ECLI:NL:RBDHA:2024:6955
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel in het bestuursrechtelijke beroep van een Somalische eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van een Somalische eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel van bewaring was gebaseerd op artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en was al eerder door de rechtbank getoetst. De eiser, die in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht was opgenomen, voerde aan dat zijn geestelijke gezondheidstoestand verslechterde door de naderende overdracht aan Duitsland, waar hij zich had ingesteld op een mogelijke terugkeer naar Somalië.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, aangezien de grondslag voor de voortdurende bewaring juist was. De rechtbank stelde vast dat de overdracht van eiser aan Duitsland gepland stond op 7 mei 2024, binnen de geldende termijn van zes weken na het claimakkoord. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bij de weging van belangen niet verplicht was om een lichter middel dan bewaring toe te passen, ook al was eiser opgenomen in een psychiatrische kliniek. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.