Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdag01] 2015 te [woonplaats03] , Polen.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- -
[naam04], geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] , Nederland.
- [naam04] verblijft feitelijk bij de moeder in Polen.
- De vader en de moeder hebben de Poolse nationaliteit.
- De moeder heeft [naam04] in maart 2019 naar Polen overgebracht.
- Bij beslissing van 15 april 2021 van deze rechtbank is voor recht verklaard dat de vader mede belast is met het ouderlijk gezag over [naam04] en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [naam04] bij de vader zal zijn.
- Bij beschikking van 16 februari 2022 van het gerechtshof Den Haag is, onder vernietiging van de beschikking van deze rechtbank van 15 april 2021, de hoofdverblijfplaats van [naam04] bepaald bij de moeder, onder de voorwaarde dat de moeder en [naam04] binnen drie maanden na de beschikking in Nederland wonen. Indien de moeder niet tijdig aan deze voorwaarde heeft voldaan, is de hoofdverblijfplaats van [naam04] bij de vader bepaald met ingang van 16 mei 2022.
- Bij beschikking van 1 augustus 2022 van deze rechtbank zijn de verzoeken van de vader tot wijziging van het gezag, te gelasten dat de moeder zich binnen een straal van tien kilometer van de woonplaats van de vader dient te vestigen, een zorgregeling tussen de vader en [naam04] vast te stellen en te bepalen dat de uitspraak uitvoerbaar is bij lijfsdwang, afgewezen.
- Bij beslissing van 28 maart 2023 van het gerechtshof te [plaatsnaam in Polen] , Polen, is de beschikking van het gerechtshof te [plaatsnaam in Polen] , Polen van 27 november 2020 ingetrokken en is het verzoek tot teruggeleiding naar Nederland afgewezen.
- Bij brief van 21 juni 2023 heeft de rechtbank Den Haag partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzoek ex artikel 11 lid 7 Brussel II-bis in te dienen.
- In een voor het gerechtshof Den Haag lopende gezagsprocedure tussen partijen heeft de man op 7 juni 2023 aanvullend verzocht bij wijze van ‘overrulebeslissing’ te bepalen dat [naam04] alsnog dient te worden teruggeleid naar Nederland en een beslissing ten gronde te nemen;
- Bij beschikking van 26 juli 2023 van het gerechtshof Den Haag is de beschikking van de rechtbank Den Haag van 1 augustus 2022 bekrachtigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
In deze beschikking van het hof zijn de volgende feiten opgenomen:
-
- Bij beslissing van 27 november 2020 van het gerechtshof te [plaatsnaam in Polen] , Polen, is het verzoek van de vader tot teruggeleiding van [naam04] naar Nederland, toegewezen.
-
- Bij beslissing van [datum] 2022 van de rechtbank te [plaatsnaam] , Polen, is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
-
- Bij beslissing van 9 mei 2023 van de rechtbank [plaatsnaam in Polen] , Polen, is bepaald dat [naam04] voorlopig, voor de duur van de procedure, haar hoofdverblijfplaats bij de moeder in Polen heeft en is het gezag van de ouders beperkt en hebben de ouders de opdracht gekregen een boek te lezen en gezamenlijke gesprekken te voeren met een psycholoog. Daarnaast is bepaald dat er videobelcontact en persoonlijk contact tussen [naam04] en de vader zal zijn, onder begeleiding van de psycholoog of gerechtscurator.
- Bij beschikking van 8 november 2023 van het Hof van Beroep te Białystok, Polen, is – voor zover hier van belang – bepaald dat de beslissing van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2022 niet dient te worden erkend.
- Bij beschikking van 28 november 2023 van de rechtbank te [plaatsnaam in Polen] , Polen, is – voor zover hier van belang – bepaald dat de verblijfplaats van [naam04] de woonplaats van de moeder is, waarbij de beslissing van de rechtbank Den Haag van 15 april 2021 is vernietigd. Daarnaast is het gezag van de vader beperkt, door hem te verbieden Polen te verlaten in het gezelschap van [naam04] in afwachting van de definitieve uitkomst van de procedure.