ECLI:NL:RBDHA:2024:7266
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 25 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen waarbij de aanvraag van de verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen. Dit besluit is door de verzoekster bestreden door beroep in te stellen. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting voor het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening was gepland op 18 april 2024. Echter, de gemachtigden van beide partijen hebben telefonisch laten weten niet te zullen verschijnen en dat de zaken buiten zitting konden worden afgedaan. De voorzieningenrechter heeft daarop het onderzoek gesloten.
Op de datum van de uitspraak, 14 mei 2024, heeft de rechtbank in een andere zaak (zaaknummer NL24.13289) uitspraak gedaan op het beroep van de verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.