ECLI:NL:RBDHA:2024:7270

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
AWB 23/13010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake terugkeerbesluit

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft op 7 september 2023 een terugkeerbesluit ontvangen en hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroep namens een ander.

De rechtbank heeft eiseres op twee momenten verzocht om een machtiging te overleggen die aantoont dat de gemachtigde bevoegd is om namens haar op te treden. Eiseres heeft hierop niet gereageerd en de rechtbank heeft geen geldige machtiging ontvangen. Bovendien was het beroepschrift in het Engels opgesteld, terwijl de rechtbank had verzocht om een Nederlandse versie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het document dat eiseres heeft ingediend, niet als een deugdelijke machtiging kan worden aangemerkt, omdat het in het Zweeds was opgesteld en de rechtbank de inhoud niet kon beoordelen.

Aangezien eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten en geen redenen heeft gegeven voor het niet indienen van een beroepschrift in de Nederlandse taal, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier N.R. Hoogenberk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/13010

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gestelde gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de staatssecretaris van Justitie en veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Verweerder heeft ten aanzien van eiseres op 7 september 2023 een terugkeerbesluit genomen. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij hiertoe komt.
4. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
5. Het in de Engelse taal opgestelde beroepschrift is getekend door [gemachtigde] . In het beroepschrift staat dat een ‘Power of Attorney’ is bijgevoegd. De rechtbank heeft dit stuk echter niet in het dossier aangetroffen.
6. De rechtbank heeft eiseres op 9 november 2023 en op 14 december 2023 verzocht om binnen vier weken een machtiging toe te sturen waaruit blijkt op welke zaak of zaken deze machtiging betrekking heeft en waaruit blijkt dat de machtiging zich uitstrekt tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen. Ook heeft de rechtbank in die brieven gevraagd om het beroepschrift in de Nederlandse taal te schrijven.
7. Eiseres noch [gemachtigde] heeft op deze brieven gereageerd. De rechtbank heeft dus tot op heden geen machtiging ontvangen. Het dossierstuk waarboven staat ‘Fullmakt’ merkt de rechtbank niet aan als een deugdelijke machtiging. Dit document is in het Zweeds opgesteld en de rechtbank kan daarom geen kennis nemen van de inhoud van dit document. Ook als dit stuk wel zou moeten worden aangemerkt als een deugdelijke machtiging, dan heeft eiseres nog steeds haar beroepschrift niet in de Nederlandse taal ingediend. Eiseres heeft geen reden gegeven waarom zij dit niet heeft gedaan.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.