ECLI:NL:RBDHA:2024:6991

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
10716876 RL EXPL 23-15854
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van obligatielening door oud-leden van een golfclub na opzegging lidmaatschap

In deze bodemzaak vorderen eisers, oud-leden van de Rijswijkse Golfclub, de terugbetaling van een obligatielening die zij hebben verstrekt bij het intreden van hun lidmaatschap. De eisers hebben hun lidmaatschap per 1 januari 2022 opgezegd en verzoeken Golfbaan Rijswijk om de obligatielening van in totaal € 5.455,36 terug te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de obligatielening niet opeisbaar is, omdat de overeenkomst en de obligatievoorwaarden bepalen dat de lening pas bij ontbinding van de stichting of bij een expliciete aflosbaarheid door de stichting kan worden terugbetaald. De eisers zijn in een wachtrij geplaatst met andere oud-leden die ook wachten op terugbetaling, wat volgens de rechter niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De vordering van de eisers is afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van Golfbaan Rijswijk, die zijn vastgesteld op € 813,-. De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. D. Jongsma op 24 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
EiV/c
Zaak-/rolnr.: 10716876 RL EXPL 23-15854
24 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eisende partij 1] ,2. [eisende partij 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,eisende partijen,

gemachtigde: mr. P.A. Visser,
hierna tezamen genoemd: [eisende partij 1] c.s.,
tegen
de besloten vennootschap
B.V. Golfbaan Rijswijk,gevestigd te Rijswijk,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A.G. Moesker en mr. P. Wezelenburg,
hierna: Golfbaan Rijswijk.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 19 september 2023 met producties genummerd 1 t/m 8;
  • de conclusie van antwoord van 29 november 2023 met producties genummerd 1 t/m 11;
  • de aanvullende productie 9 van de zijde van [eisende partij 1] c.s., binnengekomen op de griffie op 29 februari 2024.
1.2.
Op 4 maart 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij [eisende partij 1] c.s. zijn verschenen, bijgestaan door mr. P.A. Visser. Namens Golfbaan Rijswijk zijn haar voorzitter H. Krul en manager [naam 2] verschenen, bijgestaan door mr. M.A.G. Moesker en mr. P. Wezelenburg. Van het verhandelde op de zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
Stichting Financiering B.V. Golfbaan Rijswijk (hierna: de Stichting) is enig aandeelhouder van Golfbaan Rijswijk. Golfbaan Rijswijk exploiteert de golfbaan waarop de verenigingsactiviteiten van De Rijswijkse Golfclub (hierna: de Golfclub) plaatsvinden. [eisende partij 1] c.s. zijn met ingang van 1 januari 2000 lid geworden van de Golfclub.
2.2.
In de periode van 1993 tot 2015 gold voor het lidmaatschap van de Golfclub het volgende vereiste. Het aspirant-lid moest een obligatielening verstrekken aan de Stichting. [eisende partij 1] c.s. hebben beide aan die voorwaarde voldaan. Bij beëindiging van het lidmaatschap kon de lening aan een aspirant-lid worden overgedragen. Op de obligatielening waren onder meer de volgende voorwaarden van toepassing (hierna: de obligatievoorwaarden):

2.1. De stichting geeft obligaties uit om een lening te kunnen verstrekken ter versterking van het garantievermogen van de vennootschap.
[…]
3.1.
De obligaties luiden op naam. Iedere obligatie heeft een nominale waarde van ƒ 6.000,-- (zes duizend gulden). De obligaties dragen geen rente.
3.2.
De obligaties zijn aflosbaar bij ontbinding van de stichting, in alle gevallen van directe opeisbaarheid van de lening, alsmede wanneer zij door de stichting geheel of gedeeltelijk aflosbaar worden gesteld.
[…]
5.1.
De houder van een obligatie kan deze niet overdragen zolang hij lid is van de RGC[lees: de Golfclub]
. Hij is verplicht de obligatie bij eindigen van zijn lidmaatschap tegen de nominale waarde schriftelijk te koop aan te bieden aan de stichting. De stichting kan het aanbod gedurende drie maanden schriftelijk aanvaarden, voor zichzelf of voor een door haar aan te wijzen derde.
5.2.
Aanvaardt de stichting het aanbod niet, dan kan de aanbieder – onverminderd zijn recht zijn aanbod in te trekken – de stichting schriftelijk meedelen dat hij zijn aanbod handhaaft, maar hij is te allen tijde vrij de obligatie over te dragen aan personen die op de wachtlijst staan om onmiddellijk lid te worden van de RGC. Indien op dat moment geen zodanige personen op de wachtlijst staan, is de aanbieder vrij de obligatie over te dragen aan een persoon die lid wenst te worden van de RGC en voldoet aan de vereisten voor lidmaatschap, maar die niet op de wachtlijst staat.
[…]
6.1.
De stichting zal de op de obligatie gestorte bedragen uitsluitend aanwenden voor het verstrekken van een renteloze, achtergestelde lening aan de vennootschap op door de stichting in overleg met de vennootschap vast te stellen voorwaarden.
[…]
8.2.
Deze voorwaarden zijn vastgesteld en ten blijke daarvan ondertekend door de stichting en kunnen door de stichting met inachtneming van de belangen van de obligatiehouders en na raadpleging van de RGC worden gewijzigd.
2.3.
In de statuten van de Golfclub was met ingang van 30 januari 2001 het volgende bepaald:

