ECLI:NL:RBDHA:2024:7065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
09/308840-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking, bedreiging en mishandeling met hogere straf dan geëist

Op 13 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van stalking, bedreiging en mishandeling van de aangeefster, [naam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 21 november 2023 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit omvatte het veelvuldig bellen, het sturen van bedreigende berichten en het tonen van een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de indringende aard van de stalkingshandelingen, waaronder het gebruik van een vuurwapen, een hogere straf rechtvaardigde dan door de officier van justitie was geëist. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een contact- en locatieverbod ten aanzien van de aangeefster. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het leven van de aangeefster, en oordeelde dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoonde. De rechtbank legde ook een vervangende hechtenis op voor overtredingen van de opgelegde maatregelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/308840-23
Datum uitspraak: 13 mei 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 5 februari 2024 (pro forma) en 29 april 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr.
A. Briejer en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H. Sytema naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober 2023 tot en met 21 november 2023 te ‘s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke
levenssfeer van [naam 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [naam 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers
- heeft hij veelvuldig gebeld naar die [naam 1] en/of
- heeft hij veelvuldig berichten en/of emails naar die [naam 1] gezonden en/of
- heeft hij die [naam 1] (meermalen) gevolgd/in de gaten gehouden (middels een airtag) en/of
- is hij (meermalen) met zijn auto langs de woning dan wel de verblijfplaats van die [naam 1] gereden en/of heeft hij (daarbij) (eenmaal) aan die [naam 1] een vuurwapen getoond en/of heeft hij met dat vuurwapen in de lucht geschoten en/of
- heeft hij (meermalen) die [naam 1] op haar werk bezocht en/of lastig gevallen;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 21 november 2023 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 1] (middels tekstberichten) dreigend de navolgende woorden toe te voegen:
- niks en niemand gaat mij tegenhouden om te doen wat ik wil nu sorry jij gaat ook nog voelen wat ik al die tijd heb gevoeld (p. 53) en/of
- ik sta niet meer voor mijzelf in (...) want ik ga dit meisje echt iets aandoen (p. 68) en/of
- ik maak jou echt kanker dood (p. 73) en/of
- ik maak jou dood (p. 74) en/of
- ik ga domme dingen met je doen (...) ga genieten van je vrijheid tot ik jou tegenkom en jij niet meer kan lopen (p. 75 + 76) en/of
- ik ga jou echt verpesten minimaal je gezicht (p. 80) en/of
- ik ga jou kk darmen uit jou lichaam trappen (p.82) en/of
- ik ga jou kanker gezicht smelten (p. 83) en/of
- ik maak jou dood (p. 84) en/of
- ik maak jou af (p. 87) en/of
- ik ga jou echt iets aandoen (p. 149) en/of
- je moet lijden, niet dood, verminkt (p. 179) en/of
- ik kom jou kaal scheren en een paar kanker hoeken geven (p. 181) en/of
- maak jou kanker af (p. 202),
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 21 november 2023 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland [naam 1] heeft mishandeld door die [naam 1] (hard) bij de armen
vast te pakken en/of in het gezicht te slaan en/of een zogenaamde kopstoot te geven en/of aan de haren te trekken.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de drie ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 niet bewezen kan worden dat de verdachte een vuurwapen heeft getoond of met een vuurwapen in de lucht heeft geschoten en heeft partiële vrijspraak van dat onderdeel bepleit. Verder heeft de raadsman vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde bepleit. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023363442, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, (doorgenummerd pagina 1 t/m 114) met bijlagen.
Feit 1
1. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 29 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb [naam 1] heel vaak gebeld en berichten gestuurd. Ik mailde haar omdat ik was geblokkeerd op Whatsapp. De aangetroffen airtags zijn van mij. Zo kon ik zien waar zij was. Ik was op 1 november 2023 op de [adres 2] in [adres 2] en ik heb een beker cola tegen het raam gegooid en een beker koffie op het balkon.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 20 november 2023, voor zover inhoudende (p. 17 t/m 19):
Aangever
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
Ik doe aangifte van stalking tegen mijn ex-vriend, [de verdachte] .
Op 17 oktober zijn we uit elkaar gegaan. De dagen erna heb ik nog contact gehad per mail en hij belt mij meerdere keren per dag.
