ECLI:NL:RBDHA:2024:7157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
NL24.1429
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.F. Wijngaarden, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep betreft de niet-tijdige beslissing van de Staatssecretaris op de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres heeft haar aanvraag op 18 augustus 2023 ingediend, en de Staatssecretaris had uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Eiseres heeft de Staatssecretaris op 22 december 2023 in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling was prematuur, omdat deze plaatsvond voordat de wettelijke termijn van zes maanden was verstreken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat, aangezien de ingebrekestelling niet aan de wettelijke vereisten voldeed, eiseres niet in haar beroep kon worden ontvangen. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de rechtbank op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot deze beslissing is gekomen.

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 6 maart 2024 openbaar gemaakt. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1429
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.F. Wijngaarden), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 18 augustus 2023. Verweerder moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 Eiseres heeft verweerder op 22 december 2023, dus voor het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Dit staat in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 maart 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.