ECLI:NL:RBDHA:2024:726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
09-001929-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen, poging tot bedreiging en bezit van kinderporno

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige zedendelicten. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, bedreiging met geweld en het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2019 tot en met 31 oktober 2019 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje dat op dat moment 15 jaar oud was. De verdachte heeft het slachtoffer onder druk gezet door te dreigen met het openbaar maken van seksueel getinte afbeeldingen. Daarnaast heeft hij in de periode van 25 december 2017 tot en met 11 januari 2022 meermalen kinderporno vervaardigd en in bezit gehad. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, en heeft geconcludeerd dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis, en heeft een maatregel tot gedragsbeïnvloeding opgelegd. Tevens zijn schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/001929-22
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] ,
BRP adres: [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 26 april 2022, 21 juli 2022, 13 oktober 2022, 28 december 2022, 22 maart 2023, 14 juni 2023 en 9 augustus 2023 (telkens pro forma) en 11 oktober 2023 en 9 januari 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Kampen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. B.J. Tieman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 26 april 2022 en na de wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 oktober 2023 – ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 31 oktober 2019 te Delft, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het:
- brengen, duwen en/of houden van de penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ,
- likken aan de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2
hij op of omstreeks23 april 2021 te Delft, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het afspreken met hem, verdachte, door die [slachtoffer 1] een bericht te sturen met daarin de tekst: "Ga je zo op telegram zetten al die filmpjes van jou en jou huis (althans een afbeelding van een huis) en jou telefoon (althans een afbeelding van een telefoon) ook.. Of ga we afspreken 1 op 1 en ik doe niks of als je iemand anders zegt of als iemand anders mij bereikt, gelijk oploaden jou keuze", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
;
3
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2021 tot en mei 28 april 2021 te Weert en/of Delft, althans in Nederland een ander, te weten [slachtoffer 2] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/ofte dulden, te weten het deblokkeren van hem, verdachte, op whatsapp, althans een berichtendienst, die [slachtoffer 2] in de Engelse taal een bericht(en) te sturen met de tekst "you're gonna force me to expose you" en/of "Unblock the WhatsApp number you blocked. Or I start exposing obviously”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 december 2017 tot en met 11 januari 2022 te Delft, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten laptop Asus, Harddisk Samsung en/of computer ABS
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd
,verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het door een persoon of personen, te weten [slachtoffer 3]
,[slachtoffer 1]
,[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had/hadden bereikt, betasten van de eigen vagina en/of borsten en/of met een vinger penetreren van het eigen lichaam, (proces verbaal p. 193, 194, 202, 203, 205, 206. Bestandsnamen [bestandsnaam 1] ,
[bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] ,
[bestandsnaam 5] )
- het met de hand en/of vingers vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
- het betasten en/of aanraken van de eigen borsten en/of vagina van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
- het penetreren van een dier door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (proces verbaal p. 192, 203, 204, bestandsnamen: [bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8]
) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna in de bijlage I opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 4
Het staat vast dat er op de Asus laptop, Samsung harddisk en ABS computer, die in de woning en auto van de verdachte in beslag zijn genomen, kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Er zijn daarop onder andere kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte dit kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad, heeft verworven, heeft vervaardigd en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Alternatief scenario
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat een vriend van hem, ene [naam] , de vier slachtoffers heeft gedwongen om seksueel getinte afbeeldingen van zichzelf te verstrekken. Deze [naam] zou de kinderporno op de laptop van de verdachte hebben geplaatst en de verdachte wist hier niets van.
De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde, omdat de verklaring naar zijn aard onaannemelijk is en geen enkele steun vindt in het procesdossier. De politie heeft de door de verdachte op de terechtzitting van 11 oktober 2023 genoemde persoon niet kunnen vinden en de getuige [getuige] – de vriend via wie de verdachte naar zijn zeggen genoemde [naam] zou hebben leren kennen – kent geen persoon met de naam [naam] of daarop lijkende naam. De verdachte is bovendien pas met een alternatief scenario gekomen toen hij 21 maanden vast zat en het procesdossier al compleet was, zodat hij zijn verklaring daarop heeft kunnen afstemmen. Daar komt bij dat de verdachte op de terechtzitting van 9 januari 2024 ineens mededeelde dat [naam] in Groot-Brittannië zou verblijven, terwijl hij dat op de eerdere terechtzitting niet zei. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte dit kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad.