Artikel 4a) Leden van de vereniging zijn natuurlijke personen die de te Rijswijk gevestigde stichting:[de Stichting]
een obligatielening hebben verstrekt. Voorts dienen zij een certificaat van aandeel in het kapitaal van de N.V. Exploitatiemaatschappij Golfbaan te verwerven.[…].
Bij beëindiging van het lidmaatschap zullen de obligatie en het certificaat tezamen tegen de nominale waarde van de obligatie te vermeerderen met de koopsom van het certificaat als bedoeld in dit artikel 4 lid a ter overname aan de vereniging worden aangeboden. De vereniging zal tot overname overgaan, zodra de desbetreffende obligatielening alsmede het certificaat bij een nieuw lid geplaatst kunnen worden.”
2.4.
Op 25 mei 2005 zijn de obligatiehouders geïnformeerd dat Golfbaan Rijswijk de verplichtingen van de Stichting ten aanzien van de obligaties heeft overgenomen.
2.5.
Bij de Golfclub is lange tijd sprake geweest van een wachtlijst voor nieuwe leden, waardoor de obligatielening gemakkelijk overgedragen kon worden. Door toename van het aantal golfclubs zijn de wachtlijsten in de loop van de jaren verdwenen. Vanwege de opdrogende wachtlijst van aspirant-leden en een toegenomen concurrentie tussen golfclubs onderling heeft de Golfclub per 24 juni 2015 haar statuten gewijzigd om het lidmaatschap van de Golfclub ook open te stellen voor leden die geen obligatielening hebben verstrekt. De gewijzigde statuten bevatten – voor zover relevant – de volgende bepalingen:

Artikel 9
2.[…].
e. Bij beëindiging van het lidmaatschap van een gewoon lid met geldlening (obligatie) zullen de obligatie en het certificaat tezamen tegen de nominale waarde van de obligatie te vermeerderen met de koopsom van het certificaat ter overname aan de vereniging moeten worden aangeboden. Het lid geeft door zijn acceptatie van het lidmaatschap onherroepelijk volmacht aan de vereniging tot nakoming van zijn verplichting tot aanbieding, verkoop en levering.
f. De vereniging zal tot overname overgaan, zodra de desbetreffende obligatie alsmede het certificaat bij een nieuw lid geplaatst kunnen worden.
3. Voor gewone leden zonder geldlening geldt dat zij naast de jaarlijkse bijdrage een (investerings)toeslag verschuldigd zijn. Ter zake worden bij reglement nadere uitvoeringsregels ingesteld.
2.6.
De onder artikel 9 lid 3 van de gewijzigde statuten bedoelde (investerings)toeslagen komen terecht in een bestemmingsreserve die (onder andere) wordt aangewend voor de aflossing van obligaties door Golfbaan Rijswijk. Golfbaan Rijswijk heeft daarvoor een wachtrij opgezet (hierna: de wachtrij), waarbij oud-leden die een obligatielening hebben verstrekt en hun lidmaatschap hebben opgezegd op volgorde van de datum van opzegging van het lidmaatschap worden uitbetaald. Op de algemene ledenvergadering van de Golfclub van 14 november 2022 is besloten dat de bestemmingsreserve, indien dringend noodzakelijk, ook voor andere doeleinden dan het aflossen van de obligaties mag worden gebruikt.
2.7.
Op 2 november 2021 hebben [eisende partij 1] c.s. hun lidmaatschap van de Golfclub opgezegd per 1 januari 2022. In de opzeggingsbrief aan de Golfclub schrijven [eisende partij 1] c.s. dat zij niet akkoord gaan met plaatsing in de wachtrij voor de aflossing van hun obligaties en dat zij Golfbaan Rijswijk verzoeken per 1 januari 2022 over te gaan tot terugbetaling van de door [eisende partij 1] c.s. verstrekte obligatieleningen ter waarde van € 5.455,36 (tweemaal € 2.722,68). Per e-mail van eveneens 2 november 2021 heeft de secretaris van de Golfclub aan [eisende partij 1] c.s. geantwoord dat de opzegging van het lidmaatschap wordt bevestigd en dat voor de aflossing van de obligaties geen andere mogelijkheid bestaat dan plaatsing van [eisende partij 1] c.s. in de wachtrij.
2.8.
De hiervoor onder 2.6. en 2.7 bedoelde wachtrij bestaat ten tijde van de mondelinge behandeling uit 244 oud-leden die wachten op terugbetaling van hun obligatielening. Per kalenderjaar worden volgens Golfbaan Rijswijk naar schatting 20 oud-leden uit deze wachtrij uitbetaald. [eisende partij 1] c.s. staan ten tijde van de mondelinge behandeling op plek 221 en 222 van de wachtrij.
2.9.
Op 4 november 2021 schrijft de Golfclub aan [eisende partij 1] c.s. – voor zover relevant – het volgende:

