ECLI:NL:RBDHA:2024:7272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Petkovic, had een verzoek ingediend om vergoeding van zijn proceskosten na een beroepsprocedure tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker was in beroep gegaan omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaarschrift tegen de weigering van een visum voor kort verblijf. Na de ongegrondverklaring van het bezwaar door verweerder op 7 november 2023, trok verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit in, maar vroeg de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting en dat verweerder geen bezwaar had tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 437,50, omdat het beroep gegrond was en verzoeker een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. Daarnaast werd verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en is gedaan door rechter mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi.