ECLI:NL:RBDHA:2024:7160

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
NL23.33328
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.M. Bell, had een aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris handhaafde deze afwijzing in een besluit op bezwaar van 18 oktober 2023. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 januari 2024, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 10 mei 2024 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris is veroordeeld tot betaling van deze kosten, die zijn vastgesteld op € 1750,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33328

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. J.M. Bell),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1.1.
De staatssecretaris heeft de aanvraag met het besluit van 22 maart 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 18 oktober 2023 op het bezwaar van verzoekster is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.28659, op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Omdat het beroep gegrond is krijgt verzoekster ook een vergoeding voor haar proceskosten. De staatssecretaris moet dit betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1750,- omdat de gemachtigde van verzoeker een verzoekschrift heeft ingediend en ter zitting is verschenen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de staatssecretaris om de proceskosten van verzoekster te vergoeden tot een bedrag van € 1750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.