ECLI:NL:RBDHA:2024:7170
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hersteluitspraak inzake asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, een hersteluitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een beroep had ingediend tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had op 29 augustus 2023 een beroep ingediend omdat hij meende dat de wettelijke beslistermijn was overschreden. In de uitspraak van 26 april 2024 was echter niet ingegaan op de gronden van het beroepschrift, wat aanleiding gaf tot deze hersteluitspraak. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was voor zover het betrekking had op het niet tijdig beslissen, omdat er inmiddels op de asielaanvraag was beslist bij besluit van 16 november 2023. Hierdoor had de eiser geen rechtens te beschermen belang meer met betrekking tot dit punt.
De rechtbank verklaarde het beroep voor het overige ongegrond en oordeelde dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. G.T. Cambier, werd veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan de gemachtigde van de eiser. De rechtbank verbeterde haar eerdere uitspraak van 26 april 2024 met deze overwegingen en maakte duidelijk dat tegen deze hersteluitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.