We kunnen geen uitspraak doen of en wanneer deze obligatielening wordt overgenomen en uw certificaat opnieuw wordt uitgedeeld. Tot die tijd moeten wij u helaas om geduld vragen.[…].
Ingesloten treft u de blanco aktes van levering, wij verzoeken u het “verkoper” gedeelte in te vullen. Wilt u de eerste bladzijde paraferen, de tweede bladzijde tekenen en via bijgesloten envelop aan ons retourneren.
Als bijlage bij deze brief heeft de Golfclub leveringsaktes meegestuurd, waarin bepalingen staan opgenomen over de koop van de certificaten en obligaties door Golfbaan Rijswijk en de levering van die certificaten en obligaties aan haar. De leveringsaktes voor de obligaties bevatten – voor zover relevant – de volgende bepalingen:

1. KOOP EN LEVERING
Verkoper[lees: [eisende partij 1] c.s.]
verkoopt en levert bij deze aan Koper[lees: Golfbaan Rijswijk]
, die bij deze koopt en aanvaardt: de Obligatie.
2. KOOPPRIJS, VOLDOENING
De koop is geschied voor de prijs van in totaal € 2.723,14.
De koopprijs wordt geacht te zijn voldaan nadat deze door Koper is voldaan en deze akte door Verkoper, Koper en de Vennootschap is ondertekend.
[…].
4. DIVIDENDGERECHTIGDHEID
De Obligatie is met alle daaraan verbonden rechten en verplichtingen, vanaf 1 januari 2022 voor rekening en risico van Koper. Alle dividenden en andere uitkeringen op de Obligatie, die heden nog niet zijn vastgesteld, komen toe aan Koper.
2.10.
Op 22 november 2021 hebben [eisende partij 1] c.s. de hiervoor genoemde leveringsaktes voor zowel de certificaten als de obligaties conform de gegeven instructie geretourneerd aan de Golfclub. In hun begeleidend schrijven geven [eisende partij 1] c.s. nogmaals aan dat zij per 1 januari 2022 over zullen gaan tot opeising van de verstrekte obligatieleningen en dat zij zo nodig rente in rekening zullen brengen aan Golfbaan Rijswijk.

