ECLI:NL:RBDHA:2024:7270
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft op 7 september 2023 een terugkeerbesluit ontvangen en hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroep namens een ander.
De rechtbank heeft eiseres op twee momenten verzocht om een machtiging te overleggen die aantoont dat de gemachtigde bevoegd is om namens haar op te treden. Eiseres heeft hierop niet gereageerd en de rechtbank heeft geen geldige machtiging ontvangen. Bovendien was het beroepschrift in het Engels opgesteld, terwijl de rechtbank had verzocht om een Nederlandse versie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het document dat eiseres heeft ingediend, niet als een deugdelijke machtiging kan worden aangemerkt, omdat het in het Zweeds was opgesteld en de rechtbank de inhoud niet kon beoordelen.
Aangezien eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten en geen redenen heeft gegeven voor het niet indienen van een beroepschrift in de Nederlandse taal, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier N.R. Hoogenberk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.