ECLI:NL:RBDHA:2024:6997
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De eiseres, van Guinese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 3 april 2024, wees deze aanvraag niet in behandeling, met als reden dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving. De eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld (zaaknummer NL24.14407), waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep van de eiseres. Gezien deze uitspraak was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.