Het verwerven van kinderporno
De slachtoffers verklaren dat ze contact hebben gehad via het Instagram account [accountnaam 1] , het Snapchat account [accountnaam 2] en de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze social media accounts van hem waren en uit de processtukken komt naar voren dat deze telefoonnummers op zijn naam of adres staan. Verder is er telkens sprake van dezelfde werkwijze, aangezien de verdachte met de slachtoffers contact heeft opgenomen en hen heeft verteld dat hij ervoor kon zorgen dat ze meer ‘followers’ op hun Instagram account zouden kunnen krijgen.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
is op dit aanbod ingegaan en heeft op enig moment op verzoek van de verdachte seksueel getinte filmpjes van zichzelf aan hem verstrekt.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
heeft via een Instagram account berichten gekregen waarin hulp werd aangeboden om meer followers te krijgen. Dit account stuurde ook een link, waarop zij vervolgens heeft geklikt. Later heeft de verdachte, via zijn Instagram account [accountnaam 1] , contact met haar opgenomen en heeft hij haar naaktfoto’s gestuurd waarop zij te zien was. [slachtoffer 2] heeft deze naaktfoto’s niet aan de verdachte verstrekt, maar op haar eigen iCloud gezet. Nadien heeft zij op verzoek c.q. onder dwang van de verdachte seksueel getinte afbeeldingen van zichzelf naar hem gestuurd.
Ten aanzien van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]
Ook [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hebben op soortgelijke wijze met de verdachte contact gehad. Ze hebben tevens, uit angst voor exposure, seksueel getinte afbeeldingen aan de verdachte verstrekt.
De rechtbank acht de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig en betrouwbaar, aangezien ze dit onafhankelijk van elkaar hebben verklaard en de werkwijze van de verdachte overeenkomt. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte dit kinderpornografisch materiaal heeft verworven.
Het vervaardigen van kinderporno
Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij kinderpornografisch materiaal zou hebben vervaardigd. Uit de chatgesprekken tussen [slachtoffer 2] en de verdachte blijkt dat hij haar instrueert hoe zij moet poseren op de afbeeldingen. Tevens blijkt uit de chatgesprekken tussen de verdachte en [slachtoffer 3] dat hij haar aanspoort om foto’s te maken van bepaalde lichaamsdelen.
Dit kinderpornografische materiaal is, volgens de rechtbank, onder dwang verworven en vervaardigd, waardoor er geen sprake is van spontane verstrekking door de slachtoffers.
De rechtbank concludeert dat de verdachte dit kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd.
Een gewoonte maken van het vervaardigen, verwerven en bezit van kinderporno
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, aangezien de kinderporno zeer geordend in een soort ‘mappenstructuur’ is aangetroffen op de laptops van de verdachte en deze mappen ook een langere periode behelzen.
Ten aanzien van feit 1
Kenmerkend voor dit soort zedenzaken is dat de verklaring van een betrokkene, die zegt dat een verdachte het ten laste gelegde zedenfeit heeft begaan, vaak tegenover die van een verdachte staat, die ontkent. Over het algemeen zijn er geen getuigen van de vermeende gebeurtenis. Volgens de Hoge Raad is niet vereist dat de ten laste gelegde seksuele gedragingen als zodanig bevestiging moeten vinden in ander bewijsmateriaal. Wel is vereist dat de verklaringen van het vermeende slachtoffer op specifieke punten bevestiging moet vinden in ander bewijsmateriaal afkomstig van een andere bron. Daar staat tegenover dat tussen de verklaringen en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
De rechtbank zal hieronder ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer 1] en op de vraag in hoeverre de processtukken ondersteuning bieden aan deze verklaringen.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte haar via berichten via Instagram – onder dreiging van exposure – heeft gedwongen om met hem af te spreken om vervolgens met hem seksuele handelingen te verrichten. Na een lange periode, waarin veelvuldig bedreigingen door de verdachte zijn gestuurd, is het slachtoffer op zijn verzoek ingegaan. Het slachtoffer is naar zijn woning gegaan en daar heeft de verdachte vervolgens seksuele handelingen met haar verricht, die [slachtoffer 1] in detail omschrijft. Zij heeft meerdere keren aangegeven dat zij geen seks met hem wilde en dat hij haar dwong om seksuele handelingen met hem te verrichten, maar dit heeft de verdachte weggelachen. Daarnaast heeft zij de verdachte medegedeeld dat zij pas 15 jaar, en daarmee minderjarig, was. [slachtoffer 1] heeft op de terechtzitting van 11 oktober 2023 de verdachte aangewezen als de persoon met wie zij seks heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar zijn, omdat zij consequent en eenduidig heeft verklaard.