1 november 2023 13:30 uur: ik was aan het oppassen op mijn neefje. Dit is op de [adres 2] . Hij was mij weer meerdere keren aan bellen en vervolgens keek ik naar buiten en zag ik hem staan aan de overkant bij het KPN-gebouw. Ik liep vervolgens in de woonkamer en toen hoorde ik een klap tegen het raam. Ik zag dat er een beker cola tegen het raam gegooid was en ik zag dat er beker met koffie op het balkon gegooid was. Hij zei vervolgens dat ik weg moest blijven uit Den Haag en als ik dat niet zou doen zou hij wel zorgen dat ik weg zou gaan.
Op 14 november kreeg ik wederom een melding van een Airtag. Ik heb er een tijdje naar gezocht en uiteindelijk had ik hem gevonden in de wielkast.
Op 15 november in de avond belde hij mij achter elkaar op. Op gegeven moment nam ik toch weer mijn telefoon op en toen zei hij dat hij mijn lichten aan zag gaan. Ik keek vervolgens naar buiten en toen zag ik hem met zijn auto op de stoep staan tegenover mijn huis, bij mijn moeder. Hij zei aan de telefoon dat ik naar buiten moest komen. Ik wilde dat niet en ben ook binnen gebleven. Ik zag en ik hoorde dat hij weer erg boos werd. Ik zag vervolgens dat hij een keer in de lucht schoot met een vuurwapen. Ik zag dat hij zwart vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat hij zijn arm strekte uit het raam van zijn auto en een keer de lucht in schoot. Ik schrok hier heel erg van. Ik zag dat er een oranje lichtflits uit de zwarte loop kwam en ik hoorde tegelijkertijd een harde knal uit die richting. Ik zag hem vervolgens wegrijden in de richting van de Breitnerlaan. Even later belde hij mij weer. Ik denk een uur later.
Op 18 november ging ik naar de kapsalon waar mijn vriendin [naam 2] was. Hij belde mij wel 30 keer anoniem. Ik kreeg achter elkaar e- mails. Hij dreigde dat hij naar binnen zou komen als ik niet zou opnemen.
Vandaag, maandag 20 november 2023, heb ik, tot 16.53 uur, 13 mails ontvangen van [de verdachte] . In een van die mails staat ook dat hij weet dat ik bij het politiebureau ben. Hij heeft mijn auto gezien en weet dat ik aangifte aan het doen ben. Ik hem nu moet bellen en ik een grote kanker fout maak.
3. Het proces-verbaal van bevindingen (met daaraan toegevoegde bijlagen), opgemaakt op 7 december 2023, voor zover inhoudende (p. 147):
Onder de verdachte [de verdachte] werd een mobiele telefoon, een Apple IPhone, in beslag genomen. Ik zag onder het kopje “Last used MSISDN” (toestelinformatie) onder andere dat er in de telefoon voor het laatst gebruik gemaakt is van een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
BelgeschiedenisUit de data in de mobiele telefoon bleek dat er in de periode van 20 oktober 2023 tot en met 18 november 2023, tussen de mobiele telefoonnummers van aangeefster [naam 1] ( [telefoonnummer 2] ) en van verdachte [de verdachte] ( [telefoonnummer 1] ) sprake is geweest van 1809 belpogingen over en weer. Ik, verbalisant, zag dat er aanzienlijk meer belpogingen door verdachte [de verdachte] waren gedaan dan aangeefster [naam 1] . Gesteld kan worden dat: Verdachte [de verdachte] 1709 maal gebeld heeft naar aangeefster [naam 1] .
