ECLI:NL:RBDHA:2024:7122
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen herziening ZW-uitkering en aantal dagloondagen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarbij haar een Ziektewet (ZW) uitkering was toegekend vanaf 16 maart 2023. Het bezwaar werd gegrond verklaard, maar het dagloon werd herzien naar € 119,84. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 11 april 2024 is het aantal te hanteren dagloondagen in geschil gekomen. Eiseres stelde dat het om tien dagloondagen ging, terwijl verweerder elf dagloondagen hanteerde. De discussie draaide om de vraag of 15 maart 2023 meetelde als dagloondag. Eiseres baseerde haar standpunt op de opzeggingsbrief van haar werkgever, terwijl verweerder zich beriep op de registratie in Suwinet en de salarisspecificatie.
De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht had laten leiden door de registratie in Suwinet en de salarisspecificatie. De rechtbank concludeerde dat het aantal dagloondagen correct was vastgesteld door verweerder, en dat de communicatie van de werkgever in de opzeggingsbrief niet leidend was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.