Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid over drie minderjarige kinderen. De rechtbank ontving een verzoek van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen in België, waarin werd verzocht om de bevoegdheid over te dragen op basis van artikel 12 van de Verordening Brussel II-ter. De minderjarigen, geboren in Turkije, verblijven sinds 29 maart 2023 in Nederland, samen met hun moeder. De vader is sinds 10 december 2023 ook in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen een bijzondere band met Nederland hebben, aangezien zij daar naar school gaan en hun ouders eerder in Nederland hebben gewoond. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de Nederlandse rechtbank de zaak verder behandelt, gezien de betrokkenheid van de ouders en de huidige woonplaats van de kinderen. De rechtbank aanvaardt daarom de bevoegdheid ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid over de kinderen, en merkt op dat deze beslissing een overdracht van bevoegdheid inhoudt, maar geen overdracht van de zaak zelf. Partijen dienen een nieuwe procedure te starten bij de rechtbank Den Haag.