Bij controle van de genoemde belgegevens zag ik dat verdachte [de verdachte] :
- Op woensdag 15 november 2023 123 maal gebeld heeft naar aangeefster
[naam 1] , en
- Op zaterdag 18 november 2023 489 maal gebeld heeft naar aangeefster [naam 1] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen (met daaraan toegevoegde bijlagen), opgemaakt op 17 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 161-163):
Uit de data in de mobiele telefoon bleek dat er in de periode van 17 oktober 2023 tot en met 20 november 2023, tussen de emailadressen van aangeefster [naam 1] ( [e-mailadres 1] ) en van verdachte [de verdachte] ( [e-mailadres 2] ) 356 e-mailberichten zijn verzonden. Gesteld kan worden dat Verdachte [de verdachte] zo’n 235 e-mailberichten had gestuurd.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 november 2023, voor zover inhoudende (p. 30):
Ik, verbalisant, heb gesproken met [naam 3] , wonende te [adres 3] te [plaats 2] . Hij vertelde mij het volgende:
Op 15 november jl. was ik thuis. Ik hoorde tussen 19:00-20:00 uur een harde knal. Bij het horen van de knal moest ik denken aan een vuurwapen dat een schot lost. Ik liep vervolgens naar mijn raam aan de voorzijde van mijn woning. Vanuit mijn raam heb ik goed zicht op de [straatnaam] . Ik zag precies voor mijn raam beneden op de weg een grijs/zilverkleurige auto staan. Het was een voertuig die iets groter is dan een gemiddeld voertuig maar net geen SUV. Ik zag dat de grijs/zilverkleurige auto, tegen de richting in, wegreed in de richting van de Breitnerlaan te Den Haag. Tussen het horen van de knal en het wegrijden van de auto zat ongeveer 10 seconden tijd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 164-165):
Door de moeder van de aangeefster werden een viertal Apple air tags afkomstig uit de personenauto van de aangeefster ter beschikking gesteld. De serienummers van deze Air tags betreffen:
2. [serienummer 1]3. [serienummer 2]
Op 20 november 2023 omstreeks 22.00 uur vond er een doorzoeking op grond van de Wet wapens en munitie in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] plaats. In een schoenendoos werden 2 lege doosjes gevonden waarin een Apple Airtag heeft gezeten. Ik zag dat de serienummers op de doosjes:
[serienummer 1][serienummer 2]
Deze 2 serienummers komen overeen met twee van de bij de aangeefsters aangetroffen air tags.
Feit 2
7. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
29 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb alle in de tenlastelegging genoemde berichten naar [naam 1] verstuurd.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 november 2023 (digitaal doorgenummerd p. 116) met bijlagen (p. 53, 68, 73, 74, 75, 76, 80, 82, 83, 84, 87, 149, 179, 181 en 202), voor zover inhoudende:
Niks en niemand gaat mij tegenhouden om te doen wat ik wil nu sorry jij gaat ook nog voelen wat ik al die tijd heb gevoeld (p.53)
Ik sta niet meer voor mijzelf in, kom mij beter kanker halen want ik ga dit meisje echt iets aandoen omdat zij speelt met mijn hart en ze weet precies wat ze doet! (p.68)
Kanker hoer ik maak jou dood ik ga nu wij zien elkaar komt goed
hou mij niet meer voor de gek ik maak jou echt kanker dood (p.73)
ik maak jou dood (p.74)
ik ga domme dingen met je doen (p.75)
ga genieten van je vrijheid tot ik jou tegenkom en jij niet meer kan lopen (p. 76)
ik ga jou echt verpesten minimaal je gezicht (p. 80)
IK GA JOU KK DARMEN UIT JOU LICHAAM TRAPPEN (p. 82)
ik ga jou kanker gezicht smelten (p. 83)
ik maak jou dood (p. 84)
IK MAAK JOU AF (p. 87)
ik ga jou echt iets aandoen (p. 149)
Jij moet lijden
Niet dood
Verminkt (p. 179)
ik kom jou kaal scheren en een paar kanker hoeken geven maak jou kanker af
(p. 181)
Maak jou kanker af
Kanker kanker kanker hoer (p. 202)
Feit 3
9. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 20 november 2023, voor zover inhoudende (p. 14-15):
Aangever
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
Ik doe aangifte van mishandeling tegen mijn ex-vriend, [de verdachte] .
De derde keer was op kerstavond 2021. Dit was op de [laan] vlakbij mijn huis. Ik stapte uit mijn auto op de Wassenaarseweg. Ik zag uit het niets dat [de verdachte] , kwam aanlopen. Hij pakte mij beet en sloeg mijn hoofd tegen mijn zijruit van mijn auto aan. Vervolgens gaf hij mij een hele harde kopstoot met zijn voorhoofd op mijn neus. Ik viel op de grond en voelde een hevige pijn in gezicht en mijn neus. Er kwam heel veel bloed uit mijn neus. Vervolgens trok hij mijn tas kapot en daarna trok hij mij aan mijn haren over de grond naar de [laan] . Ik schreeuwde het uit van pijn. Gelukkig kwam mijn moeder aangerend en had zij de politie al aan de telefoon. Hij liet mij toen gelukkig los en toen is hij weggegaan.
10. Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van getuige [getuige] , afgelegd op 16 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik ben getuige geweest van de mishandeling in december 2021.
Bij het incident van december 2021 ben ik er zelf bij geweest. Ik heb haar
gezicht schoongemaakt.
