ECLI:NL:RBDHA:2024:7089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
NL23.14986
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep asielaanvraag en afwijzing verzoek bestuurlijke dwangsom

Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een asielaanvraag van eiseres, die op 24 september 2021 was ingediend. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, volgens haar niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.

De rechtbank constateerde dat verweerder inmiddels een besluit op de aanvraag had genomen, waardoor eiseres geen belang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. Daarnaast had eiseres verzocht om vaststelling van de hoogte van de verbeurde bestuurlijke dwangsom. De rechtbank wees dit verzoek af, verwijzend naar de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die sinds 11 juli 2021 van kracht is en waarin is uitgesloten dat er een bestuurlijke dwangsom kan worden verbeurd.

Eiseres kreeg echter wel een proceskostenvergoeding toegewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat verweerder niet tijdig op haar aanvraag had beslist. De proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wees het verzoek om een bestuurlijke dwangsom af en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14986

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar asielaanvraag van 24 september 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu verweerder inmiddels een besluit op de aanvraag heeft genomen, heeft eiseres geen belang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Eiseres heeft de rechtbank ook verzocht de hoogte van de verbeurde bestuurlijke dwangsom vast te stellen. Op grond van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet), zoals deze geldt sinds 11 juli 2021, is uitgesloten dat er een bestuurlijke dwangsom kan worden verbeurd. De Afdeling heeft bij uitspraak van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352, geoordeeld dat de Tijdelijke wet in zoverre rechtmatig is. De rechtbank wijst het verzoek om vaststelling van de bestuurlijke dwangsom dan ook af.
4. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Zij stelt namelijk terecht dat verweerder niet tijdig op haar aanvraag heeft beslist. Eiseres heeft een geldige ingebrekestelling verstuurd en verweerder heeft pas na het instellen van het beroep een besluit genomen. Verweerder moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een bestuurlijke dwangsom vast te stellen af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.M. Plukaard, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.