ECLI:NL:RBDHA:2024:7245
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke handhaving van bestemmingsplan en last onder dwangsom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, eigenaar van een perceel in Teylingen, en het college van burgemeester en wethouders van Teylingen. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan de eiser was opgelegd wegens het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van zijn perceel. Eiser had een loods op het perceel, dat 3.020 m2 groot is, verhuurd voor opslag van goederen, wat in strijd was met de agrarische bestemming van het perceel. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van het perceel voor opslag niet ondergeschikt was aan een agrarisch bedrijf, zoals vereist door het bestemmingsplan. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, omdat het niet zorgvuldig was voorbereid en niet op een draagkrachtige motivering berustte. De rechtbank oordeelde dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met de gevolgen van de last onder dwangsom voor eiser, die zijn perceel niet meer zinvol kon gebruiken. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser.