In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit Den Haag, tegen de gedeeltelijke intrekking en terugvordering van een subsidie voor praktijkleren beoordeeld. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 19 april 2022 besloten de vaststelling van de subsidie in te trekken en een bedrag van € 3.422,40 terug te vorderen, omdat eiseres niet voldeed aan de subsidievoorwaarden, waaronder het bijhouden van een vereiste begeleidingsadministratie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 21 december 2022.
Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 werd het beroep behandeld. Eiseres stelde dat de deelnemer wel degelijk op de werkvloer was begeleid en dat er een administratie was bijgehouden, maar deze kon niet worden overlegd aan de minister. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aan de voorwaarden van de Subsidieregeling praktijkleren had voldaan, omdat de begeleidingsadministratie niet beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat de minister bevoegd was om de subsidie in te trekken en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de intrekking en terugvordering van de subsidie in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om een complete administratie te waarborgen en dat het niet aan de minister is om coulant te zijn in gevallen waar niet aan de voorwaarden is voldaan.