [aangever 6] en
- afgesproken dat hij, verdachte, voorafgaand aan de levering van de meubels en woonaccessoires een overeengekomen aanbetaling van 10.000 euro zou betalen, en tevens het resterende aankoopbedrag van de meubels en woonaccessoires zou betalen en/of
- bij levering van die meubels/woonaccessoires een intimiderende houding aangenomen danwel een ruzieachtige sfeer
gecreëerd;
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededader nooit van plan /zijn geweest deze bedragen in zijn geheel te betalen, waardoor deze [aangever 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Ten aanzien van dagvaarding II
1.
hij in de periode van 3 januari 2013 tot en met 26 februari 2014 te Den Haag, opzettelijk een geldbedrag uit de verkoop van de BMW [kenteken 2] , toebehorende aan [aangeefster 2] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten op basis van een mondelinge overeenkomst inhoudende dat hij, verdachte, deze personenauto voor die [aangeefster 2] zou verkopen en dat hij, verdachte, vervolgens per omgaande een geldbedrag van 30.000 euro zou overmaken op de bankrekening van die [aangeefster 2] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in de periode van 7 augustus 2015 tot en met 6 september 2015 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels meermalen, [aangeefster 3] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen van in totaal 65.
850 euro, immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 2] en
- een relatie gekregen met die [aangeefster 3] en
- samen met die [aangeefster 3] een afspraak gemaakt met een makelaar om een vakantiehuis in Drenthe te bezichtigen en
- voor de koop van dat vakantiehuis mondeling een bod uitgebracht van 75.000
euro en
- tegen die [aangeefster 3] verteld dat hij, verdachte, geld van haar nodig had om dat vakantiehuis en de verbouwing van dat vakantiehuis te kunnen betalen
zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan is geweest om dit vakantiehuis te kopen, waardoor deze [aangeefster 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Ten aanzien van 09/817287-16 (dagvaarding III)
1.
hij in de periode van 24 oktober 2014 tot en met 25 oktober 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van een telefoon van het merk TAG Heuer en een horloge en een geldbedrag van 5.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en
- voorgewend dat hij, verdachte, en zijn mededader een keuken en sanitair wilden afnemen van het bedrijf van die [aangever 7] en
- zich tevens voorgedaan als handelaar en leverancier van onder andere Rolex horloges en
- horloges van het merk Rolex en Cartier getoond aan die [aangever 7] en
- een mondelinge overeenkomst gesloten met die [aangever 7] voor de levering van drie horloges van het merk Rolex, welke hij, verdachte, zou leveren, in ruil voor voornoemde telefoon van het merk TAG Heuer tezamen met een ligbad en een horloge en een geldbedrag van 5.000 euro,
waardoor deze [aangever 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op 22 oktober 2015 te Den Haag opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres 2] een hoeveelheid van in totaal 26,31 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Ten aanzien van 09/766085-17 (dagvaarding IV)
hij in de periode van 25 september 2016 tot en met 11 november 2016 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- een Apple Macbook Pro 13 inch en
- een Apple Macbook Pro 15 inch,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedriegelijk en in strijd met de waarheid,
- zich voorgedaan als een lucratieve VOF, genaamd VOF [bedrijfsnaam 2] , namelijk door zich voor te doen als zijnde een groothandelaar in Iphones en te stellen dat hij die Iphones onbeperkt en op factuur kan leveren en prijzenlijsten van deze Iphones te verstrekken en te stellen dat hij in dure horloges handelt en door hiervan meerdere foto's te laten zien en
- zijn eigen achternaam, te weten [achternaam] , voor die [aangever 8] verborgen gehouden en in plaats daarvan [bedrijfsnaam 2] als achternaam te bezigen en
- die [aangever 8] voorgehouden dat hij de laptops zou gaan betalen en
- de aan hem, verdachte, toegezonden facturen goedgekeurd en
- meermaals aangegeven aan die [aangever 8] over te zullen gaan tot betaling van die laptops en
- een betaling aan die [aangever 8] gedaan die niet overeenkwam met het vooraf afgesproken te betalen bedrag,
waardoor die [aangever 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Ten aanzien van 09/767277-17 (dagvaarding V)
1.
hij in de periode van 30 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 in Nederland
- een inkoopverklaring en
- een klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering en aanvraag motorrijtuigenverzekering en
- een brief aan de Kamer van Koophandel,
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte toen en daar telkens valselijk die inkoopverklaring en dat informatieformulier en die aanvraag motorrijtuigenverzekering en die brief ondertekend met de naam [naam 3] , zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 30 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, te weten:
- een klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering en een aanvraag motorrijtuigenverzekering en
- een brief aan de Kamer van Koophandel,
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware
ndie geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, opzettelijk voornoemde geschriften heeft ingeleverd en verzonden aan een verzekeringsmaatschappij, te weten Onderlinge Rijn en Aar en aan de Kamer van Koophandel, en bestaande die valsheid hierin dat hij, verdachte die geschriften heeft ondertekend met de naam en handtekening van [naam 3] ;
2.