Ik deed mijn dochter haar slaapkamerraam open en toen hoorde ik haar gillen. Toen zag ik mijn dochter op de hoek van de straat en hij, [de verdachte] , rende weg naar zijn auto. Ondertussen belde ik dus de politie. U vraagt hoe ik wist dat het [de verdachte] was. Ik heb zijn gezicht gezien en ik heb hem zien rennen naar zijn witte Golf. Die herkende ik ook.
U vraagt hoe ik mijn dochter op dat moment aantrof. Onder het bloed. Helemaal
gillen, hysterisch en overstuur. U vraagt waar ik bloed heb gezien. Over haar hele gezicht.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 november 2023 (digitaal doorgenummerd p. 116) met bijlagen (p. 11-20), voor zover inhoudende:
[naam 1] overhandigde mij een USB stick met meerdere bestanden die zij wilde toevoegen aan haar aangifte, net als de e- mails die zij mij heeft toegestuurd. Uit het politiesysteem heb ik ook nog een aantal bestanden gevonden van een eerdere mishandeling die had plaats gevonden op 25 december 2021. Hier durfde [naam 1] eerder geen aangifte van te doen.
Van al deze bestanden heb ik fotobladen gemaakt.
- Mishandeling 25 december 2021, bladzijde 11 t/m 16
- Mishandeling 25 december 2021, uit het politiesysteem bladzijde 17 t/m 22
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het vierde gedachtestreepje over het vuurwapen. De enkele verklaring van aangeefster is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen volgens de verdediging. De rechtbank verwerpt dit verweer. Onder verwijzing naar de opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het tonen van een vuurwapen en het in de lucht schieten bewezen is, omdat naast de gedetailleerde verklaring van aangeefster een buurtbewoner heeft verklaard op hetzelfde tijdstip een knal te hebben gehoord die deed denken aan een vuurwapen dat een schot lost.
Niet bewezen kan worden dat de verdachte aangeefster in de ten laste gelegde periode op haar werk heeft bezocht of heeft lastig gevallen, maar de overige gedachtestreepjes van feit 1 kunnen wel bewezen worden geacht. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 21 november 2023 wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster met het oogmerk haar te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen.
Ten aanzien van feit 3
De verdediging heeft vrijspraak van de mishandeling bepleit. De rechtbank oordeelt als volgt. Gelet op de verklaringen van aangeefster heeft de verdachte haar op 25 december 2021 opgewacht en haar met haar hoofd tegen de auto geslagen en haar een kopstoot gegeven. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van de moeder van aangeefster, die aangeefster heeft horen gillen, naar buiten is gegaan en haar dochter bloedend bij de auto aantrof en de verdachte zag wegrennen en vervolgens in zijn auto zag wegrijden. De verklaring van de verdachte dat hij aangeefster enkel door elkaar heeft geschud en dat hij haar geen kopstoot heeft gegeven, acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op het letsel dat zij heeft opgelopen.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van mishandeling op 25 december 2021. Voor hetgeen de verdachte meer ten laste is gelegd ziet de rechtbank onvoldoende bewijs.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. hij in de periode van 01 oktober 2023 tot en met 21 november 2023 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] , met het oogmerk die [naam 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, immers
- heeft hij veelvuldig gebeld naar die [naam 1] en
- heeft hij veelvuldig berichten en e-mails naar die [naam 1] gezonden en
- heeft hij die [naam 1] meermalen gevolgd/in de gaten gehouden middels een airtag en
- is hij meermalen met zijn auto langs de woning dan wel de verblijfplaats van die [naam 1] gereden en heeft hij daarbij eenmaal aan die [naam 1] een vuurwapen getoond en heeft hij met dat vuurwapen in de lucht geschoten;
2. hij in de periode van 01 januari 2020 tot en met 21 november 2023 in Nederland, [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [naam 1] middels tekstberichten dreigend de navolgende woorden toe te voegen:
- niks en niemand gaat mij tegenhouden om te doen wat ik wil nu sorry jij gaat ook nog voelen wat ik al die tijd heb gevoeld (p. 53) en
- ik sta niet meer voor mijzelf in (...) want ik ga dit meisje echt iets aandoen (p. 68) en
- ik maak jou echt kanker dood (p. 73) en
- ik maak jou dood (p. 74) en
- ik ga domme dingen met je doen (...) ga genieten van je vrijheid tot ik jou tegenkom en jij niet meer kan lopen (p. 75 + 76) en
- ik ga jou echt verpesten minimaal je gezicht (p. 80) en
- ik ga jou kk darmen uit jou lichaam trappen (p.82) en
- ik ga jou kanker gezicht smelten (p. 83) en
- ik maak jou dood (p. 84) en
- ik maak jou af (p. 87) en
- ik ga jou echt iets aandoen (p. 149) en
- je moet lijden, niet dood, verminkt (p. 179) en
- ik kom jou kaal scheren en een paar kanker hoeken geven (p. 181) en
- maak jou kanker af (p. 202).