De volgende vraag die voorligt, is of de betrouwbaar geachte verklaringen van het slachtoffer in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijsmateriaal afkomstig van een andere bron. Ook die vraag wordt door de rechtbank bevestigend beantwoord. De rechtbank ziet de gestuurde berichten, en met name die van 23 april 2021, als steunbewijs. Tevens ziet de rechtbank ook het kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer 1] , dat op de laptop, harddisk en computer van de verdachte is aangetroffen, als steunbewijs. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] een omschrijving gegeven van de woning van de verdachte, die grotendeels kloppend is met de werkelijkheid. Dit steunbewijs staat niet in een te ver verband verwijderd tot de concrete feiten waarvan de verdachte wordt verdacht. De verklaring die de verdachte heeft gegeven, namelijk dat hij wel met [slachtoffer 1] heeft afgesproken maar geen seksuele handelingen met haar heeft verricht, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Alles samenvattend concludeert de rechtbank dat de verdachte ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] heeft verricht.
Ten aanzien van feit 2
Nadat [slachtoffer 1] de seksueel getinte afbeeldingen aan de verdachte had gestuurd, kreeg zij enkele maanden later via een account genaamd ‘ [accountnaam 3] ’ berichten dat zij seks moest hebben met de verdachte anders zou diegene de filmpjes verspreiden. Zij heeft vervolgens contact opgenomen met de verdachte en hij heeft haar veelvuldig en langdurig gedreigd met het openbaar maken van seksueel getinte filmpjes, waardoor zij zich gedwongen voelde om met de verdachte af te spreken. Hij heeft haar op 23 april 2021 wederom gedreigd om met hem af te spreken, omdat hij anders haar filmpjes en een afbeelding van haar woning zou verspreiden. Zij is hier niet op ingegaan. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot bedreiging met een feitelijkheid, namelijk het verspreiden van seksueel getinte afbeeldingen en van adresgegevens.
Ten aanzien van feit 3
Nadat [slachtoffer 2] de seksueel getinte filmpjes naar de verdachte had gestuurd heeft de verdachte haar vervolgens bedreigd om seksueel getinte filmpjes naar hem te sturen, omdat hij haar anders zou ‘exposen’, waardoor zij hem onder dwang wederom seksueel getinte afbeeldingen en filmpjes heeft verstrekt. De verdachte was ervan op de hoogte dat zij minderjarig was, aangezien hij op een gegeven moment vroeg hoe oud zij was, waarop [slachtoffer 2] hem vertelde dat zij 16 jaar was geworden. Toen zij voor het eerst in contact kwam met de verdachte was zij zelfs pas 14 jaar oud. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met een feitelijkheid, namelijk het verspreiden van seksueel getinte afbeeldingen.
Eindconclusie
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 1 september 2019 tot en met 31 oktober 2019 te Delft, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het:
- brengen van de penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ,
- likken aan de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2
hij op 23 april 2021 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1] , door bedreiging met enige feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het afspreken met hem, verdachte, die [slachtoffer 1] een bericht
heeft gestuurdmet daarin de tekst: "Ga je zo op telegram zetten al die filmpjes van jou en jou huis (althans een afbeelding van een huis) en jou telefoon (althans een afbeelding van een telefoon) ook.. Of ga we afspreken 1 op 1 en ik doe niks of als je iemand anders zegt of als iemand anders mij bereikt, gelijk oploaden jou keuze", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij in de periode van 14 april 2021 tot en mei 28 april 2021 te Weert en/of Delft, een ander, te weten [slachtoffer 2] door bedreiging met enige feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het deblokkeren van hem, verdachte, op whatsapp, die [slachtoffer 2] in de Engelse taal berichten te sturen met de tekst "you're gonna force me to expose you" en "Unblock the WhatsApp number you blocked. Or I start exposing obviously”;
4
hij in de periode van 25 december 2017 tot en met 11 januari 2022 te Delft, meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten laptop Asus, Harddisk Samsung en computer ABS
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het door een persoon of personen, te weten [slachtoffer 3]
,[slachtoffer 1]
,[slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, betasten van de eigen vagina en/of borsten en/of met een vinger penetreren van het eigen lichaam, (proces verbaal p. 193, 194, 202, 203, 205, 206. Bestandsnamen [bestandsnaam 1] ,
[bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] ,
[bestandsnaam 5] )
- het met de hand en/of vingers vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
- het betasten en/of aanraken van de eigen borsten en/of vagina van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
- het penetreren van een dier door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (proces verbaal p. 192, 203, 204, bestandsnamen: [bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8]
) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende stijlfouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Daarnaast vordert de officier van justitie om aan de verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (subsidiair) geen standpunt met betrekking tot de strafmaat ingenomen.