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 11 mei 2017 in Nederland en in Duitsland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 20.000 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedriegelijk en in strijd met de waarheid,
- zich voorgedaan als [naam 8] en
- zich voorgedaan als handelaar in auto's en
- zich voorgedaan als eigenaar van en werkzaam voor een bedrijf genaamd [bedrijfsnaam 2] en
- een mondelinge en schriftelijke overeenkomst met die [naam 4] gesloten voor de levering van 15 bestelbusjes en
- voorgewend dat hij, verdachte, het transport en de uitvoerpapieren zou gaan regelen van die bestelbusjes,
waardoor die [naam 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij in de periode van 26 april 2017 tot en met 13 juli 2017 in Nederland, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag van 18 april 2017 in staat van faillissement is verklaard, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zouden worden benadeeld, voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken, te weten:
- een geldbedrag van 19.000 euro en
- een geldbedrag van 6.450 euro.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 348 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, conform de eis van de officier van justitie, aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 348 dagen met aftrek van voorarrest op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht oplichtingen. De verdachte ging zeer geraffineerd en doordacht te werk. Hij gaf zich in de meeste gevallen uit voor een succesvol en welvarend zakenman met vele contacten. Hij deed in veel gevallen voorkomen dat hij in Spanje of in Monaco woonde, en dat hij daar onroerende goederen, een (auto)bedrijf en/of een dure horlogewinkel bezat. Met dit verhaal benaderde hij zijn potentiële slachtoffers en wekte zo de schijn dat hij veel geld had. Bij een aantal slachtoffers met een eigen onderneming heeft de verdachte zich ook voorgedaan als een (potentiële) grote klant die voor een groot bedrag goederen zou gaan bestellen. Bij één geval van oplichting is de verdachte een intieme relatie met het slachtoffer aangegaan en heeft hij het slachtoffer vanuit die rol opgelicht.
De verdachte bewerkstelligde onder valse voorwendselen en beloftes dat zijn potentiële slachtoffers vertrouwen in hem kregen en hielden, zodat de slachtoffers verschillende geldbedragen, dan wel goederen in goed vertrouwen aan hem overhandigden. De rechtbank neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen van de slachtoffers heeft beschaamd. De verdachte heeft door zijn laakbare en respectloze handelswijze de betrokken slachtoffers voor meer dan honderdduizend euro gedupeerd en bij hen gevoelens van schaamte en stress veroorzaakt.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en aan het gebruik maken van valse geschriften. De rechtbank vindt dit kwalijk, omdat mensen in het economische verkeer moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van documenten. De verdachte heeft dat vertrouwen beschaamd.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van een groot geldbedrag. De verdachte zou voor het slachtoffer (de werkgeefster van de zus van de verdachte) haar auto verkopen, maar de verdachte heeft slechts een klein gedeelte van het overeengekomen verkoopbedrag aan het slachtoffer betaald en de rest van het bedrag verduisterd. Door aldus te handelen heeft de verdachte ernstig misbruik gemaakt van het door het slachtoffer in hem gestelde vertrouwen. De verdachte had opnieuw alleen oog voor zijn eigen financieel gewin.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan faillissementsfraude door diverse geldbedragen aan de boedel te onttrekken. Dit handelen van de verdachte is buitengewoon kwalijk, niet alleen omdat de schuldeisers van de verdachte daardoor financiële schade leiden, maar ook omdat dergelijke vormen van faillissementsfraude het vertrouwen, dat van essentieel belang is voor een goed functionerend handelsverkeer, aantast. Door dit handelen is het de curator onmogelijk gemaakt om correct vast te kunnen stellen wat er onder wie moet worden verdeeld, maar ook het kunnen onderkennen van eventuele onregelmatigheden in het zicht van het faillissement om daarna via acties als de Pauliana of onrechtmatige daad de daardoor veroorzaakte schade op te heffen of te verminderen, is ernstig bemoeilijkt dan wel gefrustreerd.
Ten slotte heeft de verdachte een hoeveelheid softdrugs aanwezig gehad. Softdrugs kunnen gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. Ook heeft de verdachte hierdoor een bijdrage geleverd aan de verspreiding van softdrugs.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 april 2024.
Hieruit blijkt dat de verdachte reeds eerder voor soortgelijke oplichtingen is veroordeeld tot onder meer een vrijheidsstraf. Deze veroordelingen hebben de verdachte niet weerhouden van het opnieuw plegen van soortgelijke feiten als thans bewezenverklaard. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een aantal reclasserings- en Pro Justitia rapporten omtrent de verdachte. Gelet op de gedateerdheid van deze rapporten zal de rechtbank hiermee bij de strafoplegging geen rekening houden.
Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn gaat de rechtbank uit van het navolgende. De verdachte is ten aanzien van dagvaarding I op 8 november 2014 in verzekering gesteld. Dagvaarding II is op 13 januari 2016 aan de verdachte betekend. Dagvaarding III is op 7 mei 2016 aan de verdachte betekend. Dagvaarding IV is op 23 augustus 2018 aan de verdachte betekend. Ten aanzien van dagvaarding V is de verdachte op 23 oktober 2017 in verzekering gesteld.
De rechtbank zal heden op 15 mei 2024 vonnis wijzen. De redelijke termijn is daarom ten aanzien van alle dagvaardingen in ernstige mate overschreden. Van bijzondere omstandigheden die een dergelijke overschrijding kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Gelet op de geconstateerde ernstige overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank het thans niet meer opportuun om aan de verdachte een langere gevangenisstraf op te leggen dan de straf die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De op te leggen straf
De rechtbank zal aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 348 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

7.De vordering van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregelen

[aangever 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 32.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 34.945,76, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 6]heeft zich (namens D’marq) als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangeefster 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 21.602,25, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangeefster 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 65.850,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 8]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 4.627,51, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
mr. drs. [benadeelde], in zijn hoedanigheid als curator in het persoonlijke faillissement van de verdachte, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 38.950,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot:
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] tot een bedrag van € 12.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangeefster 2] , [aangever 8] (exclusief BTW), [aangever 3] en [aangeefster 3] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 6] en mr. drs. [benadeelde] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen gelet op de bepleite vrijspraken.
Subsidiair heeft de raadsman het navolgende aangevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] kan maximaal een bedrag van € 7.500,- toegewezen worden. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] moet het schadebedrag gematigd worden, aangezien niet bekend is wat de daadwerkelijke dagwaarde van de auto was. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2] kan maximaal een bedrag van € 20.000,- toegewezen worden. De vordering van de benadeelde partij [aangever 6] is onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 8] moeten de BTW en de waarde van de door de verdachte geleverde iPhones in mindering worden gebracht. De vordering van de curator mr. drs. [benadeelde] is niet-ontvankelijk omdat het faillissement van de verdachte inmiddels is opgeheven.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post “juwelen”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging waarop dat gedeelte van de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “contant geld”, is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 1 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 2.000,-.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 29 oktober 2013. Op die datum is de auto van de benadeelde partij overgeschreven op naam van de medeverdachte [naam 7] .
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 1 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2013 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 1].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de post “Waarde van ontvreemde BMW 650” rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 2 primair bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 21.000,-. Dit bedrag betreft de verkoopprijs die de verdachte voor deze auto van het autobedrijf heeft ontvangen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten “Het overgemaakte bedrag voor aankoop nieuwe BMW” en “Vervangend vervoer woon-werk 31-10-20 14 t/m 7-1-2014”, is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 2 primair bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 28.945,76.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 7 januari 2014, te weten de laatste datum met betrekking tot de post “Vervangend vervoer woon-werk 31-10-20 14 t/m 7-1-2014”.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 28.945,76, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 januari 2014 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 3].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 6]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten op nihil.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
De vordering is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 1 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 21.602,25.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 28 januari 2013. Op die datum is de auto van de benadeelde partij door de verdachte verkocht aan het autobedrijf.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 1 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 21.602,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2013 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangeefster 2].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3]
De vordering is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 65.850,-.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 6 september 2015, te weten de datum waarop de benadeelde partij voor het laatst geld van haar rekening heeft opgenomen om in het kader van het bewezenverklaarde aan de verdachte af te geven.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 65.850,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 september 2015 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangeefster 3].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 8]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de post “openstaand restschuld” rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding IV bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 3.719,-. Het overige gevorderde bedrag van deze post betreft de BTW. De rechtbank gaat er vanuit dat de benadeelde partij in het kader van zijn bedrijf de BTW kan verrekenen met de Belastingdienst. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de rechtbank, gelet op hetgeen is overwogen ten aanzien van het bewezenverklaarde, er vanuit gaat dat de verdachte geen iPhones aan de benadeelde partij heeft geleverd, ziet de rechtbank geen aanleiding om de waarde van vermeend geleverde iPhones in mindering te brengen op de vordering.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de overige posten, is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding IV bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 3.719,-.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 22 oktober 2016, te weten de datum van de vervaldatum van de laatste factuur van de benadeelde partij aan de verdachte.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding IV bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.719,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 oktober 2016 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 8].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij mr. drs. [benadeelde]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de schuldeisers in het faillissement van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. drs. [benadeelde] in de hoedanigheid van curator in dat faillissement, rechtstreeks schade hebben geleden door het bij dagvaarding V onder 3 bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 25.450,-. Dat het faillissement is geëindigd door middel van een verificatievergadering doet aan die benadeling niet af. De vereffening kan op grond van de wet immers heropend worden als er na de aanvankelijke vereffening nog baten van de boedel blijken te zijn.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 25.450,-, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de datum van faillietverklaring, 18 april 2017, omdat vast is komen te staan dat de schade in elk geval vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding V onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 25.450,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2017 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
mr. drs. [benadeelde].
