ECLI:NL:RBDHA:2024:7107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
09/210598-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderpornografie en het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen

Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderpornografie en het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich ervan bewust was dat hij kinderpornografisch materiaal in zijn bezit had, en dat hij onvoldoende actie heeft ondernomen om deze bestanden te verwijderen. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht en een gevangenisstraf van één jaar opgelegd, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging voor maximaal vier jaar. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, waaronder het bezit van een geladen vuurwapen op de openbare weg, meegewogen in de strafmaat. De verdachte is eerder niet voor soortgelijke misdrijven veroordeeld, maar de rechtbank heeft geconstateerd dat hij een verstandelijke handicap heeft, wat zijn gedrag beïnvloedt. De rechtbank heeft ook de adviezen van deskundigen en de reclassering in overweging genomen, die hebben geadviseerd tot tbs met dwangverpleging. De rechtbank heeft de verdachte ook de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opgelegd, om de veiligheid van anderen te waarborgen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/210598-23
Datum uitspraak: 10 mei 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 november 2023 (pro forma), 19 januari 2024 (inhoudelijke behandeling) en 26 april 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. W.J. Vroegindeweij naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 21 augustus 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
omgebouwd alarmrevolver, fabrikant Bruni SRL, merk BBM, model Olympic 38,
kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of
pistool, en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 8 stuks, althans
meerdere, kogelpatronen, merk Rheinisch-Westfälische Sprengstoffe A-G, kaliber
.22 LR, voorhanden heeft gehad;
2
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 januari 2018 tot en met 21
augustus 2023 te Delft en/of Pijnacker, althans in Nederland, (meermalen) (telkens)
- afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, en/of
- gegevensdragers, te weten (meerdere) mobiele telefoons, merk Oppo Reno6 en/of
Oppo A17, bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van
een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst
de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, de mond/tong, een voorwerp en/of de vinger/hand oraal, vaginaal
en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis, de mond/tong, de vinger/hand en/of met een voorwerp oraal,
vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
Bestandsnamen: 6167702719754778533_120.jpg, imgcache.0_embedded_3805.jpg
(vindplaats dossier p. 30/31)
en/of
het met een vinger/hand, de mond/tong en/of penis betasten en/of aanraken van
de geslachtsdelen en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
en/of
het met de penis, de vinger/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
Bestandsnamen: -6138919360309234638_1109.jpg, 2wcRwlyA.jpg, ahdjiQqa.jpg
(vindplaats dossier p. 31/32)
en/of
het door een dier oraal penetreren van het lichaam en/of likken van geslachtsdelen,
billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt,
en/of
het anaal penetreren en/of het likken en/of in de mond nemen en/of het betasten
en/of aanraken van geslachtsdelen van een dier door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt
Bestandsnaam: imgcache.0_embedded_3715.jpg
(vindplaats dossier p. 33)
en/of
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed
is en/of poseert in een (onnatuurlijke) omgeving en/of een (onnatuurlijke)
(striptease) houding en/of met (onnatuurlijke) voorwerpen en/of
sadomasochistische elementen, op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past,
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet,
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose, de wijze van
kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeeldingen nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelen, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
Bestandsnamen: -5231465480622034652_121.jpg, 4987856017924664361_121.jpg,
imgcache.0_embedded_4634.jpg
(vindplaats dossier p. 33/34)
en/of
het masturberen (dicht) bij het lichaam en/of gezicht, het spuiten van/zichtbaar
maken van sperma op het lichaam en/of het houden van een penis dicht bij het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam: -5165772357645632243_1109.jpg
(vindplaats dossier p. 35);

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag dienen.
In een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte in het kader van brandstichting, werd op 12 juli 2023 een mobiele telefoon van het merk Oppo Reno6 in beslag genomen. Op 18 juli 2023 is een tweede mobiele telefoon, van het merk Oppo A17, in beslag genomen bij de verdachte toen hij buiten heterdaad werd aangehouden. Vervolgens is de verdachte op 22 augustus 2023 aangehouden wegens het bezit van een vuurwapen en munitie, waarbij een derde mobiele telefoon van het merk Oppo A17, in beslag is genomen. Tijdens het onderzoek bleek dat er bestanden met kinderpornografisch materiaal op de in beslag genomen mobiele telefoons stonden.. Tevens is dierenpornografisch materiaal aangetroffen, bestaande uit foto’s en video’s waarop ook seksuele handelingen te zien zijn tussen dieren en minderjarigen.
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen met bijbehorende munitie (feit 1) en dat hij daarnaast bestanden met kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu dit wegens het ontbreken van opzet niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Op specifieke standpunten gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
3.4
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna in bijlage A opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Ten aanzien van feit 1
Op grond van de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.5.2
Ten aanzien van feit 2
Uit de inhoud van het dossier volgt dat op de mobiele telefoons van de verdachte 2942 foto's en 311 video’s aan kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Hiervan waren 97 foto's en 188 video's benaderbaar voor de verdachte. Door een bevoegd zedenrechercheur is een beschrijving gegeven van tien foto’s van de als kinderporno geclassificeerde aangetroffen afbeeldingen. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze beschrijving van voormeld beeldmateriaal zoals is opgenomen in de tenlastelegging overeenkomt met de beschrijving die de zedenrechercheur heeft gegeven. Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de aangetroffen bestanden een kinderpornografisch karakter hebben in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Vervolgens is de vraag in hoeverre de bestanden benaderbaar waren voor de verdachte. Het gaat er dan om of de afbeeldingen zonder speciale handelingen en software inzichtelijk konden worden gemaakt.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat de verdachte zelf heeft verklaard dat hij kinderpornografisch materiaal heeft gezien. Reeds daaruit blijkt dat in ieder geval een deel van het kinderpornografisch materiaal voor hem benaderbaar was.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging vermelde afbeeldingen geldt het volgende. Uit de inhoud van het dossier kan worden opgemaakt dat de benaderbaarheid door de recherche is vastgesteld op basis van de locatie in de gegevensdragers, oftewel de “pathnaam”. In de bijlagen bij processen-verbaal van bevindingen zijn de pathnamen, waarin zich benaderbare bestanden bevinden, benoemd. Aan de hand van de bestandslocatie van de in de tenlastelegging opgenomen bestanden en de in het dossier genoemde pathnamen stelt de rechtbank vast dat de foto’s 1, 7 en 8 voor de verdachte benaderbaar waren. Ten aanzien van de overige foto’s die zijn vermeld in de tenlastelegging kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid concluderen dat de verdachte deze kon openen zonder speciale handelingen of specialistische software. De rechtbank zal de verdachte in zoverre dan ook (partieel) vrijspreken.
Opzet
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat bij de verdachte het opzet dan wel het voorwaardelijk opzet op het in bezit hebben en toegang verschaffen tot de kinderporno ontbrak. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in 2022 een link heeft gekregen toen hij via Snapchat een foto heeft gedeeld. Volgens zijn verklaring heeft hij op de link geklikt, waarna er bestanden met kinderpornografisch materiaal werden gedownload. Daarbij zou hij de inhoud van een aantal van deze bestanden hebben gezien, dit gemeld hebben bij het TCI (Team Criminele Inlichtingen) en de bestanden hebben verwijderd. Vervolgens zou hij in 2023 wederom op de link hebben geklikt om te kijken of deze bestanden door het TCI offline waren gehaald. De bestanden zouden telkens via zijn google-account zijn ‘meegegaan’ naar een nieuwe telefoon, en daarom zouden op alle drie de telefoons bestanden met kinderpornografisch materiaal staan.
De beoordeling van het opzet
De verklaring van de verdachte vindt naar het oordeel van de rechtbank weerlegging in de bewijsmiddelen, met name in de twee aanvullende processen-verbaal die zijn opgemaakt naar aanleiding van het tussenvonnis van 2 februari 2024. Hieruit blijkt dat niet op elke mobiele telefoon van de verdachte dezelfde bestanden met kinderpornografisch materiaal staan. Dat wijst erop dat de bestanden niet uit één en dezelfde set (die via een via Snapchat verkregen link is gedownload) afkomstig zijn. Tevens bevond de kinderporno zich in verschillende mappen op de mobiele telefoons. Het gaat om mappen die kunnen worden gerelateerd aan verschillende applicaties zoals Telegram, MEGA, Thunderdog, Google Photos, Coloros, Whatsapp en Snapchat. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet aannemelijk is geworden is dat alle bestanden met kinderpornografisch materiaal zijn gedownload via dezelfde link. Gelet op het voorgaande schuift de rechtbank de verklaring van de verdachte terzijde.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich ervan bewust was dat hij kinderporno in zijn bezit had en dat hij onvoldoende actie heeft ondernomen om deze bestanden te verwijderen dan wel te laten verwijderen. Gelet op de omstandigheid dat de kinderporno op de mobiele telefoons van de verdachte stond, hij daarvan wetenschap en daarover de beschikkingsmacht had, volgt de rechtbank de raadsman niet in zijn stelling dat geen sprake was van opzet.
