ECLI:NL:RBDHA:2024:7118

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
NL23.40041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na beroepsprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E. Derksen, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Zuithoff, afgewezen. Het bestreden besluit van 21 december 2023 bevestigde deze afwijzing na bezwaar van verzoekster.

De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 7 maart 2024, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep, het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. M.M.A.F.C. Lienaerts. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.40041
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. E. Derksen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om haar uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet (Vw) afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 december 2023 op het bezwaar van verzoekster is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek, tezamen met het beroep met zaaknummer NL23.40040, op 7 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De heer S. Mahmoudzadeh Anvar is als tolk verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op het beroep. Het treffen van een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 april 2024

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.