Duur van de gijzeling
De rechtbank zal conform artikel 36f, vijfde lid, Sr en artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering, bij het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel bepalen voor welke duur gijzeling kan worden toegepast bij niet of niet volledige betaling. Nu de duur van de gijzeling, gelet op artikel 60a Sr, in totaal maximaal één jaar mag belopen, zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling per schadevergoedingsmaatregel naar rato van het toegewezen bedrag bepalen.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat
  • het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 1 genoemde voorwerp zal worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [aangever 1] ;
  • het onder 8 genoemde voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer;
  • het onder 9 genoemde voorwerp zal worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [naam 5] ;
  • de onder 2 tot en met 7, 10 tot en met 38 en 48 tot en met 52 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 8, 13 en 18 genoemde voorwerp onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank:
  • de teruggave aan [aangever 1] gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp;
  • de teruggave aan de ABN AMRO bank gelasten van het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp;
  • de teruggave aan de ING bank gelasten van het op de beslaglijst onder 9 genoemde voorwerp;
  • de teruggave aan [naam 7] gelasten van het op de beslaglijst onder 34 genoemde voorwerp;
  • de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 2, 4 tot en met 7, 10 tot en met 12, 14 tot en met 17, 21 tot en met 33, 35 tot en met 38 en 48 tot en met 52 genoemde voorwerpen.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 19 en 20 genoemde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is begaan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 225, 321, 326 en 341 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 4 tweede cumulatief/alternatief, 6 en 7 eerste en tweede cumulatief/alternatief, bij dagvaarding II onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2 tweede cumulatief/alternatief en bij dagvaarding III onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2 primair, 3, 4 eerste cumulatief/alternatief en 5, bij dagvaarding II onder 1 tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief, bij dagvaarding III onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2, bij dagvaarding IV en bij dagvaarding V onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I feit 1 eerste cumulatief/alternatief
oplichting
ten aanzien van dagvaarding I feit 2 primair
oplichting
ten aanzien van dagvaarding I feit 3
medeplegen van valsheid in geschrift
ten aanzien van dagvaarding I feit 4 eerste cumulatief/alternatief
medeplegen van oplichting
ten aanzien van dagvaarding I feit 5
medeplegen van oplichting
ten aanzien van dagvaarding II feit 1 tweede cumulatief/alternatief
verduistering
ten aanzien van dagvaarding II feit 2 eerste cumulatief/alternatief
oplichting
ten aanzien van dagvaarding III feit 1 eerste cumulatief/alternatief
medeplegen van oplichting
ten aanzien van dagvaarding III feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
ten aanzien van dagvaarding IV
oplichting
ten aanzien van dagvaarding V feit 1
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
ten aanzien van dagvaarding V feit 2
oplichting
ten aanzien van dagvaarding V feit 3
als degene die in staat van faillissement is verklaard, voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel onttrekken, terwijl hij weet dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
348 (DRIEHONDERDACHTENVEERTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel
[aangever 1]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 2.000,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2013 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2013 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 1];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 5 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[aangever 3]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 28.945,76 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 januari 2014 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 28.945,76, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 januari 2014 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 3];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 71 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[aangever 6]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, begroot op nihil;
[aangeefster 2]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 21.602,25 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2013 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[aangeefster 2];
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 21.602,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2013 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangeefster 2];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 53 dagen, De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[aangeefster 3]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 65.850,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 september 2015 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[aangeefster 3];
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 65.850,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 september 2015 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangeefster 3];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 162 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
Bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
[aangever 8]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 3.719,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 oktober 2016 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 3.719,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 oktober 2016 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[aangever 8];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 9 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Mr. drs. [benadeelde]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 25.450,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag ,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2017 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
mr. drs. [benadeelde];
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 25.450,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2017 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van
mr.drs. [benadeelde];
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 63 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 8, 13 en 18 genoemde voorwerpen, te weten:
8 1.00 STK Rijbewijs
(Omschrijving: NEDERLAND vervalst [nummer 1] , NEDERLAND)
13 1.00 STK Horloge
(Omschrijving: ROLEX Oyster, ROLEX)
18 1.00 STK Stiletto
gelast de teruggave aan [aangever 1] van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Personenauto 23-YA-99
gelast de teruggave aan de ABN AMRO bank van het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp, te weten:
3 1.00 STK Bankpas Kl:meerkleur
(Omschrijving: ABN-AMRO wereldpas [nummer 2] , meerkleur, merk: ABN-AMRO)
gelast de teruggave aan de ING bank van het op de beslaglijst onder 9 genoemde voorwerp, te weten:
9 1.00 STK Bankpas
(Omschrijving: ING onv: [naam 5] , ING, chassisnr: [nummer 3] )
gelast de teruggave aan [naam 7] van het op de beslaglijst onder 34 genoemde voorwerp, te weten:
34 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: CAJAMURCIA mv: [naam 7] , CAJAMURCIA)
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 2, 4 tot en met 7, 10 tot en met 12, 14 tot en met 17, 19 tot en met 33, 35 tot en met 38 en 48 tot en met 52 genoemde voorwerpen, te weten:
2 Geld Nederlands 326.3
(Omschrijving: - totaal 326.30 euro dd IBG 07-11-14)
4 1.00 STK Geheugensimm
(Omschrijving: LEBARA, LEBARA)
5 1.00 STK USB stick
(Omschrijving: HAMA 8gb , HAMA)
6 2.00 STK Afstandsbediening
(Omschrijving: - met 12 sleutels)
7 1.00 STK Ring Kl:zilver
(Omschrijving: - , zilver)
10 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: AFFINITY 710 , AFFINITY)
11 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: MASTERCARD Jokercard 964, MASTERCARD)
12 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: SANTANDERBANK 358 , SANTANDERBANK)
14 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart
(Omschrijving: APPLE Iphone , zwart, merk: APPLE)
15 1.00 STK Geheugensimm
(Omschrijving: KPN , KPN, chassisnr: [nummer 4] )
16 1.00 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: APPLE Iphone APPLE)
17 1.00 STK Legitimatiebewijs
(Omschrijving: MIN.V.JUSTITIE kopie, MIN.V.JUSTITIE)
21 1.00 STK Computer
(Omschrijving: APPLE Ipad » APPLE)
22 1.00 STK Tas
(Omschrijving: LOUIS VUITTON met inhoud: Papieren sleutels en magezine, LOUIS VUITTON)
23 1.00 STK Tas
(Omschrijving: - met inhoud: Papieren kleding en magezine)
24 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: SABADELL ATLANT [nummer 5] » SABADELL ATLANT)
25 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: SABADELL ATLANT [nummer 6] » SABADELL ATLANT)
26 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: CAJA MEDITERRAN [nummer 7] , CAJA MEDITERRAN)
27 1.00 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: APPLE Ipone APPLE, chassisnr: [nummer 8] )
28 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: CAIXA ABIERTA , CAIXA ABIERTA, chassisnr: [nummer 9] )
29 1.00 STK Betaalkaart
(Omschrijving: FORTIS [nummer 10] , FORTIS)
30 1.00 STK Betaalkaart
(Omschrijving: FORTIS » FORTIS, chassisnr: [nummer 11] )
31 1.00 STK Betaalkaart
(Omschrijving: VOLKSBANK [nummer 12] , VOLKSBANK)
32 1.00 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: APPLE Iphone , APPLE)
33 1.00 STK Telefoontoestel K1:zwart
(Omschrijving: SAMSUNG, zwart, merk: SAMSUNG)
35 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: BBVA [nummer 13] , BBVA)
36 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: LA CAIXA [nummer 14] , LA CAIXA)
37 1.00 STK Creditcard
(Omschrijving: BBVA [nummer 15] , BBVA)
38 1.00 STK Agenda
(Omschrijving: LOUIS VU1TTON 2012, LOUIS VUITTON)
48 6.00 STK Papier
(Omschrijving: - Diversen soorten documenten)
49 16.00 STK Papier
(Omschrijving: - diversen contantbonnen/moneytransfers)
50 6.00 STK Papier
(Omschrijving: - geldopname bonnen bankrek eindigend op [rekeningnummer 1] / [rekeningnummer 2] )
51 1.00 STK Document
(Omschrijving: - Koopovereenkomst [naam 9] en [naam 10] )
52 1.00 STK Document
(Omschrijving: - koopovereenkomst Fiat Cabrio);
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 19 en 20 genoemde voorwerpen, te weten:
19 1.00 STK Kentekenbewijs
(Omschrijving: BMW [kenteken 3] , BMW)
20 1.00 STK Kentekenbewijs
(Omschrijving: BMW [kenteken 3] overschrijving, BMW).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Burgers, voorzitter,
mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van 09/819781-14 (dagvaarding I)
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 7 november 2014 te Spanje te Rijswijk, althans in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van
- een auto (merk Mercedes, type 350 SL, kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een (volledig) kentekenbewijs en/of autosleutel(s) (behorend bij voornoemde auto) en/of