Op grond van de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is ten aanzien van de ten laste gelegde periode met de raadsman van oordeel dat – gelet op de aankoopbon van de Oppo Reno6 – niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich reeds vóór 3 oktober 2021 schuldig heeft gemaakt aan het toegang verschaffen tot en in bezit hebben van de kinderporno. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde periode tussen 31 januari 2018 en 3 oktober 2021.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan het vervaardigen en verwerven van kinderporno. Tijdens het onderzoek zijn hiervoor onvoldoende aanwijzingen gevonden. De rechtbank zal de verdachte van deze gedragingen vrijspreken.
Gelet op het bewezenverklaarde en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht en ziet derhalve geen aanleiding tot het doen van nader onderzoek.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 21 augustus 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd alarmrevolver, fabrikant Bruni SRL, merk BBM, model Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 8 stuks kogelpatronen, merk Rheinisch-Westfälische Sprengstoffe A-G, kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad;
2
hij in de periode van 3 oktober 2021 tot en met 21 augustus 2023 in Nederland, (meermalen) afbeeldingen, te weten foto's en video's, en gegevensdragers, te weten (meerdere) mobiele telefoons, merk Oppo Reno6 en Oppo A17, bevattende afbeeldingen, te weten foto's en video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit
heeftgehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, de mond/tong, een voorwerp en/of de vinger/hand oraal, vaginaal
en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis, de mond/tong, oraal, en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
Bestandsnaam: 6167702719754778533_120.jpg
(vindplaats dossier p. 30)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed
is en/of poseert in een (onnatuurlijke) omgeving en/of een (onnatuurlijke)
(striptease) houding en met (onnatuurlijke) voorwerpen en
sadomasochistische elementen, op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past,
en door het camerastandpunt
ende (onnatuurlijke) pose de afbeeldingen nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelende borsten en billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
Bestandsnamen: -5231465480622034652_121.jpg, 4987856017924664361_121.jpg
(vindplaats dossier p. 33/34)
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid (volledig) uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en dat aan de verdachte ongemaximeerd de maatregel wordt opgelegd tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: tbs-maatregel met dwangverpleging). Bij oplegging van een gemaximeerde tbs-maatregel heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, zoals door de reclassering is geadviseerd, wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, waarbij de tbs-maatregel met voorwaarden kan worden voortgezet en de tbs-maatregel met dwangverpleging dient te worden afgewezen. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat bij eerdere zittingen en rapportages bij de verdachte sprake was van verbeteringen. Ook heeft de raadsman verzocht om bij het bepalen van de aan de verdachte op te leggen straf rekening te houden met het behoud van zijn huisvesting, de grote gevolgen van deze zaak en de aandacht voor deze zaak vanuit de media.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben en toegang verschaffen tot kinderporno. De strekking van artikel 240b Sr is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Bij de productie van kinderporno worden minderjarigen uitgebuit. De verdachte moet hiervoor mede verantwoordelijk worden gehouden, omdat hij, door kinderporno te downloaden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de productie daarvan en daarmee aan het daadwerkelijke misbruik van kinderen.
Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardingen, maar ook degenen die kinderporno downloaden.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen voorzien van munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en veroorzaakt een gevoel van onveiligheid in de samenleving. In de onderhavige zaak ging het bovendien om een geladen vuurwapen dat de verdachte op de openbare weg binnen handbereik had. Die omstandigheden en het kennelijke gemak waarmee de verdachte een vuurwapen voorhanden had, acht de rechtbank kwalijk en verontrustend. De rechtbank weegt dit dan ook in strafverzwarende zin mee in haar oordeel omtrent de strafmaat.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 29 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportages over de verdachte van 7 januari 2024 en 9 januari 2024, opgemaakt door L.E.E. Ligthart, klinisch psycholoog & klinisch neuropsycholoog, en L.C.S. Smallenburg, (kinder- en jeugd)psychiater. De bevindingen en conclusies van deze gedragsdeskundigen houden – voor zover hier van belang – het volgende in.
De deskundigen hebben de tbs-maatregel met dwangverpleging geadviseerd. Beide deskundigen hebben geconstateerd dat bij de verdachte sprake is van een verstandelijke handicap in het kader van het syndroom van Klinefelter, hetgeen er toe leidt dat de verdachte ontremd en impulsief reageert. In dit gegeven speelt de beperkte neurocognitieve stoornis ten aanzien van de executieve functies een belangrijke rol, namelijk de neiging tot persevereren, een gebrekkig oordeelsvermogen, problemen met plannen en besluitvorming, een verminderde cognitieve flexibiliteit en verstoorde impulscontrole. Tevens is er sprake van zwakbegaafdheid en (neiging tot) antisociaal gedrag. De verdachte kent daarnaast een verzwakte persoonlijkheidsopbouw met een diffuus zelfbeeld, waarbij hij onvoldoende weerstand kan bieden aan de invloed van anderen. Zijn persoonlijkheidsopbouw uit zich verder in naïviteit, een gebrekkig zelfinzicht, en gebrekkige reflectieve en mentaliserende vermogens. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
De huidige ten laste gelegde feiten passen in het gedragspatroon dat bij de verdachte gerelateerd is aan het syndroom van Klinefelter, waarbij impulsiviteit op vele levensgebieden naar voren komt, in verband met de stoornissen in het executief functioneren en beperkte verstandelijke vermogens. In algemene zin blijkt uit de houding van de verdachte gedurende het onderzoek dat hij goed op de hoogte was van hetgeen als goed of fout bestempeld wordt. In het licht van bovenstaande omstandigheden ten aanzien van de ten tenlastegelegde feiten en de gestapelde comorbiditeit, wordt geadviseerd om deze feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Gezien het bovenstaande wordt geadviseerd de verdachte de tbs-maatregel op te leggen met dwangverpleging. Een hoog beveiligingsniveau en een meer intensief behandelingskader wordt van belang geacht, nu er sprake is van een situatie waarbij de verdachte ondanks de momenteel deels moeizaam lopende begeleiding en behandeling binnen de tbs-maatregel met voorwaarden recidiveert met ernstige feiten.
Omdat hij door de ernst van zijn ontwikkelingspathologie en gebrek aan inzicht niet (duurzaam) in staat is tot het aangaan van en zich verhouden tot voorwaarden, kan dit nog slechts binnen een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils over de verdachte van 16 januari 2024. In dat advies is – samengevat en voor zover hier van belang – het volgende gerapporteerd:
De verdachte handelt impulsief en lijkt onvoldoende in staat te zijn om de gevolgen van zijn handelen op lange termijn te overzien. Hij lijkt goed te willen doen, maar laat zich hierbij erg beïnvloeden door zijn omgeving, op wie hij indruk lijkt te willen maken. Het ontbreekt hem aan inzicht in zijn handelen en zijn copingvaardigheden schieten ernstig tekort. Vooralsnog lijkt het kader van tbs met voorwaarden te weinig invloed te hebben gehad op het handelen van de verdachte en de keuzes die hij maakte. Gezien de duur van de huidige maatregel (reeds vijf jaar) zou verwacht mogen worden dat hierin grotere stappen zijn gezet dan bij de verdachte het geval is. Dit kan eventueel worden verklaard door dat deze maatregel onvoldoende aansluit bij de beperkingen van de verdachte. Ingeschat wordt dat de verdachte meer baat heeft bij een strakker kader met meer structuur en begeleiding, gezien zijn beperkte leerbaarheid en nu hij heeft laten zien dat hij niet in staat is om goede keuzes te maken wanneer hij hierin onvoldoende wordt ondersteund. Gezien de inzet die is gepleegd gedurende de maatregel tbs met voorwaarden, zijn de mogelijkheden binnen dit kader uitgeput. Aangezien de maatregel tbs met voorwaarden er onvoldoende voor heeft gezorgd dat de verdachte niet meer recidiveerde, wordt alleen het opleggen van een maatregel tbs met dwangverpleging als passend gezien.
Nu de conclusies en adviezen van de reclassering, psychiater en psycholoog omtrent de psychische en persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte en de mate waarin die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het tenlastegelegde op zorgvuldige en inzichtelijke wijze worden gedragen door hun bevindingen, neemt de rechtbank die over en maakt de rechtbank die tot het hare.