3. hij op 25 december 2021 te 's-Gravenhage [naam 1] heeft mishandeld door die [naam 1] in het gezicht te slaan en een zogenaamde kopstoot te geven.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert. Daarnaast vordert de officier van justitie een contact- en locatieverbod (maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr) ten aanzien van aangeefster [naam 1] voor de duur van drie jaar, met een maand vervangende hechtenis per overtreding, met een maximum van zes maanden. De officier van justitie vordert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt de rechtbank primair een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest met een fors voorwaardelijk deel, maar zonder de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verder verzoekt de verdediging om geen maatregel zoals bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, omdat aangeefster zelf ook weer contact wil hebben met de verdachte. De verdediging verzoekt deze wederkerigheid ook mee te nemen in de strafoplegging.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft aangeefster gedurende langere tijd belaagd en bedreigd, en haar ook nog eens mishandeld. Deze combinatie van strafbare gedragingen acht de rechtbank zorgelijk. De belaging heeft vergaande proporties aangenomen: van vaak bellen en mailen, tot het plaatsen van airtags en het schieten met een vuurwapen in de straat waar aangeefster op dat moment was. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zelfs vanuit detentie, terwijl er een gedragsaanwijzing van kracht was dat hij geen contact mocht opnemen met aangeefster, aangeefster in een periode van drie maanden 289 keer heeft gebeld. Aangeefster heeft de verdachte ook gebeld in de ten laste gelegde periode, maar dit betreft 100 belpogingen, wat niet in verhouding staat tot het aantal keer bellen en mailen door de verdachte. Bovendien is de toonzetting van de berichten van de verdachte naar aangeefster zeer bedreigend en intimiderend, terwijl in een groot aantal berichten van aangeefster blijkt dat zij wil dat verdachte stopt met het sturen van berichten. Gebleken is dat aangeefster de verdachte twee maal heeft opgezocht in detentie en dat zij haar aangifte heeft willen intrekken, maar de rechtbank is van oordeel dat zij haar aangifte heeft ingetrokken onder druk van de verdachte. Aangeefster heeft bij haar aangifte verklaard bang te zijn voor verdachte, hetgeen wordt bevestigd door meerdere getuigen. Gelet op dit alles concludeert de rechtbank dat aangeefster onder druk staat van de verdachte en dat er van vrijwillig contact geen sprake is.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 22 maart 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten en nog in een proeftijd liep die hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Rapportages over de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage van 6 februari 2024 opgemaakt door drs. R. de Vries, GZ-psycholoog. De verdachte heeft niet mee willen werken aan het onderzoek. De conclusie van de psycholoog luidt dat de houding van de verdachte tijdens het toezicht van de schorsing het afgelopen half jaar zich laat omschrijven als: selectief in het verstrekken van informatie, het externaliseren van de relatieproblemen als zijnde de schuld van zijn partner en het zich 'zelfbepalend' opstellen. Uit eerdere reclasseringsrapporten volgt dat de verdachte zich in het adviesgesprek met de reclassering kalm opstelt, maar dat hij de ernst van de beschuldigingen niet inziet. Door zijn onverschillige opstelling worden er onvoldoende mogelijkheden gezien om zijn risicovolle gedrag positief te beïnvloeden. De verdachte heeft meermalen gezegd onder behandeling te staan bij GGZ Delftland vanwege angstklachten en depressie. De psycholoog krijgt de indruk dat de verdachte bij aanhouding en in hem tegenzittende omstandigheden een kwetsbare mentale gesteldheid benadrukt, zoals ook tegenover de rechter-commissaris; waar de verdachte over depressie sprak. De psycholoog ziet een opgewekte, energieke, vrolijke, toekomstgerichte en zelfbewuste jongeman. Voor psychotische kwetsbaarheid bestaat zowel klinisch als in het dossier geen enkele aanwijzing. Het zijn vermoedelijk vooral de ontwikkeling- en het zich gevestigd hebben van antisociale- en borderline kenmerken in de persoonlijkheid, die verdachtes gedrag bepalen. Er is sprake van een veelvuldig -over de jaren- niet voldoende functionerend geweten. De verdachte lijkt zich te verzetten tegen gezagsverhoudingen zoals die zich voordoen in contact met politie en toezichthoudende instanties. De verdachte wordt beschreven als iemand die onder andere uit is op eigen gewin die een ander naar zijn hand dwingt. De mogelijkheden tot beïnvloeding van de verdachte worden als zeer gering gezien. Na de schorsing in maart 2023 heeft de verdachte laten zien zich niets aan te trekken van de reclassering als toezichthouder op bijzondere voorwaarden, noch van de algemene voorwaarde zich te onthouden van recidive van strafbare feiten. Gezien bovenstaande komt de psycholoog niet tot een interventie-advies gericht op toezicht, begeleiding of behandeling.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 13 maart 2024, waaruit volgt dat zijn houding, het psychosociaal functioneren, de relatie en de dagbesteding moeten worden gezien als criminogene factoren. De ontkennende en bagatelliserende houding van de verdachte maakt dat beperkt zicht is gekregen op de emoties en denkpatronen die hebben geleid tot het gewelddadige en stalkingsgedrag van de verdachte. Er is verder sprake van een hoog recidiverisico, waarbij de kans op extreem ernstig c.q. dodelijk geweld is ingeschat op hoog. Er worden problemen gezien op het
