Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen
Stichting Hart voor Meijendel, uit Wassenaar, eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
– voor zover hier van belang – de herinrichting van de speeltuin, het leggen van kabels en leidingen, de plaatsing van twee half-ondergrondse afvalcontainers, de plaatsing van bebording en het aanleggen van verharding. Deze omgevingsvergunning betreft de activiteit “het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden” zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat voor de realisatie van het project geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is. Verweerder heeft er in dit verband op gewezen dat voor het plaatsen van speeltoestellen geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist op grond van artikel 3, onderdeel 4, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
– samengevat weergegeven – dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat voor de herinrichting van de speeltuin geen omgevingsvergunning voor bouwen vereist is. Verder is eiseres van mening dat de vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde (hierna: aanlegwerkzaamheden) ten onrechte is verleend.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat de aanlegactiviteiten niet in strijd zijn met de bestemming “Natuur”. Hoewel aan eiseres kan worden toegegeven dat zowel het primaire besluit als het bestreden besluit op dit punt beknopt zijn gemotiveerd, behoort tot de bijlagen bij het primaire besluit de “Natuurtoets Hart van Meijendel” die op 13 juli 2021 is opgesteld door Bureau Waardenburg. In deze natuurtoets wordt geconcludeerd – kort gezegd – dat negatieve effecten van het project op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide zijn uitgesloten en dat de werkzaamheden geen negatief effect hebben op de staat van instandhouding van de strikt beschermde diersoorten in het gebied. Eiseres heeft deze conclusies niet gemotiveerd betwist. Weliswaar heeft eiseres enkele kritische kanttekeningen bij de natuurtoets geplaatst, maar die kanttekeningen zijn niet voorzien van een concrete en toetsbare onderbouwing. De rechtbank gaat hier daarom aan voorbij. Gelet hierop heeft verweerder mogen aannemen dat de natuur- en landschapswaarden door de vergunde aanlegwerkzaamheden niet in onevenredige mate worden aangetast.