De raadsman verzoekt tot afwijzing van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr. In het geval de rechtbank een maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr zal opleggen, doet de raadsman een voorwaardelijk verzoek tot aanhouding van de zaak voor vaststelling van de feiten met betrekking tot wat er, blijkens het aanvullend advies van 19 december 2023 van de reclassering, in de cel van de verdachte zou zijn aangetroffen en waarom dat van belang zou zijn voor de maatregel van artikel 38z Sr en om opheffing, dan wel schorsing, van de voorlopige hechtenis.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen bij een 15-jarig meisje. Door zijn handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van dit jonge meisje. Dit ernstige feit heeft een grote impact gehad op het slachtoffer. In haar slachtofferverklaring geeft zij aan dat zij na 1,5 jaar aan bedreigingen en chantage toch heeft ingestemd met het hebben van seks met de verdachte. Zij deed dit niet vrijwillig en heeft dit alleen gedaan, omdat zij in een kwetsbare positie zat en zij bang was dat de verdachte seksueel getinte afbeeldingen van haar openbaar zou maken en onder andere naar haar vader zou sturen.
Verder moeten kinderen op jeugdige leeftijd in hun eigen tempo leren omgaan met de ontwikkeling op seksueel gebied. Daarbij moeten zij beschermd worden tegen personen die door hun leeftijd overwicht op hen hebben. Dat is de reden dat de wetgever seksueel contact tussen volwassen en kinderen onder de zestien jaren strafbaar heeft gesteld.
Daarnaast heeft de verdachte gedurende een periode van een aantal jaren kinderporno vervaardigd, verworven en in bezit gehad. Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, omdat bij de verwerving en vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen daadwerkelijk seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen kinderen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld ernstige psychische schade op. De verdachte moet verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij jarenlang kinderporno heeft vervaardigd en verworven.
Tot slot heeft de verdachte (tenminste) twee meisjes door middel van berichten gedwongen om seksueel getinte afbeeldingen van zichzelf naar hem te sturen. Als ze dit niet zouden doen, dan zou hij andere seksueel getinte afbeeldingen van hen, die hij al in bezit had, verspreiden. Dit heeft een grote impact gehad op beide slachtoffers. De verdachte heeft hier geen moment bij stilgestaan, omdat hij zich enkel door zijn eigen behoeftes heeft laten leiden.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 4 december 2023. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor verkrachting. Weliswaar is het arrest waarbij de verdachte voor dat feit is veroordeeld pas op 10 oktober 2023 onherroepelijk geworden, maar uit het strafblad blijkt dat dit feit is gepleegd op 22 augustus 2019 en dat de verdachte op 12 april 2021 door het gerechtshof uit de voorlopige hechtenis is geschorst. Die datum ligt twee dagen voor het onder 3 bewezen verklaarde feit en 11 dagen voor het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage over de verdachte van 23 december 2022, waaruit volgt dat de verdachte niet heeft willen spreken over de ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de verdachte niet willen praten over andere onderwerpen, zoals zijn sociale contacten, internetgebruik, relaties, seksualiteit, leefsituatie en eerdere veroordelingen.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum van 26 juli 2023. Hieruit volgt dat de verdachte wederom heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen. Doordat de verdachte geen inzage heeft gegeven in zijn gedrag, handelen en historie kan een persoonlijkheidsstoornis niet worden aangetoond dan wel uitgesloten.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van een reclasseringsrapportage van 4 augustus 2023, waaruit volgt dat er sprake is van een gemiddeld ingeschat recidiverisico. Daarnaast concludeert de reclassering dat de verdachte geen zelfinzicht en probleeminzicht heeft en er geen sprake is van enig empathisch vermogen. Verder heeft de verdachte weinig tot geen openheid van zaken gegeven, waardoor de reclassering een beperkt beeld van de verdachte heeft gekregen.
Tot slot heeft de rechtbank kennisgenomen van een aanvullend reclasseringsadvies van 19 december 2023. De reclassering geeft aan dat oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) overwogen kan worden. De maatregel biedt een extra vangnet en de mogelijkheid om te zijner tijd de risico’s opnieuw te beoordelen en indien nodig voorwaarden op te stellen. De verdachte kan door de GVM langdurig gemonitord worden waardoor de gevarenrisico’s op de lange termijn beperkt blijven en daarmee de veiligheid van de maatschappij gewaarborgd kan worden.
