ECLI:NL:RBDHA:2024:700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
23_935
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van subsidie voor praktijkleren door niet voldoen aan subsidievoorwaarden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit Den Haag, tegen de gedeeltelijke intrekking en terugvordering van een subsidie voor praktijkleren beoordeeld. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 19 april 2022 besloten de vaststelling van de subsidie in te trekken en een bedrag van € 3.422,40 terug te vorderen, omdat eiseres niet voldeed aan de subsidievoorwaarden, waaronder het bijhouden van een vereiste begeleidingsadministratie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 21 december 2022.

Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 werd het beroep behandeld. Eiseres stelde dat de deelnemer wel degelijk op de werkvloer was begeleid en dat er een administratie was bijgehouden, maar deze kon niet worden overlegd aan de minister. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aan de voorwaarden van de Subsidieregeling praktijkleren had voldaan, omdat de begeleidingsadministratie niet beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat de minister bevoegd was om de subsidie in te trekken en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de intrekking en terugvordering van de subsidie in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om een complete administratie te waarborgen en dat het niet aan de minister is om coulant te zijn in gevallen waar niet aan de voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/935

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit Den Haag, eiseres

(gemachtigde: N. van der Harst),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Ghanem).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de gedeeltelijke intrekking en terugvordering van een subsidie.
1.1.
Met het besluit van 19 april 2022 heeft verweerder besloten de vaststelling van de subsidie in te trekken en een bedrag van € 3.422,40 aan onverschuldigd betaalde subsidie terug te vorderen. Met het bestreden besluit van 21 december 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres is verschenen [naam] bestuurder, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres ontving een subsidie om een mbo-student (de deelnemer) een praktijkleerplaats te bieden. Op basis van een controle heeft verweerder geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de Subsidieregeling praktijkleren (de Regeling). Daarbij gaat het om de verplichting een begeleidingsadministratie bij te houden [1] en om het vereiste dat de deelnemer is ingeschreven als student [2] . Daarom heeft verweerder besloten tot intrekking van de subsidie en tot terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres vindt het niet redelijk dat de subsidie wordt ingetrokken, terwijl de deelnemer wel op de werkvloer is begeleid en daarvan ook een administratie is bijgehouden. Die administratie werd aan de deelnemer meegegeven, omdat hij deze op school aan zijn stagebegeleider moest geven. Het is eiseres niet bekend of de deelnemer de administratie ook aan de stagebegeleider heeft gegeven. De school kon die administratie in ieder geval niet aanleveren. Dat de deelnemer zich per 20 april 2021 als student had uitgeschreven hoorde eiseres pas op 12 juli 2021 van de school. De deelnemer heeft tot die tijd begeleiding gekregen. Er is te goeder trouw gehandeld.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft mogen besluiten tot gedeeltelijke intrekking van de verleende subsidie en tot terugvordering van een bedrag van € 3.422,40. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dat heeft.

Was verweerder bevoegd om de subsidie in te trekken en terug te vorderen?

6. Eiseres heeft geen administratie aan verweerder kunnen verstrekken waaruit blijkt dat de deelnemer is begeleid. Zij heeft loonstroken van de deelnemer overgelegd, maar die bevatten niet de benodigde (inhoudelijke) informatie over de begeleiding. Deze begeleidingsadministratie is wel verplicht en moet ten minste vijf jaar worden bewaard. [3] Omdat de deelnemer op 20 april 2021 met de opleiding is gestopt, wordt vanaf dat moment niet voldaan aan het vereiste dat alleen subsidie kan worden verleend als de deelnemer als student is ingeschreven. [4] Verweerder heeft daarom op goede gronden vastgesteld dat eiseres niet aan de subsidievoorwaarden heeft voldaan. Verweerder is gelet hierop bevoegd de subsidie in te trekken en onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug te vorderen. [5]
Mocht verweerder gebruik maken van de bevoegdheid tot intrekking en terugvordering?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid de subsidie in te trekken en terug te vorderen. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om te zorgen voor een complete administratie. Dat betekent dat in ieder geval een kopie wordt bewaard als begeleidingsadministratie aan de deelnemer wordt meegegeven. Verweerder is niet tegemoet gekomen aan het verzoek om coulant te zijn voor de periode waarin de deelnemer was gestopt met de opleiding en eiseres dat niet kon weten. Dat is omdat ook in die periode niet is voldaan aan de voorwaarde dat de begeleidingsadministratie beschikbaar is. De rechtbank vindt dat niet onredelijk.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de intrekking en terugvordering van de subsidie in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
23 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:57
1. Het bestuursorgaan kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.
(…)
Artikel 4:49
2. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
(…)
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
(…)
Subsidieregeling praktijkleren
Artikel 5. Subsidievoorwaarden mbo praktijkleerplaatsen
Subsidie op grond van artikel 4 wordt slechts verstrekt voor zover:
(…)
a. de mbo-student gedurende het desbetreffende studiejaar of een deel daarvan een beroepsopleiding heeft gevolgd die gericht is op het behalen van een kwalificatie die is opgenomen in het Centraal register beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 6.4.1 van de WEB;
(…)
e. de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de mbo-student blijkt en de wijze waarop de mbo-student het deel van de beroepsopleiding met betrekking tot de beroepspraktijkvorming heeft gerealiseerd.
Artikel 23. Verplichting
Aan de verstrekking van subsidie is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger de documenten, bedoeld in artikel 5, 7, 9, 9b, 9d of 11 gedurende vijf jaren bewaart na het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt.

Voetnoten

1.Artikel 5, aanhef en onder e, en artikel 23 van de Regeling.
2.Artikel 5, aanhef en onder a, van de Regeling.
3.Artikel 5, aanhef en onder e, en artikel 23 van de Regeling.
4.Artikel 5, aanhef en onder a, van de Regeling.
5.Artikel 4:49, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 4:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.