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1.
[eisende partij 1] c.s. vorderen dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Golfbaan Rijswijk wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 6.093,59, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.446,28 vanaf 22 november 2021 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Golfbaan Rijswijk in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eisende partij 1] c.s. leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag.
Primair stellen zij zich op het standpunt dat Golfbaan Rijkswijk met de ondertekening en retournering door [eisende partij 1] c.s. van de op 4 november 2021 aan hen gestuurde leveringsaktes de twee obligaties, ieder ter waarde van € 2.723,14, heeft gekocht. Golfbaan Rijswijk is echter in gebreke gebleven met het betalen van de verschuldigde koopsom, zodat [eisende partij 1] c.s. in deze procedure nakoming van deze betalingsverplichting vorderen, dan wel aan [eisende partij 1] c.s. een vordering tot schadevergoeding uit wanprestatie toekomt.
Verder is bij het verstrekken van de leningen door partijen niet uitgesloten dat deze op ieder moment door [eisende partij 1] c.s. kunnen worden opgeëist en door [eisende partij 1] c.s. is in de opzeggingsbrief van 2 november 2021 duidelijk aan Golfbaan Rijswijk medegedeeld dat tot opeising van de leningen wordt overgegaan. Golfbaan Rijswijk is daarom ook op die grond gehouden om tot terugbetaling van de verstrekte leningen over te gaan.
Meer subsidiair is door de weigering van Golfbaan Rijswijk om de leningen van [eisende partij 1] c.s. terug te betalen sprake van een ongerechtvaardigde verrijking aan de zijde van Golfbaan Rijswijk ten koste van [eisende partij 1] c.s., zodat Golfbaan Rijswijk op die grond gehouden is om de schade van [eisende partij 1] c.s. te vergoeden.
Uiterst subsidiair handelt Golfbaan Rijswijk onrechtmatig tegenover [eisende partij 1] c.s. door niet tot terugbetaling van de leningen over te gaan. Het standpunt van Golfbaan Rijswijk dat [eisende partij 1] c.s. in de wachtrij geplaatst dienen te worden voor uitbetaling van hun vordering is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook onaanvaardbaar, nu Golfbaan Rijswijk daarmee in feite eigenmachtig kan beslissen of en op welk moment zij aan haar betalingsverplichting jegens [eisende partij 1] c.s. wenst te voldoen.
3.3.
Golfbaan Rijswijk voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling van [eisende partij 1] c.s. in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen deze termijn is betaald. Op het verweer van Golfbaan Rijswijk wordt – voor zover relevant – in de beoordeling nader ingegaan.