De rechtbank concludeert dat de verdachte, gelet op zijn weigerachtige houding, weinig tot geen inzicht heeft willen verschaffen in zijn persoonlijkheid. Van enig zelfinzicht of het nemen van verantwoordelijkheid is de rechtbank niet gebleken.
De straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank zal de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank legt een hogere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij in strafverzwarende zin meeneemt dat de verdachte eerder ook al is veroordeeld voor een ernstig zedenmisdrijf, de verdachte nu wederom wordt veroordeeld voor een ernstig zedenfeit, het aantal slachtoffers, het feit dat hij geen berouw heeft getoond en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en hij een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, verwerven en bezit van kinderporno.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)r.
Maatregel
De rechtbank ziet voorts aanleiding om een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Deze maatregel kan worden opgelegd, voor zover hier van belang, ter bescherming van de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen, indien de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld of wegens het misdrijf als omschreven in artikel 240b (Sr). De onder 1 en 4 bewezen verklaarde feiten zijn zulke misdrijven.
In dit verband heeft de rechtbank acht geslagen op de hierboven reeds aangehaalde PBC- rapportage en de adviezen van de reclassering. Hieruit volgt dat er geen antwoord kan worden gegeven op de vragen met betrekking tot een eventuele stoornis, toerekeningsvatbaarheid, recidivegevaar en aanbevelingen om eventueel recidivegevaar te beperken. Hierdoor acht de rechtbank het van belang dat de verdachte na zijn detentie nog wordt gevolgd.
Door het opleggen van de maatregel ex artikel 38z Sr wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte ook na afloop van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf onder toezicht te stellen, indien dat in verband met alsdan bestaande risico’s noodzakelijk is.
Het voorwaardelijk verzoek
Uit het aanvullend reclasseringsadvies van 19 december 2023 blijkt niet dat er enige relatie is tussen het pornografische materiaal dat in de cel van de verdachte zou zijn aangetroffen en het (aanvullend) advies om de maatregel van artikel 38z Sr op te leggen. De reclassering geeft slechts weer wat zij van de PI heeft vernomen en de rechtbank neemt die mededeling voor kennisgeving aan.
De voorwaarde is derhalve niet vervuld en de rechtbank wijst het verzoek om die reden af.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregelen

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 12.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.271,75, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 71,75 aan materiële schade en € 1.200,- aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie concludeert tot afwijzing van de materiële schade en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat betreft de immateriële schade tot een bedrag van € 1.200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt primair tot niet-ontvankelijkheid en subsidiair tot matiging van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De raadsman verzoekt primair tot afwijzing en subsidiair tot matiging van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 7.500,-. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 20 februari 2019, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.200,-, bestaande uit immateriële schade. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van materiële schade afwijzen, aangezien deze schade niet in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 29 december 2017, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregelen
De verdachte zal voor de onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 februari 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] .
De verdachte zal voor de onder 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.200,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 december 2017 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [slachtoffer 2] .

8.De in beslag genomen voorwerpen

Op de beslaglijst van 4 december 2023 staan de volgende voorwerpen genoemd:
  • 1 STK Computer, zwart, merk: Asus;
  • 1 STK Harddisk, Samsung;
  • 1 STK Telefoontoestel, wit, merk: Apple Iphone;
  • 1 STK Computer.
8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 4 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 tot en met 4 genoemde voorwerpen, verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien
deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met betrekking tot deze voorwerpen de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten zijn begaan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 38z, 45, 57, 63, 240b, 245, 284 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals die ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van feit 2:
poging tot een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
ten aanzien van feit 3:
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
ten aanzien van feit 4:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen/verwerven/in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt aan verdachte op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
de vorderingen van de benadeelde partijen
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] deels toe tot een bedrag van € 7.500,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 20 februari 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] deels toe tot een bedrag van € 1.200,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 29 december 2017 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af.
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partijen, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden.
de schadevergoedingsmaatregelen
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 februari 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.200,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 december 2017 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [slachtoffer 2] ;
bepaalt als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
de in beslag genomen goederen
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 tot en met 4 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Computer, zwart, merk: Asus;
  • 1 STK Harddisk, Samsung;
  • 1 STK Telefoontoestel, wit, merk: Apple Iphone;
  • 1 STK Computer;
het voorwaardelijk verzoek
wijst af het voorwaardelijk verzoek;
wijst af het verzoek tot opheffing, dan wel schorsing, van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter
mr. M.T. Renckens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.C. Melieste, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2024.
mr. M.T. Renckens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.