- 2000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ( een) armband(en) en/of (een) ring(en) en/of (een) horloge(s), althans sieraden, in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte (telkens)
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een valse naam ( [naam 1] ) heeft aangenomen en/of (vervolgens)
- een vertrouwensband met die [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] heeft opgebouwd en/of (vervolgens)
- heeft beloofd dat hij voornoemde auto zou gaan verkopen/inruilen en/of (vervolgens) een andere Mecedes zou kopen (met behulp van voornoemde 2000 euro) en/of
- heeft beloofd dat hij voornoemde armband(en) en/of ring(en) en/of horloge(s), althans sieraden schoon zou maken en/of een nieuwe batterij in de/het horloge(s) zou plaatsen,
waardoor [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 7 november 2014 te Spanje te Rijswijk, althans in Nederland opzettelijk
- een auto (merk Mercedes, type 350 SL, kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een (volledig) kentekenbewijs en/of autosleutel(s) (behorend bij voornoemde auto) en/of
- 2000 euro, althans een geldbedrag en/of
- ( een) armband(en) en/of (een) ring(en) en/of (een) horloge(s), althans sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of de vrouw van die [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder en/of tussenpersoon, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
(Zaak 2)
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 7 november 2014 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] heeft bewogen tot
de afgifte van een auto (merk BMW, type 650, kenteken [kenteken 3] ) en/of 7500 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of
- zich voorgedaan als (welvarend/welgesteld) zakenman en/of
- zich voorgedaan als kennis/vriend van een handelaar/dealer in (onder andere) (personen)auto's en/of
- voorgewend dat die [aangever 3] 27.500,- kon krijgen voor zijn BMW 650, voor welke prijs hij, verdachte, die auto zou kopen van die [aangever 3] , waarna die [aangever 3] via hem, verdachte, voor 45.000,- een BMW 640 kon kopen en/of dat die [aangever 3] alvast 7500,- moest bijbetalen, terwijl hij, verdachte ook 10.000,- zou voorschieten en/of
- aangeboden/beloofd de door [aangever 3] gewenste auto (merk BMW type 640) vervolgens (op korte termijn) te leveren,
zulks terwijl hij nooit van plan en/of in staat is geweest om de door [aangever 3] gewenste auto te leveren, waardoor [aangever 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 7 november 2014 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (merk BMW type 650) en/of 7500 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als houder/tussenpersoon voor de toekomstig/opvolgend eigenaar, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een koopovereenkomst (met [aangever 4] als verkoper van een woning aan de [adres 4] te [plaats 2] ), - zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk -
immers opzettelijk in strijd met de waarheid voornoemde koopovereenkomst (valselijk) voorzien van de (valse) naam [naam 1] en/of van (een) (valse/vervalste) handtekening(en) en/of para(a)f(en) van deze [naam 1] (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat
geschrift), zulks met het oogmerk om dat/die geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2014 tot en met 30 oktober 2014 te Culemborg en/of Bunde, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van een horloge van het merk Zenith, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of (vervolgens)
- voorgewend dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (een groot aantal) meubels en/of woningaccessoires wilde afnemen van (het bedrijf van) die [aangever 5] en/of (vervolgens)
- zich (tevens) voorgedaan als handelaar en/of leverancier van (onder andere) Rolex horloges en/of (vervolgens)
- ( meermalen) een of meerdere (echte) horloge(s) van het merk Rolex getoond aan die [aangever 5] en/of (vervolgens)
- een (mondelinge) overeenkomst gesloten met die [aangever 5] voor de levering van een horloge van het merk Rolex, welke hij, verdachte, binnen zes weken zou leveren, in ruil voor voornoemd horloge van het merk Zenith (tezamen met een geldbedrag van 1.500 euro, althans een geldbedrag)
(zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan en/of in staat is geweest dit horloge van het merk Rolex te leveren), waardoor deze [aangever 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2014 tot en met 17 januari 2015 te Bunde, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een horloge van het merk Zenith, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als aanbetaling en/of ruilmiddel voor een horloge van het merk Rolex, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 6 november 2014 te Den Bosch en/of Gemonde, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 6] en/of [bedrijfsnaam 3] heeft bewogen tot de afgifte van (een groot aantal) meubels en/of woonaccessoires, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of (vervolgens)
- voorgewend dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een woning hadden gekocht te Gemonde en daarbij een (verkoop)brochure van die woning getoond en/of gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die gehele woning van nieuw meubilair en/of aankleding wilde(n) voorzien en/of (vervolgens)
- ( een groot aantal) meubels en/of woonaccessoires bekeken en/of besteld/laten bestellen bij die [aangever 6] en/of [bedrijfsnaam 3] en/of (vervolgens)