4.Beoordeling

Is door ondertekening van de leveringsaktes een koopovereenkomst tot stand gekomen? Nee
4.1.
[eisende partij 1] c.s. stellen zich primair op het standpunt dat door ondertekening en retournering van de bij brief van 4 november 2021 toegezonden leveringsaktes een koopovereenkomst ten aanzien van de obligaties met Golfbaan Rijswijk is gesloten en dat Golfbaan Rijswijk daarom gehouden is om de in die aktes opgenomen koopsom te betalen.
4.2.
Golfbaan Rijswijk heeft echter terecht aangevoerd dat uit de brief, waarbij de aktes zijn meegestuurd, duidelijk blijkt dat Golfbaan Rijswijk niet heeft bedoeld enig aanbod tot koop van de obligaties te doen, dan wel enig aanbod van [eisende partij 1] c.s. te aanvaarden. In die brief wordt immers juist uitdrukkelijk door Golfbaan Rijswijk aangegeven dat zij nog niet tot het overnemen van de obligaties zal overgaan en ook niet kan zeggen op welk moment zij dat wel zal gaan doen. Daar komt bij dat de door [eisende partij 1] c.s. in het geding gebrachte kopieën van de leveringsaktes ook slechts door [eisende partij 1] c.s. zelf en niet door Golfbaan Rijswijk zijn ondertekend. Dat tussen [eisende partij 1] c.s. en Golfbaan Rijswijk een overeenkomst is gesloten die inhoud dat Golfbaan Rijswijk met ingang van 1 januari 2022 de obligaties van [eisende partij 1] c.s. heeft gekocht, hebben [eisende partij 1] c.s. dan ook onvoldoende onderbouwd. De vordering kan op die grondslag daarom niet slagen.
Zijn de verstrekte obligatieleningen opeisbaar? Nee
4.3.
[eisende partij 1] c.s. hebben zich verder op het standpunt gesteld dat de leningen opeisbaar zijn, omdat partijen niets zijn overeengekomen over het moment van terugbetaling, althans dat zij niet zijn overeengekomen dat de leningen
nietopeisbaar zijn. Volgens [eisende partij 1] c.s. geldt daarom dat de leningen op grond van artikel 7:129e BW voor [eisende partij 1] c.s. opeisbaar zijn vanaf zes weken nadat [eisende partij 1] c.s. hebben medegedeeld dat zij tot opeising van de leningen zijn overgegaan.
Dat de opeising van de leningen door [eisende partij 1] c.s. niet is uitgesloten door partijen volgt volgens [eisende partij 1] c.s. ook uit de tekst van artikel 3.2. van de obligatievoorwaarden, waarin staat dat de obligatie aflosbaar is in alle gevallen van directe opeisbaarheid.
4.4.
Golfbaan Rijswijk is het met deze uitleg van de obligatievoorwaarden oneens en stelt zich op het standpunt dat zowel uit de tekst van artikel 2.1 en 6.1, alsook uit de achterliggende ratio van de obligatieleningen volgt dat partijen de opeisbaarheid van de leningen hebben willen uitsluiten.
4.5.
De kantonrechter volgt de uitleg van Golfbaan Rijswijk. Dat geen sprake is van een ‘gewone lening’ die binnen zes weken na mededeling opeisbaar is – zoals [eisende partij 1] c.s. aanvoeren – volgt enkel al uit het niet ter discussie staande feit dat de obligatieleningen verbonden zijn aan het lidmaatschap van de Golfclub en daarom hoe dan ook tot de opzegging van dit lidmaatschap niet opeisbaar zijn. Uit de strekking van de artikelen 2.1 en 6.1 van de obligatievoorwaarden en de systematiek van het (voorheen voor het lidmaatschap vereiste) moeten overnemen van de obligaties door aspirant-leden van de Golfclub volgt dat de obligatieleningen ook na de opzegging van dit lidmaatschap niet zonder meer opeisbaar zijn. De strekking van die artikelen is immers dat het geld dat met de obligatieleningen wordt opgehaald door Golfbaan Rijswijk wordt gebruikt als garantievermogen. Door Golfbaan Rijswijk is onweersproken aangevoerd dat dit vermogen noodzakelijk is ter financiering van het aanleggen en onderhouden van de golfbaan, om de activiteiten van de Golfclub mogelijk te maken. Door [eisende partij 1] c.s. is bovendien ook niet weersproken dat de opeisbaarheid van de verstrekte obligatieleningen voor Golfbaan Rijswijk tot een onmiddellijk liquiditeitsprobleem zou leiden, nu Golfbaan Rijswijk er bij het opzetten van haar financiële structuur ook niet vanuit is gegaan dat deze leningen opeisbaar zijn. De kantonrechter volgt Golfbaan Rijswijk in het standpunt dat uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt dat het de bedoeling van partijen is geweest dat de opeisbaarheid van de obligatieleningen is uitgesloten, buiten de in artikel 3.2 van de obligatievoorwaarden concreet genoemde gevallen, namelijk bij de ontbinding van de Stichting of het geheel of gedeeltelijk aflosbaar stellen van de obligatieleningen door de Stichting (of na de overname van de verplichtingen van de Stichting: Golfbaan Rijswijk). [eisende partij 1] c.s. kunnen aan de obligatievoorwaarden dan ook redelijkerwijs niet de betekenis toekennen dat zij na de opzegging van het lidmaatschap op ieder moment tot opeising van de obligatieleningen mogen overgaan.
Is het niet terugbetalen van de leningen in strijd met redelijkheid en billijkheid? Nee
4.6.
