ECLI:NL:RBDHA:2024:7111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning proceskostenveroordeling na ingetrokken beroep met overeenstemming tussen partijen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 5 december 2023, waarin hem een verblijfsvergunning asiel was verleend. Eiser betwistte de ingangsdatum van de vergunning en stelde dat zijn nationaliteit onbekend was, terwijl hij zich als staatloos beschouwde. Op 11 april 2024 heeft verweerder een aanvullend besluit genomen, waarin een foutieve ingangsdatum werd gecorrigeerd. Eiser trok zijn beroep in op 22 april 2024, met het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten, wat verweerder bevestigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan de eisen van eiser en heeft besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,-. Deze kosten zijn vastgesteld op basis van de regels in de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 30 april 2024 bekendgemaakt.