- afgesproken dat hij, verdachte, (voorafgaand aan de levering van de meubels en/of woonaccessoires) een (overeengekomen) aanbetaling van 10.000 euro zou betalen, althans in staat was deze te betalen, en/of (vervolgens) (tevens) het (resterende) aankoopbedrag van de meubels en/of woonaccessoires zou betalen en/of
- ( bij levering van die meubels/woonaccessoires) een intimiderende houding aangenomen danwel een ruzieachtige sfeer gecreeërd;
(zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) nooit van plan en/of in staat is/zijn geweest dit/deze bedrag(en) (in zijn geheel) te betalen), waardoor deze [aangever 6] en/of [bedrijfsnaam 3] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 6 november 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 2] te bewegen tot de afgifte van een woning (gelegen aan de [adres 3] te Den Haag), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met dat oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of
- voorgewend dat hij, verdachte, eigenaar was van het in Spanje gevestigde bedrijf [bedrijfsnaam 1] en/of op naam van dat bedrijf voornoemde woning wilde kopen en/of (vervolgens)
- met die [aangever 2] als verkoper van deze woning een koopovereenkomst getekend en/of deze koopovereenkomst (laten) voorzien van de (valse) naam [bedrijfsnaam 1] en/of van (een) (valse/vervalste) handtekening(en) en/of para(a)f(en) (van deze [naam 1] ) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat geschrift (zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) nooit van plan en/of in staat is/zijn geweest de koopsom van deze woning te betalen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 maart 2014 te Spanje te Rijswijk, in elk geval in Nederland, en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangeefster 1] en/of [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 17.500 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of
- een vertrouwensband opgebouwd met die [aangeefster 1] en/of [naam 6] en/of (vervolgens)
- voorgewend dat hij, verdachte, met die [aangeefster 1] een bedrijf (in biometrische sloten) wilde opzetten/starten in Spanje en/of gezegd dat hij, verdachte, en die [aangeefster 1] daarvoor ieder een geldbedrag van 17.500 euro moesten investeren
(zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan en/of in staat is geweest om dat bedrijf op te zetten/starten),
waardoor deze [aangeefster 1] en/of [naam 6] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 maart 2014 te Spanje te Rijswijk, in elk geval in Nederland, en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van (in totaal) 17.500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [naam 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als investering in een op te zetten bedrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Ten aanzien van 09/837225-15 (dagvaarding II)
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2012 tot en met 3 januari 2013 te Den Haag, althans in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangeefster 2] heeft bewogen tot de afgifte van
- een personenauto (BMW Z4 Sdrive met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een (volledig) kentekenbewijs en/of autosleutel(s) (behorend bij voornoemde auto),
in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid beloofd dat hij voornoemde auto zou gaan verkopen en/of (per omgaande) de verkoopprijs, althans een geldbedrag van 30.000 euro zou overmaken op de bankrekening van die [aangeefster 2] , waardoor die [aangeefster 2] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2013 tot en met 26 februari 2014 te Den Haag, opzettelijk
- een personenauto (BMW Z4 Sdrive met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een (volledig) kentekenbewijs en/of autosleutel(s) (behorend bij voornoemde auto), althans een enig geldbedrag (uit de verkoop van de BMW [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten op basis van een (mondelinge en/of schriftelijke) overeenkomst inhoudende dat hij, verdachte, deze personenauto voor die [aangeefster 2] zou verkopen en/of dat hij, verdachte, (vervolgens) (per omgaande) de verkoopprijs, althans een geldbedrag van 30.000 euro zou overmaken op de bankrekening van die [aangeefster 2] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2015 tot en met 6 september 2015 te Den Haag, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meermalen, althans eenmaal, [aangeefster 3] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 65.350 euro, in elk geval van enig goed, immers heeft verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 2] ( [aangeefster 3] ) en/of
- een relatie gekregen met die [aangeefster 3] en/of (vervolgens)
- samen met die [aangeefster 3] een afspraak gemaakt met een makelaar om een vakantiehuis in Drenthe te bezichtigen en/of (vervolgens)
- voor de koop van dat vakantiehuis (mondeling) een bod uitgebracht van 75.000
euro en/of (vervolgens)
- samen met die [aangeefster 3] een (voorlopige) koopovereenkomst getekend en/of (vervolgens)
- tegen die [aangeefster 3] verteld dat hij, verdachte, geld van haar nodig had om dat vakantiehuis en/of de verbouwing van dat vakantiehuis te kunnen betalen
(zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan en/of in staat is geweest om dit vakantiehuis te kopen), waardoor deze [aangeefster 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 augustus 2015 tot en met 22 oktober 2015 te Den Haag, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 65.350 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als (aan)betaling voor een vakantiehuis en/of voor de verbouwing van een vakantiehuis, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Ten aanzien van 09/817287-16 (dagvaarding III)