gebied van psychosociaal functioneren waarvoor hij nog behandeling dient te volgen. Daarnaast ontbreekt het hem aan probleembesef, onderschat hij de ernst van zijn gedrag richting aangeefster en lijkt hij geen respect te hebben voor opgelegde sancties, zoals het rijverbod en contactverbod. De reclassering ziet wel redenen voor behandeling teneinde de verdachte meer inzicht en controle over zijn gedrag te laten verkrijgen en de problematiek verder in kaart te brengen.
De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een (deels) voorwaardelijke straf op teleggen met een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie agressiebeheersing, een ambulante behandeling, waarbij diagnostisch onderzoek naar zijn persoonlijkheid kan worden gedaan, een inspanningsverplichting voor het vinden en behouden van werk of een opleiding, met een vaste structuur en meewerken aan middelencontrole.
De op te leggen strafGelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank acht in dit geval een hogere straf dan door de officier van justitie geëist passend, gelet op de ernst van de feiten en de impact die deze hebben op het leven van aangeefster. Verder rekent de rechtbank het de verdachte aan dat hij zich geen rekenschap geeft voor zijn jarenlange gedrag. Daar komt bij dat hij zich vooral presenteert als slachtoffer op het moment dat hij ter verantwoording wordt geroepen en de schuld voornamelijk bij aangeefster legt. Dit gedrag heeft de verdachte ook ter terechtzitting vertoond. Mede daarom is een stevige stok achter de deur nodig.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal een groot deel hiervan, namelijk acht maanden, voorwaardelijk opleggen. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de algemene voorwaarde dat de verdachte geen strafbaar feit pleegt en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met een proeftijd van drie jaar. Dit alles betekent dat de voorlopige hechtenis nog niet wordt opgeheven.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op het onderzoek van de psycholoog en het reclasseringsadvies, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten, zal de rechtbank ook aan de verdachte vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen, in de vorm van een contactverbod met [naam 1] en een locatieverbod voor een gebied van 250 meter rondom de woning van de moeder van [naam 1] . De maatregelen zullen worden opgelegd voor de duur van drie jaren. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat de verdachte de maatregel overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 maand, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank ziet aanleiding te bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens [naam 1] zal gedragen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 38v, 38w, 57, 63, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
belaging;
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
mishandeling
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf,
groot 8 (ACHT) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
3 (DRIE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 5] te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie Borg of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. Naast een aantal (groeps)bijeenkomsten bestaat de training uit drie individuele gesprekken (startgesprek, evaluatie, eindgesprek). De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich laat behandelen door Ambulant Centrum Forensische GGZ de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Hij werkt tevens mee aan diagnostisch onderzoek naar zijn persoonlijkheid indien de zorgverlener of de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorgverlener dat nodig vindt;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
opleiding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
legt op de
maatregel:
  • dat de veroordeelde voor de duur van
  • dat de veroordeelde zich voor de duur van
beveelt dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 maand voor iedere keer dat één van de verboden wordt geschonden, met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. de Wit, voorzitter,
mr. L.K. van Zaltbommel, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. F.A.M. Schuijt en I. Verhagen, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2024.