TBS met dwangverpleging
Op grond van de Pro Justitia rapportages en het reclasseringsrapport is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een tbs-maatregel. Bij de verdachte bestond een ziekelijke stoornis van de geestvermogens ten tijde van het bewezenverklaarde. Daarnaast betreffen de begane strafbare feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en is het recidiverisico hoog. De deskundigen en de reclassering concluderen dat - teneinde het recidiverisico te verminderen - behandeling in een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk is en dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. Daarbij speelt een rol dat de verdachte door gebrek aan inzicht niet (duurzaam) in staat is tot het aangaan van en zich verhouden tot voorwaarden. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank thans een tbs-maatregel met voorwaarden niet meer aan de orde.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel eist en dat zulks tevens geldt voor de noodzaak tot verpleging van overheidswege. Daartoe is redengevend dat het begane feit ernstig is, dat het recidiverisico hoog is en dat de complexe problematiek van de verdachte die daaraan ten grondslag ligt intensieve en op de verdachte toegesneden behandeling vereist.
De rechtbank zal dan ook de tbs-maatregel met dwangverpleging opleggen, waarvan de totale duur in dit geval is gemaximeerd. Hoewel in de rapportages van de deskundigen valt te lezen dat niet uitgesloten kan worden dat er in de toekomst mogelijk recidive zou kunnen plaats vinden, kunnen de bewezen verklaarde feiten waarvoor de terbeschikkingstelling nu wordt opgelegd de conclusie niet zonder meer rechtvaardigen dat sprake is van misdrijven die gericht zijn tegen of een gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat de bewezen verklaarde feiten niet het gevolg kunnen hebben dat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren te boven kan gaan.
Ten slotte oordeelt de rechtbank dat, nu uit de rapportages van de deskundigen volgt dat het recidiverisico hoog is en intensieve behandeling noodzakelijk is, er rekening mee dient te worden gehouden dat het recidiverisico na afloop van de gemaximeerde tbs-maatregel met dwangverpleging (nog) niet tot een aanvaardbaar risico is teruggedrongen. Gelet op het voorgaande alsmede op de ernst van de stoornissen van de verdachte, acht de rechtbank het noodzakelijk dat de verdachte langdurig onder toezicht wordt gesteld. Ter bescherming van de algemene veiligheid van personen zal de rechtbank dan ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen.
Hierdoor kan de rechtbank, nadat de tbs-maatregel is beëindigd – indien aangewezen – op vordering van de officier van justitie en na beoordeling van de op dat moment actuele situatie, de tenuitvoerlegging van de GVM bevelen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan nu de verdachte ter beschikking zal worden gesteld als bedoel in de artikel 37a en 37b Sr.
Motivering van de straf
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat naast de oplegging van een maatregel een straf dient te volgen. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden. Omdat het wapen geladen was en de verdachte daarnaast ook wordt veroordeeld voor het voorhanden hebben van munitie en het bezit van kinderporno, is er aanleiding om de verdachte een hogere straf op te leggen. De rechtbank is – rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte – van oordeel dat een gevangenisstraf van 1 jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen worden vernietigd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het op de beslaglijst onder drie genoemde voorwerp, dient te worden teruggegeven aan de verdachte. De verdediging heeft daartoe bepleit dat op deze telefoon mogelijk één kinderpornografische afbeelding is aangetroffen en dat deze afbeelding verwijderd zou kunnen worden voorafgaand aan de teruggave.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 4 genoemde voorwerpen, te weten de revolver en munitie, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 2, 3 en 5 genoemde voorwerpen, te weten de mobiele telefoons, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en het onder 2 bewezenverklaarde feit met betrekking tot deze mobiele telefoons is begaan. Op de mobiele telefoon is immers kinderporno aangetroffen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 37a, 37b, 38z, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
ten aanzien van feit 2:
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstellingvan de verdachte voor de duur van maximaal vier jaar;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege zal worden verpleegd;
legt aan de verdachte op d
e maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 en 4 genoemde voorwerpen, te weten:
1. STK Revolver
8 STK Munitie;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 2, 3 en 5 genoemde voorwerpen, te weten:
1. STK Telefoontoestel
1. STK Telefoontoestel
1. STK Telefoontoestel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. S. Pereth, rechter,
mr. E. Boot, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 mei 2024.