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 25 oktober 2014 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van een telefoon van het merk TAG Heuer en/of een horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) 5.000 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [naam 1] en/of (vervolgens)
- voorgewend dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een keuken en/of sanitair wilde(n) afnemen van (het bedrijf van) die [aangever 7] en/of (vervolgens)
- zich (tevens) voorgedaan als handelaar en/of leverancier van (onder andere) (Rolex) horloges en/of (vervolgens)
- een of meerdere (echte) horloge(s) van het merk Rolex en/of Cartier getoond aan die [aangever 7] en/of (vervolgens)
- een (mondelinge) overeenkomst gesloten met die [aangever 7] voor de levering van drie horloges van het merk Rolex, welke hij, verdachte, zou leveren, in ruil voor voornoemde telefoon van het merk TAG Heuer (tezamen met een ligbad en/of een horloge en/of een geldbedrag van 5.000 euro, althans een geldbedrag)
(zulks terwijl hij, verdachte, nooit van plan en/of in staat is geweest die horloges van het merk Rolex te leveren), waardoor deze [aangever 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 22 oktober 2015 te [plaats 2] en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een telefoon van het merk TAG Heuer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als aanbetaling en/of ruilmiddel voor drie, althans een of meer horloges) van het merk Rolex, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 22 oktober 2015 te Den Haag opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 26,31 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 5 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Ten aanzien van 09/766085-17 (dagvaarding IV)
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2016 tot en met 11 november 2016 te 's-Gravenhage, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- een Apple Macbook Pro 13 inch en/of
- een Apple Macbook Pro 15 inch,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid,
- zich voorgedaan als een lucratieve VOF, genaamd VOF [bedrijfsnaam 2] , namelijk door zich voor te doen als zijnde een groothandelaar in Iphones en/of te stellen dat hij die Iphones onbeperkt en op factuur kan leveren en/of prijzenlijst(en) van deze Iphones te verstrekken en/of te stellen dat hij in (dure) horloges handelt en door (hiervan) meerdere, althans een, foto('s) te laten zien en/of
- zijn eigen achternaam, te weten [verdachte] Vreede, voor die [aangever 8] verborgen gehouden en in plaats daarvan [bedrijfsnaam 2] als achternaam te bezigen en/of
- die [aangever 8] voorgehouden dat hij de laptop(s) zou gaan betalen en/of
- de aan hem, verdachte, toegezonden factu(u)r(en) meermaals, althans eenmaal, goedgekeurd en/of
- meermaals, althans eenmaal, aangegeven aan die [aangever 8] over te zullen gaan tot betaling van die laptop(s) en/of
- een betaling aan die [aangever 8] gedaan die niet overeenkwam met het vooraf afgesproken te betalen bedrag,
waardoor die [aangever 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Ten aanzien van 09/767277-17 (dagvaarding V)
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Den Haag en/of Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens)
- een inkoopverklaring en/of
- een klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering en/of aanvraag motorrijtuigenverzekering en/of
- een brief aan de Kamer van Koophandel,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk die inkoopverklaring
en/of dat informatieformulier en/of die aanvraag motorrijtuigenverzekering en/of die brief ondertekend met de naam [naam 3] , zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2017 tot en met 28 juni 2017 te Den Haag, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), te weten:
- een klanten informatieformulier aanvraag particuliere verzekering en/of een aanvraag motorrijtuigenverzekering en/of
- een brief aan de Kamer van Koophandel,
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/ die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, opzettelijk voornoemd(e) geschrift(en) heeft ingeleverd en/of verzonden aan een verzekeringsmaatschappij (te weten Onderlinge Rijn en Aar) en/of aan de Kamer van Koophandel, en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat hij, verdachte dat/die geschrift(en) heeft ondertekend met de naam en/of handtekening (van) [naam 3] ;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 11 mei 2017 te Den Haag, althans in Nederland en/of in Duitsland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 20.000 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid,
- zich voorgedaan als [naam 8] en/of
- zich voorgedaan als handelaar in auto's en/of
- zich voorgedaan als eigenaar van en/of werkzaam voor een bedrijf genaamd [bedrijfsnaam 2] en/of
- een mondelinge en/of schriftelijke overeenkomst met die [naam 4] gesloten voor de levering van 15, althans een of meerdere bestelbusjes en/of
- voorgewend dat hij, verdachte, het transport en/of de uitvoerpapieren zou gaan regelen van die bestelbusjes,
waardoor die [naam 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 april 2017 tot en met 13 juli 2017 te Den Haag, althans in Nederland, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag van 18 april 2017 in staat van faillissement is verklaard, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zouden worden benadeeld, voor of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken, te weten:
- een geldbedrag van 19.000 euro en/of
- een geldbedrag van 6.450 euro en/of
- vergoedingen afkomstig van een zorgverzekeraar (te weten CZ),
althans een of meer geldbedrag(en).