[eisende partij 1] c.s. hebben nog aangevoerd dat de hiervoor genoemde uitleg van de overeenkomst tussen partijen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, nu daaruit zou volgen dat Golfbaan Rijswijk feitelijk geheel eigenmachtig zou mogen beslissen wanneer zij tot aflossing van de leningen wil overgaan, zonder dat [eisende partij 1] c.s. daar controle op kunnen uitoefenen. De kantonrechter volgt [eisende partij 1] c.s. niet in dat standpunt. Uit de systematiek van de obligatievoorwaarden in combinatie met de statuten van de Golfclub volgt dat de aangewezen route voor [eisende partij 1] c.s. om het door hen verstrekte geldbedrag terug te krijgen de verkoop van de obligaties aan Golfbaan Rijswijk, dan wel aan een aspirant-lid is. Tussen partijen is niet in geschil dat verkoop van de obligaties aan een aspirant-lid voor [eisende partij 1] c.s. nog altijd (juridisch) mogelijk is. Dat deze mogelijkheid inmiddels door gewijzigde omstandigheden in de markt voor golfclubs echter feitelijk illusoir is geworden, zoals beide partijen inzien, is een omstandigheid die in dit geval voor rekening en risico van [eisende partij 1] c.s. dient te blijven. Met dit systeem van het ‘doorgeven’ van de obligaties aan nieuwe aspirant-leden hebben zij bij het aangaan van het lidmaatschap immers ingestemd. Al bij het verstrekken van de obligatieleningen had voor [eisende partij 1] c.s. duidelijk moeten zijn dat zij daarmee bij de opzegging van het lidmaatschap voor de terugbetaling van het door hen verstrekte geldbedrag afhankelijk zouden zijn van het bestaan van aspirant-leden die de obligaties willen overnemen. Dat het lidmaatschap van de Golfclub door wijziging van de statuten in 2015 ook is opengesteld voor aspirant-leden die geen obligatie overnemen, waardoor de mogelijkheden om de obligaties te verkopen aan aspirant-leden nog verder zijn verminderd, maakt dat niet anders. [eisende partij 1] c.s. waren immers nog lid van de Golfclub op het moment dat tot wijziging van de statuten is besloten en tussen partijen is niet in geschil dat zij zich als leden van de Golfclub destijds niet tegen deze wijziging hebben verzet. Daar komt bij dat tussen partijen ook niet in geschil is dat de verdere openstelling van het lidmaatschap van de Golfclub noodzakelijk was om het voortbestaan van de Golfclub te kunnen garanderen, waar [eisende partij 1] c.s. als leden van de Golfclub profijt van hebben gehad. Aan het geheel van deze omstandigheden moet tenslotte ook worden toegevoegd dat tegenover het verstrekken van de obligatieleningen heeft gestaan dat [eisende partij 1] c.s. meer dan 20 jaar lang (en naar eigen zeggen, met veel plezier) gebruik hebben kunnen maken van de faciliteiten van de Golfclub. Dat de obligatieleningen voor [eisende partij 1] c.s. nu niet opeisbaar zijn en dat Golfbaan Rijswijk ervoor heeft gekozen [eisende partij 1] c.s. voor de aflossing van die leningen op een wachtrij te plaatsen met de andere oud-leden wiens obligatieleningen nog niet zijn afgelost, waardoor [eisende partij 1] c.s. naar verwachting pas over enkele jaren hun geld terug zullen krijgen, is gelet op het geheel aan omstandigheden in dit geval geen beslissing die in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of die naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.7.
Gelet op het voorgaande slaagt de vordering van [eisende partij 1] c.s. ook niet op de grond dat zij tot opeising van de obligatieleningen kunnen overgaan.
Er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking of een onrechtmatige daad
4.8.
[eisende partij 1] c.s. hebben verder aan hun vordering ten grondslag gelegd dat sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking aan de zijde van Golfbaan Rijswijk, dan wel dat Golfbaan Rijswijk een onrechtmatige daad pleegt tegenover [eisende partij 1] c.s. Uit de voorgaande overwegingen vloeit echter voort dat het handelen van Golfbaan Rijswijk een rechtvaardiging vindt in de obligatievoorwaarden, zodat van een ongerechtvaardigde verrijking geen sprake kan zijn.
4.9.
[eisende partij 1] c.s. stellen verder dat Golfbaan Rijswijk onrechtmatig heeft gehandeld, maar zij hebben bij dagvaarding niet gesteld welke norm Golfbaan Rijswijk dan zou hebben geschonden, anders dan dat zij aanvoeren dat Golfbaan Rijswijk volgens hen een standpunt inneemt dat in strijd is met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Los van het feit dat dat niet de maatstaf is aan de hand waarvan de eventuele onrechtmatigheid van het handelen van Golfbaan Rijswijk moet worden beoordeeld, is hiervoor onder r.o. 4.6. overwogen waarom [eisende partij 1] c.s. niet in deze stelling gevolgd kunnen worden. Ook op deze grondslag slaagt de vordering daarom niet.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat er geen grondslag is voor de door [eisende partij 1] c.s. ingestelde vordering. Deze wordt dus afgewezen.
Proceskostenveroordeling
4.11.
[eisende partij 1] c.s. krijgen in deze procedure ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van Golfbaan Rijswijk begroot op € 813,-, bestaande uit € 678,- als het aan de gemachtigde van Golfbaan Rijswijk toekomende salaris (twee punten van € 339,-) en € 135,- nakosten, met bepaling dat over deze kosten de wettelijke rente en de eventuele kosten voor betekening van het vonnis verschuldigd zijn indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe is betaald.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij 1] c.s. in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Golfbaan Rijswijk vastgesteld op € 813,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisende partij 1] c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen zijn zij over de proceskosten de wettelijke rente verschuldigd en voorts, indien het vonnis daarna wordt betekend, de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskostenveroordeling van [eisende partij 1] c.s. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. D. Jongsma en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2024.