In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 mei 2024, is het verzoek van een persoon tot vaststelling van haar staatloosheid behandeld. De verzoekster, geboren in de voormalige Sovjet-Unie, heeft in het verleden verklaard dat zij op 18 april 2001 haar woonplaats in de Republiek Oezbekistan heeft verlaten en op 26 april 2001 in Nederland is ingereisd. Haar nationaliteit is geregistreerd als 'onbekend' in de Basisregistratie Personen. De verzoekster heeft eerder geprobeerd haar nationaliteit te rectificeren naar 'staatloos', maar dit verzoek werd afgewezen. De IND heeft het verzoek tot vaststelling van staatloosheid afgewezen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster niet als onderdaan van enige staat wordt beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster, voor zover zij ooit de Oezbeekse nationaliteit heeft gehad, deze op basis van de wetgeving van de Republiek Oezbekistan heeft verloren. De rechtbank concludeert dat verzoekster staatloos is en heeft haar verzoek toegewezen.
De rechtbank heeft de relevante documenten en verklaringen van de IND en verzoekster in overweging genomen, waaronder een verklaring van de Dienst Migratie, Naturalisatie en Nationaliteit van Oezbekistan, waaruit blijkt dat verzoekster niet bekend is bij de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet geregistreerd is bij het consulaat en dat er geen bewijs is dat zij nog onderdaan is van de Republiek Oezbekistan. De rechtbank heeft de inhoud van de verklaring van 27 juli 2018 als juist beschouwd en heeft geconcludeerd dat verzoekster geen staatsburger van Oezbekistan is. De rechtbank heeft de staatloosheid van verzoekster vastgesteld en haar verzoek toegewezen.